Vreugde-Bergh, bestaende in ziel-suchten, bruylofts-gesangen, en stightelijke vermakelijkheden (eerste deel)
(1661)–Cornelis Rhijnenburgh– AuteursrechtvrijStemme: Roosemondt die lach gedoken. | |
[pagina 118]
| |
1. O! Wat is ’t een soet vermaken?
O! wat is ‘t een schoone vreught?
O! wat zijn ’t gewenschte saken?
O!wat is ’t een reyn geneught?
Als men na der liefden aart
In den Echten-staat vergaart.
2. ’t Is voorwaar een groote Zegen:
Ia de grootste die men vandt,
Als men van Godt heeft gekregen
Sulken lieve, waarde Pandt,
Als men krijght tot sijn behouw,
Een deughtsame wijse Vrouw’.
3. ’t Houwelijk is waard’ gepresen,
| |
[pagina 119]
| |
Als een eerelijkke staat,
Als het eerbaar deftigh wesen
Daar mee vergeselschapt gaat:
’t Is een sake die te saam
God en Mensch is aangenaam.
4. ’t Is van hooger handt gekomen
En van Gode ingeset,
Daarom dient het waar-genomen
Als een Goddelikke Wet:
Want ’t en is niet goedt, seyd’ hy,
Dat de Mensch alleene zy.
5. Nu wel aan dan ghy Gepaarde,
Die geworden zijt tot een
| |
[pagina 120]
| |
Houdt den Echten-staat in waarde
Die ghy nu sult gaan betre’en,
En beleeft die voort en voort
Na den regel van Godts Woort.
6. Sool sal u geen druk beswaren,
Dan sal u ook geen verdriet
Van den Hemel weder-varen,
En u huys genaken niet:
Maar wat ghy sult nemen aan
Sal u altijdt wel vergaan.
7. Dit wilt u den Hemel geven,
En dit gunnen wy u mee,
Dat ghy beyde langh meught leven,
| |
[pagina 121]
| |
Ieughdigh, vreuchdigh, wel te vree,
Bloeyen, groeyen met malkaar
Van het een in ’t ander Iaar.
8. Bruydegom ik wensch voor ’t leste
V, en u Eerbare Bruyt,
Dat u volgen mach het beste
Als ghy beyd’ u leven sluyt:
Dat ghy namaals ’s Hemels vreught
Eeuwighlijck genieten meught.
|
|