Vreugde-Bergh, bestaende in ziel-suchten, bruylofts-gesangen, en stightelijke vermakelijkheden (eerste deel)
(1661)–Cornelis Rhijnenburgh– AuteursrechtvrijStem: Schoonste Nimphje van het Wout. | |
[pagina 105]
| |
1. Ghy die soo geduyrigh slaaft,
Loopt en draaft
Om veel schatten op te garen,
En niet sorget voor het lest
En het best,
Dat de Ziele wel mach varen.
2. Siet de dwasen Rijkke-man
Doch eens an,
Die sijn opperste behagen,
Die sijn hooghste wensch en vreught,
En geneught
Op den rijkdom had’ geslagen.
3. Ziele, seyd’ hy, weest gerust,
| |
[pagina 106]
| |
Doet u lust,
Maakt u hooft geen grijse haren:
Want ghy hebt tot u gevoegh
Goedts genoegh,
Wel versien voor veele Iaren.
4. Maar wat seyd’ de Groote Godt?
O! ghy Sot,
Dese nacht sal sonder beyden,
Dese nacht soo sal de Doodt,
Met een stoot,
Ziel en lichaam komen scheyden.
5. Dat ghy nu hebt opgeleyt,
En bereyt,
| |
[pagina 107]
| |
Arme dwaas, voor wie sal ’t wesen?
Siet, dus kan de hooghste staat,
’t Minste quaat
Van de Ziele niet genesen.
6. Is t dat Godt u geldt en goet,
Overvloet
Hier op aarde komt te geven,
Seght hem al uw’ leven lank
Lof en dank,
Sonder vast daar aan te kleven.
7. Dat ghy ook misdadigh geeft
Die niet heeft
Die met kommer is behangen,
| |
[pagina 108]
| |
Ghy sult weder vroegh en spa,
En hier na
Duysent-fout van Godt ontfanggen.
|
|