Vreugde-Bergh, bestaende in ziel-suchten, bruylofts-gesangen, en stightelijke vermakelijkheden (eerste deel)
(1661)–Cornelis Rhijnenburgh– Auteursrechtvrij
[pagina 95]
| |
Stem: De soete Lent komt voor den dagh.1. Vaart wel mijn Volk, Ik heb gedaan
Te kruyssen op Neptunus weyden,
En ben bereyt met Godt te gaan,
Die my tot hier toe heeft bescheyden,
| |
[pagina 96]
| |
Sijn komst verbeyden
Die haast volgen sal,
Om my te leyden
Uyt dit Iammerdal.
2. Och! dat ik mocht in dese Slagh
Mijn trouwe dienst aan ’t Landt besteden,
Den Enggels-man soud’ dese dagh/
Sijn wiekken kort sien af-gesneden,
En al sijn leden
Vol van smert en pijn,
En ghy soudt heden
Overwinners zijn.
3. Maar neen God heeft dat niet gewilt,
| |
[pagina 97]
| |
‘t Is over my aldus besloten:
Daar is al volk genoegh gespilt
En menschen bloedt genoegh vergoten,
Op beyde Vloten
Soo van d’een als d’aar,
Ter ne’er geschoten:
Maar noch meer van haar.
4. Vaart wel noch eens, mijn Ziel verlanght
Inwendigh om met Godt te spreken:
Want na de flaaut’ die my bevanght,
Sal haast de bandt mijns levens breken.
’k Heb noyt geweken,
Nu begeeft het my;
| |
[pagina 98]
| |
Heer! hoort mijn smeken:
Want ik ben na-by.
5. Gelijk een Hert seer dorstigh tracht
Na ’t suyver nat van verssche gronden,
Alsoo verlanght mijn Ziel met kracht
Na u, en wenscht te zijn ontbonden.
Delght uyt mijn sonden
Beyde groot en veel:
Want in u wonden
Rust mijn troost geheel.
6. Mijn Ziele singh noch eens een Liedt
Hier is het eynde van u swerven,
De Doodt en is soo bitter niet
| |
[pagina 99]
| |
Die door ‘t Geloof in Christo sterven;
’t Vleesch moet verderven
Sal het we’er op-staan,
Sal ’t beter erven
’t Moet te niete gaan.
7. Al wie de Doodt met vreught verbeyt
Die kan sy schaad’ noch hinder geven,
Maar door de Doodt wort haar bereyt
De wegh, om hoogh te zijn verheven,
En daar beneven
Ook een goedt geleyt,
Na ’t Opper-leven
In der eeuwigheyt.
| |
[pagina 100]
| |
8. O groote God! voltrek u werk,
En laat u liefd’ noch eens ontbranden
Tot u soo duer-gekochte Kerk,
V Tortel-duyf in dese Landen,
Slaat haar Vyanden
Daar sy soo voor vreest.
In uwe handen
Geef ik mijnen Geest.
|
|