Vreugde-Bergh, bestaende in ziel-suchten, bruylofts-gesangen, en stightelijke vermakelijkheden (eerste deel)
(1661)–Cornelis Rhijnenburgh– Auteursrechtvrij
[pagina 90]
| |
Stem: Mijne Harp bekleet met rouwe.1. Nederlantsche Batavieren
Als ghy komt aan strant,
Vleght een Krans van Lauwerieren
En van Amarant,
| |
[pagina 91]
| |
Om het Edel Hooft te kroonen
Van die vromen Helt,
Die sijn liefde te betoonen
Wierde ne’er-gevelt.
2. Doet u Schepen aan met rouwe,
Smijt u pronck om deer:
Want die vrome, die getrouwe
Tromp en is niet meer.
Sucht ghy Helden, ghy Soldaten,
Ghy Matroosen sucht,
Had hy ’t leven niet gelaten,
Ghy waar ’t niet gevlucht.
3. Och! wat hebben wy verlooren
| |
[pagina 92]
| |
Een oprechte Vrient,
Die, van dat hy wierdt gebooren,
Trouw’lijk heeft gedient:
Spanjen kan daar van getuygen,
En Duynkerken mee,
Als sy voor hem moesten buygen
Op haar eygen Nee.
4. Noyt en sagh men hem verslagen
Als hy soude gaan
Om de Vyandt na te jagen
En te randen aan:
Maar kloekmoedigh onbesweekken
Trad’ hy wakker an,
| |
[pagina 93]
| |
Soo noch onlanx heeft gebleekken
Tegen d’Enggels-man
5. Doen de slagh was op sijn beste,
En heel winbaar stondt,
Liep sijn leven op het leste
Als hy wierdt gewondt
Met een Bus-kloot, die daar raakte
’t Herte, ’s levens keest,
En terstondt de bandt ontschaakte
Dat hy gaf sijn Geest.
6. Doch hy is seer hoogh verheven
Uyt dit aartsche huys,
Tot een beter staat van leven,
| |
[pagina 94]
| |
Buyten moeyt’ en kruys:
Daar hy eeuwigh wel sal rusten
In volmaakte vreught,
Daar sijn Ziel haar sal verlusten
Met een nieuwe Ieught.
In laudem ejusdem.
Quam vis tectus humo, vivis semper que manebit Nomen apud Batavos Tromp generose tuum. |
|