Vreugde-Bergh, bestaende in ziel-suchten, bruylofts-gesangen, en stightelijke vermakelijkheden (eerste deel)
(1661)–Cornelis Rhijnenburgh– AuteursrechtvrijStem, Psalm 100. | |
[pagina 77]
| |
1. Als ik des Werelts doen te deegh,
Na mijn vernuft, eens over-weegh,
Niet isser dat my meer behaaght,
Dan dat men hem na Gode draaght.
2. Want al wat hier beneden leyt
Vergaat, en is slechts ydelheydt:
Maar die sijn hert na boven stuyrt,
Die vindt een goedt dat eeuwigh duyrt.
3. Prijs-waardigh is de jongge Ieucht,
In wien de lust ontsteekt tot deucht,
Die steeds het oogh op Christum slaat,
Waar door sy recht ten Hemel gaat.
4. Die soo een last in hem gevoelt,
| |
[pagina 78]
| |
En nergens dan na boven doelt,
Die heeft gantsch niet met d’aard’ in ’t sin:
Maar houdt den Heer voor sijn gewin.
5. O! dat die lust noyt op en hiel
Tot rust en troost van mijne Ziel,
En tot mijn Heylandts lof en eer,
O God! dit is al mijn begeer.
|
|