Vreugde-Bergh, bestaende in ziel-suchten, bruylofts-gesangen, en stightelijke vermakelijkheden (eerste deel)
(1661)–Cornelis Rhijnenburgh– Auteursrechtvrij
[pagina 60]
| |
Stemme, Psal. 9.1. Wel op mijn Ziel, hebt goede moet.
Na veel verdriet en tegenspoet,
Dat ghy hebt uyt te staan en lijden,
’t Sal eens een tijdt zijn van verblijden.
2. Vertroost u met het Hemels Hof,
Dat niet en geeft dan vreuchde-stof,
Daar Christue u met vreuchde-Sangen,
Der Engg’len eenmaal sal ontfangen.
3. Heer, ik verlangh met vyerigheyt,
| |
[pagina 61]
| |
De plaats die gy my hebt bereyt,
In u Palleys en Rijk daar boven
Te sien, om u altijt te loven.
4. Ik ben hier in dees ronde ringh
Des Werelts, slechts een Vreemdelingh
Wtlandigh als mijn Vaders waren,
Die tot haar rust zijn heen gevaren.
5. Dit leven, kort en vol gewoel,
Gaat snelder dan een Wevers-spoel:
En als ik hier al langh vernachte,
Wat is het dat ik dan verwachte?
5. Is ’t niet de Heer? Ia Heer, wanneer
Sal ’t zijn? want ik verlangge seer
| |
[pagina 62]
| |
Na u, gelijk een Hert besweekken
Van dorst na verssche Water-beekken.
7. Daar boven is mijn Vaderlandt,
Daar ik mijn vleesch heb tot een pandt:
Mijn Burgerschap is in den Hemel,
Wegh dan met al het aardtsch gefemel.
8. O aldersoetste Bruydegom!
V Bruydt verlanght. O Iesu! kom,
Kom haastigh om haar in te halen
In u Palleys en Vreughde-Zalen.
|
|