goed voorzag, maar mijn schoenen pasten haar, jammer, niet. Ze zei verlegen, dat haar kousen wel een beetje stuk waren, maar ik lachte daarom, en zei natuurlijk, dat het niets was.
Wij praatten over tante's vreemde behandeling. En Bé zei, dat tante door de heele stad, als een zonderlinge bekend stond, en dat iedereen wel begreep, hoe ik het er niet erg pleizierig kon hebben. Ik wou het niet te erg maken, en zei: het blijft toch heel aardig, dat ze me bij zich genomen heeft tijdens Ma's verblijf in Nice, is 't niet zoo?
- Och! dat deed ze immers voor dien Van Beveren! weet je dat niet! Dat was al haar vriend, zegt men, vóordat ze van haar man was gescheiden; misschien is dat wel de oorzaak geweest!
- Hè? zei ik, en stond bête met open mond. Nu, als dát waar is, dan heeft ze nog al het recht, om mij van alles en nog wat te verwijten!
- Je Mama wist 't zeker niet?
- Welnee! natuurlijk niet! Hoe zou Ma! Dan had ze me toch niet hierheen laten gaan?
- Nu, maar, daar heb je toch zeker geen spijt van? zei Bé ondeugend.
Ze doelde op Karel, maar ik zei niet zoo enthousiast, als ik had móeten doen: Nee, zeker niet!
Ze begon nu ronduit over Karel te praten, zei, dat ze natuurlijk wel gemerkt hadden, dat er iets tusschen ons beiden was, - maar toch niet méer, dachten ze, dan een, een beetje ernstig opgevatte, gerekte flirt. Karel was heel aardig in gezelschap,