kast laten maken; 't is me te lastig, als je uit ben, en 'k heb je schoone wasch te bergen.
- Heel goed, Moeder..... Ik heb geen geheimen voor u.
- Nee, dat weet 'k, goddank! Jóu kan 'k ten minste vertrouwen! In jóu heb 'k me nooit bedrogen gevoeld!
En toen ik, gewekt door dit plotselinge pathos, waar ik eerst achteloos had toe-gehoord, tante aanzag, zei ze met een valsch-spottenden blik tegen mij:
- Nee, kijk maar niet zoo benauwd!! Ik heb 't bij jóuw kast niet laten doen! Daar was je bang voor, hè! Maar wees maar gerust: ik heb in jouw kast niet noodig!
Deze uitval, terwijl ik noch bangheid noch benauwheid toonde, bewees mij eensklaps, dat zij wél, en met opzet, een sleutel op mijn kast had laten maken, en dat die van Bernard alleen een bijkomende omstandigheid was. Ik keek haar sterk aan, waar zij nooit tegen kan, en zei, terwijl ik mijn schouders wat minachtend ophaalde:
- Bang? benauwd? dat ben 'k zoo gauw niet, tante. En voorál niet, als ik er geen reden toe heb.
Niettegenstaande deze boude verzekering ging ik dadelijk na het diner onderzoeken, of mijn dagboek, Ma's, Meta's en Karels brieven wel alle veilig in mijn cassette lagen. Het wás zoo, dus had ik geen zorg: de cassette sluit met een letterslot.
Neen, maar, hoe heerlijk! Daar zie ik Fred voorbijkomen, hij is dus niet ziek! Wel leek hij mij bleek, maar goed kon ik zijn gezicht niet.