d'r soms 't een en ander van vertellen? Dan kom je ten minste niet heelemaal onvoorbereid in Leiden aan! Of zal ik 't maar laten? Anders durf je misschien niet onder die vandalen te gaan studeeren?
Hij zweeg onder mijn spot. Wat moest hij antwoorden? Ik vroeg hem ten overvloede, of hij het niet uitmuntend vond, dat hij altijd zijn Moeder bij zich zou hebben, om hem te beschermen, waarop hij boos werd, en mokkend zweeg. O, Bernardje!
Ik ben zoo vroolijk, blij, luchthartig, prettig, opgeruimd gestemd, dat alle dingen mij niet langer dan een oogenblik hinderen. Ik mok tóch al gewoonlijk niet lang na, ik ben dezer dagen dus bijna aldoor geheel en al onbezwaard.
Och, ja, Fred! Ik denk daar op eens aan hem, ik zou hem zoo waar vergeten. Ik ga nog even naar het park; tante is in een te zoet tête-à-tête, om mij te missen.