en uit het licht, en praatten fluisterend over allerlei. Zoo intiem-dicht bij hem, terwijl zijn oogen geen oogenblik van mij af waren, voelde ik het soms, alsof ik mijn oogleden sluiten en alleen luisteren wou... maar dan weer herstelde ik mij, en keek hem aan, glimlachend, met nu en dan een woord... totdat ik mij weer verloor in de bekoring van zijn stem, van zijn blik, en bijna niet in staat was te spreken...
Heeft hij mij een beetje betooverd, die mooie jongen, met zijn charmeursmanieren en zijn hartstochtelijke oogen?... Laat hij! Is het niet iets voluptueus-delicieus voor een sterke, individueele natuur, zich overwonnen te voelen, door wien men liefheeft?...
Liefheeft... en dat schrijf ik! Zóo ben ik veranderd, plotseling, zonder voorbereiding. - en ik verbaas mij niet over mijn omkanteling, ik verheug mij alleen. Ja, ik verheug mij zelfs! want de emotie, die mijn nieuw gevoel mij geeft is zóo verlevendigend en prikkelend-opwekkend, dat mijn heele droge, eentonige bestaan hier in Breda daardoor verluchtigd wordt en verlicht.
's Avonds werd er in de kamer wat ruimte gemaakt, en dansten wij. Om beurten speelden wij danswijsjes; telkens, als ik met Karel gedanst had, zette ik mij vlug voor de piano, omdat ik niet met een ander wou dansen, totdat hij mij weer (en dat deed hij gauw) weg-halen kwam.
Karel keek teleurgesteld, (wérkelijk, - niet gemaakt) toen mijn rijtuig kwam, hij had gehoopt, mij thuis te mogen brengen, zei hij. Ik had ook