maar blijkbaar zonder veel animo gekocht en verzonden. Ik kreeg een groote camée (hoe kwamen ze er bij, goede hemel! enfin, het was goed bedoeld) en werd koel voor mijn surprises bedankt. Neen, het was geen avond, als waaraan ik van mijn vroegste kindsheid gewend ben geraakt. Maar ik denk maar: zonder Ma en Meta is alles toch half, en later zal ik mijn schade wel inhalen. Morgen hoop ik Fred in het park te zien, om hem te bedanken; na de cadeaux uit Nice heeft hij mij de liefste verrassing bezorgd.
Ik blader daar eenige bladzijden terug, en moet nu eens lachen, dan mij weer ergeren, om al de flauwiteiten, die ik opgeteekend heb. Zal ik dáar nu iets aan hebben in latere jaren? Of zal ik dan dit dagboek evenzoo beschouwen, als ik nú de boekjes uit mijn kinderjaren doe, waarin ik eens ging lezen, hopende er grappige of curieuse dingen van mijn twaalfde jaar in te vinden: voorvalletjes, opmerkingen, gedachten, - maar vreeselijk teleurgesteld wordende, door er niets anders in aan te treffen, dan buitengewone wetenswaardigheden, als:
- Ma had ontvangdag vanmiddag. Ik mocht binnen komen, toen ik uit school kwam, en at vier petits fours, zoodat ik aan tafel heelemaal niet eten kon, - of:
- Juf had mij, voor school, zoo'n akelige geborduurde schort meegegeven, zoodat alle kinderen weer riepen: wat ben je mooi! Ik draag veel liever van die gewone witte, zooals de andere meisjes...
Ik ben toch eigenlijk altijd echt-onbeduidend,