al het mooie er af te hebben gekeken. Nu bleek mij zoo echt, hoe kinderachtig zij nog is. De netste zoetigheidskraam was de ‘Belle Normande’, waar alles alleen achter glas was te zien, en daar kocht ik voor de gretig-starende Florence wat room-pralines en een plak chocola; ik zelf waagde mij niet aan de heerlijkheid. Ik kocht dit voor het kind, om haar de noga-kramen voorbij te krijgen, waar zij met alle geweld een paar dubbeltjes wilde besteden. Ik liet haar, dat mag ik mij zelf ter eere nageven, een prettigen middag hebben; gedwee ging ik met haar de schiet-tenten, kijkspellen, en dwerg-tenten in, ja, zelfs den stoomdraaimolen! Enfin, dat heb ik nu toch ook eens gezien.
Het was de laatste dagen geen wandelweer, maar ik heb Fred toch gezien, eens in de tram. Hij beloofde mij weer eens een boek; ik vroeg hem de Night-thoughts van Young, dat hij voor mij zou zien te krijgen.
Vanavond gaan wij naar een café chantant in Concordia.