te bedroeven (niet, dat ik zoo dikwijls treurig ben, maar ik ben toch niet thuis) en tracht Meta niet te benijden, die bij Ma en zoo heerlijk vrij is.
Ik was bezig dit te schrijven, toen ik het hek hoorde knarsen, en opziende, bemerkte ik Fred. Ik wou naar de deur rennen, maar bedacht mij, dat het beter was, tante eerst te waarschuwen. Ik verraste tante, die zat te schrijven, door mijn binnen-hollen, maar tot mijn blijdschap antwoordde ze op mijn aankondiging:
- Och, laat 'm maar even bij jou, hè, ik ben bezig met brieven.
Ik ving Fred op in de vestibule, waar hij stond te wachten, totdat Rika zijn bezoek zou hebben gemeld.
- Kom maar mee, Fred! riep ik. Tante excuseert zich, ze heeft het zoo druk, en ik voerde hem naar de eetkamer mee.
Ik gaf hem Ma's en Meta's brieven te lezen, en terwijl hij daarmee bezig was, staarde ik uit het raam, en dacht er over, hoe heel anders het verleden jaar om dezen tijd nog was; toen zat ik hier niet alleen in een vreemde stad, met Ma zoo ver weg en nog niet eens van een ernstige ziekte hersteld...
- Wat lieve brieven... zei Fred. Dank je wel voor de lezing, hoor!
Ik staarde nog vaag voor mij uit; toen voelde ik Fred's hand op mijn schouder, en hoorde zijn stem dicht aan mijn oor:
- Is er iets, kindje? Heb je iets?
- Ach, nee... zei ik, en zag hem aan. Maar