12 October.
Van Beveren raakte vanmorgen, hoe weet ik niet meer, aan 't praten over oom Gerard. Hij vertelde, dat tante het werkelijk niet had kunnen uithouden met dien man, hij wist daar staaltjes van! En hij wou beginnen met iets ongetwijfeld verschrikkelijks, maar ik coupeerde die openbaring onmiddellijk. Wel ja! ik zal daar de waarschijnlijk onrechtvaardige verhalen van een rival gaan aanhooren! Wat gaat het mij bovendien aan? De oude Gerard zal wel schuld gehad hebben, daaraan twijfel ik niet, maar tante natuurlijk óok. Ik zeg altijd maar: zij heeft hem indertijd willen hebben, en moet nu ook zonder morren de gevolgen dragen. Ja, maar, ze heeft hem willen ‘redden’ beweerde ze martelaarsachtig-edelmoedig tegen Ma. Nu, des te erger dan, dat zij geëchoueerd is.
Ik zei ronduit tegen Van Beveren, dat ik niet van dergelijke praatjes hield.
- O, ja, daar heb je gelijk in, viel hij mij dadelijk inconsequent genoeg, bij. Je ben nergens bij geweest, nietwaar, en we moeten die dingen maar liever laten, voor wat ze zijn.