28 September.
Gisteravond, toen Bernard klaar was met zijn werk, stelde ik hem voor: wij zouden ieder een modern epos schrijven. Wij kibbelden eerst nog wat over de namen; hij wou ‘Kuno’ hebben, zei hij, ik verzette mij niet, en koos den naam ‘George’, om hem jaloersch te maken. Ik verbood hem ‘Gerardina’ te nemen, daar ik mijn heldin zelf zoo wou noemen, en ried hem aan ‘Blanca’ te gebruiken. Wij waren er, totdat wij naar bed gingen, ijverig mee bezig; tante, toen zij ons wijn bracht, verraste ons bij onzen arbeid, maar juichte ons voornemen toe. Ik ben nu aan den derden zang, en ga er vanmiddag mee voort; Bernard tobt nog altijd aan het begin.