en mij aanziende met een gestadige impertinentie, die mij het bloed naar de wangen dreef.
- Mijn nichtje! zei tante, zonder zijn naam te noemen, wat mij uit verontwaardiging nog dieper deed blozen. Maar daar hij zou kunnen denken, dat ik geïntimideerd door zijn optreden was, wierp ik mijn hoofd in den nek, en gaf hem koel-kordaat zijn blikken terug.
Later zei tante:
- Kind, je moet de mannen niet zoo aankijken! Hoe kom je daarbij?
- Hóe niet aankijken, tante?
- Zooals jij deed, zoo, - ja, 't was werkelijk 'n beetje... onbeschaamd.
Ik begon hard-op te lachen.
- U moet me niet kwalijk nemen, tante, maar onbeschaamde blikken zal ik áltijd beantwoorden, zooals u 't noemt: onbeschaamd.
Ze ging er niet verder op door, maar entameerde een ander chapiter.
- Ook wou 'k je nog altijd iets zeggen van je haar: waarom vlecht je 't niet?
- Natuurlijk omdat 't me zóo véel beter staat, tante!
- Maar als ik je nu zei, dat ik 't liever gevlochten zag, en je ponnie niet meer gekruld, maar glad, en opzij weg-gestreken, - dan zou je 't toch zeker wel doen?
- Maar tante!
- Ja, zie je, ik houd niet van die bombarie, in mijn tijd waren de jonge meisjes heel wat eenvoudiger... ze droegen hun haar in een vlecht,