op kwamen loopen. In radeloosheid tastte hij naar de gaskraan, en in eens besloten, draaide hij die om.
Ze waren voor de deur, klopten aan, en openden direct.
- Wat is dat nou, d'r was toch licht op, zooeven!
- Bébé, wat mankeer je? Ben je gek?
- Wacht maar, ik ben d'r al!
Een lucifer werd gehouden boven het gas; een lichtstraal vlamde op, en ontdekte meedoogenloos de dierbare schatten van Bébé, die stom van inwendige woede, als een beeld van toorn en teleurstelling, bij de tafel stond.
Een schaterend gelach ging op.
- Het geheim ontsluierd... en wàt voor 'n geheim!
- Bébétje snoept... Bébé, Bébé!
- Zeg, jij ben ook 'n stiekemert, om zoo in je eentje te zitten pruimen...
- Wij lusten 't ook wel, hoor, dat moet je niet denken...
- Wat mankeeren jullie? zei Bébé nijdig, en trachtte zich flink voor te doen. Begrijpen jullie dan niet eens, dat 't voor m'n meisje is?
Het gelach werd nog sterker en heviger.
- Z'n meisje! Die is goed, nee, maar zeg, die is goed!
- Dat 's àl te doorzichtig, Bébé.
- Ja, ja, dat kan je nou wel beweren...
- Drommels, wat weet ie zich goed te houen, zeg.
- Geen genade, lui, voor zóó'n onkameraadschappelijke handelwijze!