- Jawel, mevrouw.
- Ger, Ger, kom 's kijken... Daar komt de tram van de andere kant...
- Voorzichtig, kinderen, voorzichtig, hoor...
- Daar komt ie, daar komt ie, gilde Piet, in 't verschiet, een ijl, grijs-wit wolkje ontdekkend, en, in razende haast, grabbelde hij zijn zaakjes bij elkaer.
- Dag, Keetje... Dag, Kee, dag, Kee... dag, Kee...
- Dag, dames, veel plezier... dag, jongens, Ger...
- Kalm, kalm nou maar, vermaanden de mama's om strijd, toen de wilde Piet op de tree wilde springen, voordat de machine nog heelemaal in rust was.
De conducteur tilde Gerdatje omhoog. En eindelijk zaten ze allen voor een open raampje, en aanvaardden de reis.
- Wat leuk-vlug gaat dat, zei Wim, véél meer dan 'n gewone tram...
- Láán van Meerdervoort! Laan van Meerdervóórt! riepen de conducteurs.
- Ik zie al water, water, riep Ger, verheugd.
- Ach, kind, dat is 't Kanaal...
- Zijn we d'r nog niet, zijn we d'r al? vroeg Wim bij elke halte.
Maar eindelijk stopte de tram voor het laatst.
En na het hek te zijn doorgegaan, woei hun de frissche wind in het gelaat; en op het wandel-pad klonk eensklaps Wim's blijde kreet:
- Daar is de zee!...