| |
| |
| |
In de loge grillée.
Aan het station in den Haag hadden Betsy en Meta van Maren Cor van Velsen ontmoet, en, in dezelfde coupé, reisden ze nu samen naar Leiden. Zij waren door een studenten-tooneelgezelschap geïnviteerd, om mede comedie te spelen, en na herhaaldelijk aan huis te hebben gerepeteerd, was er besloten, een laatste, groote, definitieve repetitie te houden, in den schouwburg, waar de voorstelling plaats hebben zou.
Betsy en Cor praatten druk met elkaer: Meta zat er stil bij, en luisterde niet, verdiept als zij was in haar eigen gedachten. Wat waren deze laatste weken vroolijk geweest, wat voelde zij zich opgeruimd, en prettig gestemd, en zij wist wel, dat dit niet alleen kwam door de opwekkende, opwindende drukte van het comedie-spelen, en het verwachtingsvol verlangen naar den voorstellingsavond, met zijn genoegen en glorie, maar door den voortdurenden omgang met André van West, dien zij vroeger altijd heel gaarne had mogen lijden, maar dien zij nu, door een intie- | |
| |
mer kennismaking, had leeren hoogachten, waardeeren en... liefhebben. Ja, zij ontveinsde het zich niet, dat zij van hem hield, van dien knappen, aardigen jongen, die altijd zoo vriendelijk jegens haar was, en haar zooveel attenties bewees. Maakte hij haar het hof?... Zij durfde het niet te gelooven, ofschoon er dikwijls, lachend, schertsende toespelingen op hen beiden werden gemaakt, en zij vaak door de andere meisjes met André werd geplaagd. Zij durfde het niet te gelooven, omdat zij, in angstige zorg, voor een teleurstelling vreesde, en dacht, dat zij, wanneer zij niets had gehoopt, de niet-verwezenlijking van haar wenschen beter zou kunnen verdragen. Zij was verstandig, zij maakte zich zelven niets wijs, zij waande geen waarheid, wat zij niet zeker wist, en al was André ook voorkomender, hoffelijker, vriendelijker jegens haar, dan jegens een van de anderen, dit behoefde nog geen liefde te zijn, omdat zij had opgemerkt, dat de jongelui in het veelvuldig elkander zien, en den ongedwongen omgang gedurende het repeteeren, vrijer en losser dan gewoonlijk waren, en het aardig schenen te vinden, in dezen tijd, een voorwerp te hebben voor hun courtoisie. Zoo werd Cor het hof gemaakt door George van Bergen, terwijl iedereen wel wist, dat zij zoo goed als verloofd was met haar neef, en de Wilde was altijd aan Betsy's zij, hoewel er al lang het praatje ging, dat hij in stilte was geëngageerd... Zooiets was het misschien ook voor André: een vluchtig spel, een nietserieuse scherts, een dadelijk-vergeten flirt... Hij | |
| |
scheen wel ernstiger, degelijker dan de meesten van zijn mede-studenten te zijn, maar zekerheid omtrent zijn gevoelens had zij toch niet, en daarom beeldde zij zich niets in, en vleide zich niet met misschien-valsche voorstellingen van toekomst-geluk.
- En Lotte, waarom zou die niet gekomen zijn? hoorde ze Betsy vragen.
- O, die logeert in Leiden, bij een tante van Anton, zei Cor.
- Anton promoveert dit jaar, is 't niet?
- Ja, en dan trouwen ze; 'n aardig paar hè?
- Grappig idéé, dat die twee ons moeten chaperonneeren... Mama vond het maar half goed; bijna had ze geweigerd, ons in Leiden te laten dejeuneeren.
- Maar hoe kon 't anders? Van Bergen zei: Zoo lang het repeteeren duurt, zijn u vieren onze gasten, en moeten wij voor alles zorgen... En als we nà de lunch waren gegaan, wat voor tijd hadden we dan gehad, om te repeteeren?
- Zeg, heb je al wat dansen voor morgenavond?
- Ja, vier of vijf... 't Zal wel vermoeiend zijn, hè, het bal na de voorstelling.... waarom geven ze dat niet liever 'n dag later, zooals verleden jaar......
- Toen is er immers zoo'n gepruttel over geweest, de meesten vonden het zoo vervelend twee avonden na elkaer... Zeg, weet je al, hoe het met 't souper zal gaan, morgen-avond? Je neef, als secretaris, weet er zeker alles van.
| |
| |
- Ja, dat wordt altijd van te voren beschikt, en afgesproken, wij zitten natuurlijk aan de bestuurstafel, daarom worden wij door bestuursleden of afgevaardigden van andere gezelschappen gevraagd, ik soupeer met Roosevelt, commissaris voor muziek...
- Niet met van Bergen?
- Nee, daar soupeer jij mee, heb 'k gehoord; Lotte natuurlijk met Anton...
- En met wie moet ik soupeeren? vroeg Meta ineens, haastig.
- Jij? dat weet 'k niet... Maar wil 'k 't straks 's aan m'n neef vragen? die weet 't wel.
- Ja, graag, zei Meta, graag!
O, wist zij het maar, met wie André den souper-dans zou doen... Zij voelde het plotseling heel sterk, dat de gansche avond haar een verdriet zou zijn, wanneer zij hem aldoor met een ander meisje tezamen moest zien.... En al was het ook een onaangename manier, op deze wijze aan iemand te worden toegewezen, zij hoopte, o, zij hoopte zoo innig, dat dit nu met háar gebeuren, en dat zij met André soupeeren zou.
De drie meisjes werden aan het Leidsche station afgehaald door het geheele bestuur en de mede-spelers, ook Lotte had Anton vergezeld. De president vertelde, dat het plan was geweest, in den schouwburg te dejeuneeren, maar aangezien daar niets te krijgen was, hadden zij besloten, dit maar op de sociëteit te doen, als de dames het goed vonden; op de senaatskamer stond een lunch gereed.
| |
| |
André liep naast Meta: hij was heel spraakzaam en opgewekt, vertelde dat de kapper er al was, en prachtige pruiken had meegebracht, dat de kleedjuffrouw, voor de dames, er van middag wezen zou, en dat hij een ring met schitterende steenen, dien hij in zijn rol noodig had, voor de som van dertig centen had gekocht.
De anderen liepen wat vooruit: André werd stiller, en toen zij bijna het sociëteitsgebouw hadden bereikt, vroeg hij opeens, haar recht in de oogen ziende:
- Meta, mag ik morgen de souper-dans van je hebben?
Ze voelde, dat zij een kleur kreeg, toen zij een toestemmend antwoord gaf.
- En de eerste dans ook... en de laatste? vroeg hij weer.
- Goed, zei ze, nog dieper blozend, en zeer verrast, dat hij ook den laatsten dans van haar vroeg. De eerste, dat wist zij wel, die behoorde bij den souper-dans, volgens de studenten-traditie, maar de laatste... dat was geen vorm... hij danste dus gráag met haar...
Nadat, in de senaatskamer, de photographische groepen, de staatsie-mantels, de omlijste diploma's bewonderd waren, werd de lunch gebruikt. Meta zat naast André, en zag, tegenover zich, Cor van Velsen zitten met haar neef. Zij merkte op, hoe deze twee samen fluisterden, met steelsche blikken op André en haar, en zij begreep, dat Cor nu aan hem vroeg, met wie zij, Meta, soupeeren moest. En, zonder dat zij bewust werd waarom, | |
| |
deed dit haar verschrikkelijk onaangenaam aan; zij vond het nu onbegrijpelijk en vreemd van zichzelf, dat het haar zooeven een vreugd was geweest, toen André haar voor den souper-dans vroeg. Wat was daar aan! Het werd immers alles vooruit beschikt! Misschien had hij zelfs veel liever een andere gekozen, maar ging dit niet, met de eens gemaakte, en voor altijd geldende bepalingen...
Haar vroolijkheid was haar ontzonken, zij werd peinzend en terug-getrokken, maar in den algemeenen, zeer opgewekten toon merkte men haar zwijgen niet op.
Toen zij zich naar den schouwburg zouden begeven, nam Cor van Velsen haar ter zijde, en fluisterde:
- Zeg, 'k weet met wie...
- Ja, ik ook, met van West, hij heeft het me al gevraagd, viel Meta haar kort in de rede.
Cor keek haar aan, verbaasd, dat Meta er zoo weinig blij mee scheen te zijn; maar Meta hield zich goed, en sprak kalm over andere dingen door.
In den schouwburg was het dadelijk een druk en bedrijvig door-elkaer geloop. De dames waren ontevreden met haar kleedkamer, die veel te klein voor haar vieren was, een tweede werd haar toen voor den volgenden avond beloofd; de kleedster draafde heen en weer, om allen tegelijk te helpen; in de heeren-kleedkamer, beneden, schreeuwde de kapper, wie er geschminkt moest worden; op het tooneel holde de regisseur heen | |
| |
en weer, en zette iedereen aan het werk: tooneelknechts, toeschouwers of acteurs; en in corridors, op de trappen, in de kleedkamers, overal werden rollen gedeclameerd, op galmenden, theatralen, of op stillen, binnensmondschen, ingehouden toon.
Meta kwam de trap af, in haar elegant rose japonnetje; zij behoefde pas op te treden in het tweede bedrijf, maar misschien wilde André de samenspraak, die zij met hem had, nog eens repeteeren...
Zoodra hij haar zag, kwam hij naar haar toe; reeds gegrimeerd voor zijn rol, met een donkere pruik en een valschen, zwarten knevel.
- Hoe zie ik er uit? vroeg hij, kranig, hè? En toen hij dicht bij haar was, ging hij zachter voort: Willen we onze rol nog eens doen? Ga dan mee in de loge grillée, daar worden we niet gehinderd...
Zij volgde hem, zij dacht er niet aan, om te weigeren. Hij sloot het deurtje achter hen dicht, en terwijl de drukte op het tooneel in vollen gang was, zaten zij hier rustig en ongestoord.
Zij begonnen te repeteeren, maar Meta's gedachten waren er niet bij, zij merkte het zelfs niet eens, dat André dikwijls als in verstrooidheid, haperde. Zij peinsde er over, of André haar misschien, tegen zijn zin, om den souper-dans had verzocht... zou zij het hem eens vragen? zij wou het zoo heel graag weten... en zonder nadenken, zei ze opeens:
- André, waarom heb je mij de souper-dans | |
| |
gevraagd... Was dat de beslissing van het bestuur?...
Hij zag haar aan, en zij sloeg in verwarring haar oogen neer. Hij legde zijn arm om haar schouders, boog zich naar haar toe, en zei zacht:
- Nee, heelemaal niet... heelemaal niet, dacht je dat?... daar zou 'k me tóch niet aan hebben gestoord... 'k Zou immers nooit iemand anders hebben kunnen kiezen, dan jou... jou... jóu...
Hij bukte zich nog dieper, en, terwijl een warme blos haar gelaat overstroomde, voelde zij zijn zoen op haar wang.
- Laura! Léonce! riep, buiten, de regisseur hun tooneel-namen af. Opkomen! Opkomen! Gauw!
Verschrikt sprongen zij op. André opende het deurtje, en zij traden in het schelle licht.
Zoodra zij Meta zagen, begonnen allen te lachen, zij schaterden het uit, en Meta, verlegen, ontsteld, keek om zich heen, zonder iets te begrijpen. Toen trad Cor op haar toe, greep haar bij den arm, en fluisterde haar, nog altijd lachend, in het oor:
- Je wang is zwart... André's knevel heeft afgegeven......
|
|