Stemmingen(1910)–Jeanne Reyneke van Stuwe– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Herfst-woud. Op 't geel gebladert van het woud ontwaren Mijn oogen vlekken brandend purper-rood, Of van den hoogsten top een bloedstroom vloot, Die spatte, in drup bij drup, op laagre blaêren. Mijn wijd-geöpende oogen staren, staren, Of zich een wondre sprookjes-pracht ontsloot, Waar 'k ìn mocht treden, waar 'k als gast genoot... Een lichte wind komt ritslend aangevaren. In 't loover trilt, hel als een bliksemschicht, De zonneschijn, wiens flikkerende stralen, In snel geglinster, vonkend neder-dalen. Als zwavel-gele en vurig-roode vlammen Omrankt het blad-gekleur de zwarte stammen, Die staan, vergloried, in dat gouden licht. Vorige Volgende