| |
| |
| |
Twaalfde hoofdstuk.
Het concert
Het Kinder-Album is het begin.
Joanna heeft er voor gezorgd, dat het goed werd uitgegeven.
Een jonge teekenaar heeft er aardige vignetten bij geteekend, en de teksten zijn gevat in een sierlijken rand van arabesken.
Het is bij uitnemendheid een ‘cadeau-boek,’ en als zoodanig wordt het ook bizonder aardig gevonden, en als gevolg goed verkocht.
Een ‘fortuin’ brengt het Ralph niet in, maar hij kan zich nu wat ruimer bewegen, want natuurlijk heeft geen haar van zijn hoofd er aan gedacht, aan Joanna voor haar teksten, een deel van het honorarium af te staan, zelfs niet het haar aan te bieden. En even natuurlijk rept Joanna er niet van... heeft zij er zelfs wel aan gedacht?
Zij wil voortdurend zijn energie opwekken, door hem te wijzen op zijn succes. Maar dan begint hij te smalen.
- Een echt artistiek succes. Wel het mooiste, dat een
| |
| |
kunstenaar kan verlangen. Een artikel, dat tegelijk met speculaaspoppen en marsepein op de Sint Nicolaastafel komt!
- Nu, dan gaat de tijd wèl vooruit. Vroeger waren het ‘Kunstjuweeltjes voor den salon,’ met allerlei reproducties van buitenlandsche schilderijen, - van de schilders werden niet eens de namen vermeld! - met bijschriften van Laurillard... en de pers zei ervan: De bijschriften zijn uitstekend, evenals alles wat Laurillard schrijft.
- En zooiets zegt de critiek niet van mijn werk, ironiseert hij.
Bijna verliest Joanna haar geduld. Allerakeligste jongen, lamme, karakterlooze pop, kan je dan nooit eens menschelijk opgewekt en tevreden zijn! denkt zij toornig. Maar zij zegt:
- Ja, Ralph, alle begin is moeilijk. Er zijn schilders, die uithangborden moesten schilderen, en portretten voor één gulden het stuk, eer ze tot roem en aanzien kwamen. Je hoeft je over geen enkel werk, als je 't maar goed hebt gedaan, te schamen. En zij schertst:
- Jammer, dat jij niet met een zilveren lepel in je mond geboren bent, - 't zou zoo echt aan je zijn besteed.
- Dat is zeker. En als je dan hoort, hoe de filmsterren in Hollywood millioenen verdienen, en wat voor kapitalen boksers en fietsers maken...
- Dat is ook jouw voorland, als je een auditorium van duizenden krijgt, zegt zij. Het is bedoeld als goedige
| |
| |
spot, maar een klank van hoon klinkt dóór in haar stem, en gauw voegt ze er bij:
Maar al zijn 't dan ook geen duizenden, we gaan nu probeeren een gehoor van een paar honderd voor jou te verkrijgen. Slaat zoo'n concert in, dan komen later de concert-bureau's zèlf je uitnoodigen.
Er zijn menschen, zielsbegeerig naar een aanzienlijken staat, maar die toch te weinig initiatief bezitten, om er naar te trachten, dien te bereiken. Als Joanna, een enkele maal eens uitvalt:
- Maar ik begrijp niet, dat je zelf niet een beetje moeite doet, dan antwoordt hij languissant:
- Ik ben niet ambitieus. En ik háát de arrivisten.
Heel mooi gezegd voor een artiest, denkt Joanna sarcastisch. Maar het is hem welgevallig genoeg, als ik het land rond-reis, en overal aanklop, en probeer belangstelling voor hem te wekken...
Eén ding is gelukkig: zij is nu al zóó aan Ralph's houding en temperament gewend, dat zij zich beter beheerschen kan, en haar wrevel onderdrukken, en de gepaste antwoorden geven op den gepasten toon. Dat is al heel wat gewonnen. Want de kracht, die zij zoo noodig heeft, verzwakt nu niet meer door de haar enerveerende, innerlijke opwinding. En dat is al heel wat waard.
Joanna reist alle concert-bureau's rond, met portretten van Ralph en gunstige critieken en het Kinder-Album. De meesten weigeren beslist een tournée, ‘zelfs al zouden we, door hem te hooren, overtuigd zijn, met een genie
| |
| |
te doen te hebben. De tijden zijn er niet naar. Menschen, die in het buitenland naam gemaakt hebben, of Hollanders, die hier of in Europa bekend zijn, - daarmee is het toch nóg altijd een risico. Maar een beginnend musicusje... dat is eenvoudig uitgesloten.’
Joanna houdt vol. En eindelijk is er een impresario, die Ralph hooren wil. (Die heeft namelijk een zangeresje bij de hand, die hij een beetje wil pousseeren, en die dan de teksten van de liederen uit het Kinder-Album zingen kan).
Ziezoo, denkt Joanna. De aanhouder wint. En als zij het goede nieuws aan Ralph vertelt, hoort zij van hem het eerste lieve woord:
- Ze kunnen jou niets weigeren, dat is 't.
De impresario komt. Hij is ingenomen met Ralph's belangwekkend uiterlijk. Hij is ook tevreden met diens pianospel. Een anderen keer brengt hij het zangeresje mee, een snoezig kind, met ‘zonneblonde haren’ en een stemmetje als glas, dat ‘Rust zacht’ met precies dezelfde intonatie zingt als: ‘Tusschen de roode geraniums in.’ Maar Joanna zal haar net zoo lang instrueeren, tot het kind eenig begrip krijgt van tragiek. Ralph zegt: Een lief gezichtje heeft altijd succes en een goede pers, - en hij vindt alles al lang goed. Hij heeft het trouwens veel te druk, met muzieknummers uit te zoeken, en de gekozen stukken in te studeeren.
Ook dáárbij, zelfs dáárbij, moet Joanna hem helpen.
- Klassiek, zegt hij. Beethoven, zegt hij. Wil altijd gehoord zijn, zegt hij.
| |
| |
- En dan daartusschen zeker het Kinder-Album? Afwisseling is goed, is gewenscht, - maar we moeten niet door gemakzucht al te nonchalant worden.
Joanna dwingt Ralph haar verschillende muziekstukken vóór te spelen. En zij luistert dan, als het ware met een dubbel gehoor. Haar eigen artistiek gevoel èn het waarschijnlijke receptievermogen van het publiek moet zij beiden in het geding brengen.
Klassiek is niet uitgesloten, maar dan bijvoorbeeld van Brahms de C dur sonate, en van Chopin diens klankvolle, expressieve Fantasie in b mol.
Maar dan ook moderne muziek. De Valse triste van Sibelius, en diens lichte, als maneschijn aandoende Barcarole. Van Prokofieff, een pracht-sonate, die èn voor den geest èn voor het hart iets geeft... en voorts van Scriabine, een Prélude en een Etude, waarin Ralph mee-lijdt, mee-droomt en mee opstandig is...
Dit programma, mèt het Album is voldoende, om een avond te vullen. En het wordt door den Impresario goed gekeurd!...
Het kleine zangeresje heeft een dwepende vereering opgevat voor Ralph. En daarom verkiest Joanna het, er niet bij te zijn, als Ralph met haar repeteert. Eigenlijk is het vreeselijk, ja, bijna fataal, dat zij zoo wanhopig weinig jaloersch vermag te zijn... Want het ligt voor de hand, nietwaar, dat zoo'n repetitie wel eens met een kusje eindigt. Ook vindt zij altijd bloemen bij Ralph, als zangeresje er is geweest.
| |
| |
Zelf neemt zij 's morgens het kind bij zich, om haar ‘toon’ te leeren. En in haar verbeelding ziet zij, hoe op het tooneel, de knappe, interessante Ralph aan den vleugel, met naast zich het fijne, beeldige vrouwtje, als een groepje uit een bevallig schilderij, een boeiend effect zal maken!...
Het concert.
Het is niet te beschrijven, hoeveel moeite Joanna zich heeft gegeven, om de zaal, niet alleen met ‘stoppers’ gevuld te krijgen. Allerlei kennissen heeft zij opgezocht, belangstelling gewekt voor haar kunstenaar, veel opgegeven van het zangeresje, dat het verdiende ‘een kans te krijgen.’ Het kostte haar dikwijls een groote zelfover-winning, om te gaan naar families, die zij al lang verwaarloosd had. Maar zij dééd het. Zij forceerde zich, aan de huizen aan te bellen, en sprak zoo sympathiek, en was zoo lief, dat de meesten haar ‘niets konden weigeren.’
En het gevolg was een geheel gevulde zaal.
Joanna had zich een plaats gekozen, waar zij verborgen zitten kon, onder de galerij, en achter een pilaar. Zij haatte het, opgemerkt te worden; zij haatte het, gecomplimenteerd te worden over hetgeen Ralph had gepresteerd: zij haatte het meest van al, om zichzelve misschien te hooren prijzen, als ware Ralph's succes te danken aan háár... hoewel zij heel goed besefte, dat dit
| |
| |
zoo was, en dat hij zonder haar, voorloopig, of mogelijk altijd, obscuur gebleven zou zijn.
Nu werd zijn naam bekend bij allerlei invloedrijke personen.
Wellicht zou men het thans gaan ambieeren, van hem les te krijgen... en gaf men hem gelegenheid, ook nog eens in andere steden te concerteeren...
De zaal was stil, en bleek in aandacht geboeid. Joanna zag rij na rij, de gezichten geinteresseerd naar het podium opgeheven, waar Ralph voor den vleugel zat.
Hij had voor een pianist een zeer goede houding. Hij trachtte zich niet belangwekkend vóór te doen, hij zwaaide niet mee met het rhythme, hij wiegde niet naar voren of achteren bij het wisselen der nuancen. Hij had geen hemelschen blik, geen smeltende schouderbewegingen, geen aanstellerige gebaren met armen en handen.
Met ernst en overgegevenheid zat hij aan het instrument, en zijn handen, zijn zeer mooie, gevoelige, fraai-gevormde en zeer expressieve kunstenaarshanden lagen zoo licht op de toetsen, alsof hij iets, wat hem dierbaar was, met eerbied en teederheid beroerde...
Hij maakte een uiterst sympathieken indruk, en het publiek werd hoe langer hoe meer met hem ingenomen: Joanna, in haar hoekje, voelde duidelijk de warme stemming der zaal. En zij dacht: hij is het waard, wat ik voor hem doe.
Zij was altijd het gelukkigst, als zij deze gedachte
| |
| |
denken kon. Dan leek het leven haar weer licht en levenswaard...
Vóór de pauze wordt het Kinder-Album uitgevoerd, En Joanna moest glimlachen, toen het snoezige zangeresje ten tooneele verscheen. Zoo ingénue, zoo argeloos-verschrikt zag zij er uit, toen zij eensklaps voor die warme, vreemde zaal vol menschen stond, dat het publiek, bekoord, haar een kort, spontaan applausje toezond. Ook Ralph was door haar fijne, lieftallige verschijning gecharmeerd, - ook hij glimlachte, zooals ieder onwillekeurig deed, als hij het blonde, onschuldige kindje zag, wier oogen ten duidelijkste verrieden, dat zij thans voor de eerste maal op het podium stond.
En toen het glasklare stemmetje begon te kweelen, - zij had een goede uitspraak en intoneerde en schakeerde goed, dank zij Joanna's aanwijzingen, was het pleit gewonnen. De critiek legde haar strengste maatstaf niet aan, en zag welwillend vele onvolkomenheden over het hoofd... zij was immers nog zoo jong, zij kon zich in stijgende lijn ontwikkelen, - en dat zóu zij ook wel; het materiaal was er, het begrip was er... een geduldige studie, goede lessen en geregelde oefening, zouden heel wat van haar kunnen maken.
Het figuurtje, in haar modieus toiletje van lavendelblauwe zijden cloqué, zonder mouwen of rug, accentueerde haar blankheid en het brooze harer gestalte... Ralph, van zijn kant, was de volmaakte partner; wat uiterlijk betreft, vormde hij een knap paar met haar...
| |
| |
en toen, aan het slot, het zangeresje verschillende bloemstukken werden aangeboden, duurde het handgeklap hartelijk en lang.
Joanna óók applaudisseerde mee, en glimlachte van genoegen, toen zij de twee naast elkander zag staan: Ralph had de hand van het kindje gegrepen, en dankte voor de hulde, terwijl hij meer keek naar háár, dan naar het hem als componist en executeur toejuichende publiek...
Joanna ging even in den foyer, en ving hier en daar een opinie op:
- Wat is ze jong... Wat een schat. Ze stond daar net als een bloemetje tusschen de bloemen... Haar stemmetje is nog wat dun, maar dat komt wel, dat komt wel. Hoe vind je hèm? Een knappe kerel, hè. Is hij met het zangeresje geëngageerd? Welneen, hij is immers geengageerd met... O! dat stugge, bleeke meisje, ja! Niets voor hèm, vind je wel? Hij moest dit leuke schepseltje maar liever nemen, die adoreert hem... dat zie je zóó. Hoe vind je het Album? Ah, er zijn wel goede dingen in. Als hij betere teksten heeft, zal hij ook wel wat beters doen. Och, die teksten gingen nog al... Ja, hier en daar. Je moet altijd 't onderwerp in aanmerking nemen. Hij is een goed executant... ik heb genoten van Scriabine. Ja, hij heeft vele snaren op zijn boog... hij zal nog wel iets bereiken...
‘Hij zal nog wel iets bereiken...’ met deze woorden in haar geheugen, begaf Joanna zich naar de kleedkamer
| |
| |
achter het tooneel. Zij glimlachte, want zij meende wel te begrijpen, hoe zij het paar zou aantreffen: stralend, vroolijk, opgewonden... Want ofschoon haar taak voor vanavond was afgeloopen, het zangeresje zou wel niet dadelijk zijn heen-gegaan. Neen, een prettig oogenblikje, alleen met Ralph, zou zij zich wel niet laten ontnemen. Nu, het was aan het kind gegund.
Met een glimlach op de lippen opende Joanna de deur; zij was op het punt een opgewekten gelukwensch uit te spreken, toen... zij het meisje ontwaarde, badend in tranen, op Ralph's knie, met zijn arm om haar heen, en haar hoofdje op zijn schouder...
- Hè? wat?... zei Joanna onthutst.
- De reactie, zei Ralph, zichzelf volkomen meester. Ze heeft zich zoo goed-gehouden, niet, kindje? en zoo hard gewerkt, en haar impresario is hier geweest, en heeft haar een contract voorgesteld, en haar ouders uit Rotterdam hebben haar opgebeld, en toen ze hoorden van het succes, hebben ze haar zóó hartelijk gefeliciteerd, dat ze van emotie opeens begon te huilen, niet, kindje? en daarna is ze niet meer tot bedaren kunnen komen, en heeft haar troost gezocht bij mij.
- Die troost schijnt toch niet voldoende geweest te zijn, zei Joanna ironisch, me dunkt, ze is nóg aan 't schreien.
- Ja, dat komt... begon Ralph, en brak af. Toen, met een zachte beweging zette hij het meisje van zijn knie. Nu moet je ophouden, kleine meid.
| |
| |
Het kindje snikte nog wat na, maar deed haar best, zich te bedwingen. Joanna klopte haar joviaal op den schouder, en een poosje daarna kwam een vriendinnetje haar halen, bij wie zij zou logeeren.
- Ben je tevreden, Ralph? vroeg Joanna.
- Tevreden? zeker, zeker.
Zij vertelde het een en ander, wat zij in den foyer had opgevangen. Hij knikte afwezig-goedkeurend met het hoofd.
- Wat doen we na afloop, Ralph?
- Hoe?
- Ja, kom je bij mij soupeeren, zooals we hadden afgesproken?
- Neen... ja... Ik ben moe... en ik heb nog de tweede concert-helft voor me.
- Wil je dan liever naar huis?
- Ik denk 't wel, ja.
- Goed, dan breng ik je straks met een taxi. En opeens vroeg zij, - zij had het volstrekt niet gewild, en toch hoorde zij zich zeggen:
- Waarom huilde dat kindje nu eigenlijk zoo vreeselijk?
- Omdat... begrijp je dat niet... werkelijk niet?...
- Neen... Ralph?
- Wel... omdat... De kleine stumper is...
- ... verliefd op jou? En jij, Ralph?
- Ik?... Wat een vraag. Ik ben toch gebonden.
‘Gebonden.’ Voelt hij het zóó?
| |
| |
- En als je niet ‘gebonden' was? vraagt zij met sarcastischen nadruk.
- Och, vraag dat toch niet, zegt hij ongeduldig. 't Kindje is lief, en mooi, en al watje wilt... maar... is dat nu iets voor mij? 'n Tijdjelang kan een flirt met haar heel aardig zijn. Heel aardig, maar...
Hij maakt zijn zin niet af, maar het hoeft ook niet, want Joanna heeft al het ongezegde verstaan:
... maar, wat vermag dat kleine ding, om mij in de wereld vooruit te helpen? Zij beteekent immers veel te weinig, is in geen enkel opzicht efficient... och neen, dat is niets voor mij...
Egoïst, denkt zij. Onbewuste, verschrikkelijke egoïst...
Maar zij moet niet zooveel over hem denken. Wat geeft het? het eenige, wat zij ermee bereikt, is, dat zij haar kracht verzwakt. En haar kracht is het, die hij noodig heeft, haar niet aflatende, stuwende kracht.
- Wil je wat drinken? vraagt zij. Zij kan het eenvoudig niet laten, voor hem te zorgen, het hem comfortabel te maken... Maar daar gaat de deur open, en een paar vrienden en vriendinnen komen binnen met een flesch champagne.
- Ah! le cher maitre! We hebben je even tot jezelf laten komen... Van harte, van harte, jongen! Waar is 't kleine juweel... die Taube, die Lilie, die Rose, die Sonne... Overstelpt van succes en bloemen geëclipseerd?... Op je gezondheid! op je beroemdheid! Drinkt u met ons mee, Juffrouw Joanna? Doet 't uw hart niet
| |
| |
goed, dat Ralph zoo wordt gevierd? Iets van zijn faam straalt toch altijd op zijn verloofde af nietwaar? U zult zien, morgen, de pers is gunstig. Maar hij verdient, hij verdient 't. ‘Rust zacht’... keurig, keurig, hoor. Zelfs zonder de woorden zou 't inslaan. U kent de mop van Caruso? Die beweerde altijd, dat woorden er niet toe doen. En eens zong hij, op een tragisch air:
Publiek, ik houd van appelmoes.
Critiek, dat is de kwade droes.
Besta 'k niet meer, dan ben ik dood.
Jan Klaassen is een hinkepoot. en het auditorium was geroerd tot... tra-nen.
- Ik heb altijd fiducie in onzen Ralph gehad. Tot dusverre zette hij zijn licht altijd onder de korenmaat. Hij was veel te bescheiden, veel te weinig eerzuchtig... maar talent heeft hij! En nu gelukkig, heeft een impresario met flair hem ontdekt.
- Ralph! Ralph! daar ga je!
- Nu zal je natuurlijk méér presteeren, na dit gelukkig debuut!
- Je moet het er niet bij laten zitten, Ralph. Niet te discreet zijn. Aanpakken, vader! 't IJzer smeden, als 't heet is. Een groote toekomst ligt voor je open. En alles door eigen kracht, dat is het mooiste...
Joanna zit er zwijgend bij, en glimlacht vaag, en wil, o, zeker! graag medeklinken op Ralph's succes, dat hij ‘door eigen kracht’ verwierf.
Een vreemde, dubbele gevoeligheid is er in haar.
| |
| |
Zij zou het ondragelijk hebben gevonden, - en dat is de waarheid! - als zij in Ralph's succes betrokken was geworden. Maar... het lijkt wel, - of zij het óók niet aangenaam vindt... om geheel te worden genegeerd, - ook door hem.
Uit eigen vrijen wil is zij in zijn leven een ‘quantité négligeable’... zij wil het niet anders... en toch... Waarom heeft zij nu zoo'n leeg en vereenzaamd gevoel? Hoe is dat mogelijk bij iemand van háár karakter?...
|
|