doordrong. Waarom had Netty dit geluk, waarom... terwijl zij...
Straks was haar moeder bij haar gekomen, en had haar in 't oor gefluisterd:
- Houd je 'n beetje goed, als je kan, hè, lieveling... Als Netty ziet, hoe jij 't je aantrekt, kan zij óok geen pleizier hebben...
En zij hád zich goed-gehouden; herhaaldelijk sprak ze zelfs haar bewondering uit, dat dít Netty zoo goed stond, en dát haar zoo flatteerde, - maar ondanks zichzelf kregen al haar woorden een scherp afgunstigen klank; zij hoorde het wel, maar kon haar toon niet verzachten.
Op Netty's vriendelijk-angstige vraag, of zij zich weer minder wel gevoelde, antwoordde zij kort, dat zij hoofdpijn had, haar gewone verontschuldiging voor humeurigheid. En Netty zweeg, en trok, in den spiegel ziend, haar handschoenen aan.
- Hoe laat komt 't rijtuig?
Netty werd vuurrood.
- Frans komt me halen... zei ze zacht.
Even schaamde zij zich, omdat Netty blijkbaar zoo bang was geweest het te zeggen... net als straks, toen Ma het noodig vond, haar een waarschuwing te geven... Dat was dus het resultaat van al haar schampere opmerkingen, haar vitzucht, haar spelde-prikkerige woorden... Och! wat kon zij er ook eigenlijk aan doen!...
Zij wilde niet blijven zwijgen.
- Zoo? is dat de afspraak?
- Ja, al de paren komen samen bij mevrouw Versteeg... en rijden dan gezamenlijk naar des Indes.
Zij stelde het zich al voor, hoe gezellig Netty met