8 April.
De dagen gaan voorbij. Zij zijn altijd hetzelfde, zoo lang, zoo stil, maar zij worden bitterder om te dragen. Het verlicht mij niet meer, om te huilen; ik voel een doffe, kloppende pijn in mijn hoofd, en ik heb een neiging, om te kermen, te gillen... zoodat ik wanhopig mijn vingers tegen mijn lippen wring, om de kreten niet door te laten.