Karel. Ik heb je zooveel te zeggen...
Ina (tegen den heer de Witt). Ja, op dat bal ben ik óok geweest.
De Witt. Gecostumeerd?
Ina (tot Karel gewend). Profiteer dan van de gelegenheid, dat ik hier ben!... (tot den heer de Witt aan den overkant). Ja, in een groep: de vier heeren en dames van 't kaartspel.
Karel. Plaag me toch niet! Ik wil je spreken... alléén, begrijp je!
Ross van Vorden. Weet u al van 't bal in Royal, volgende week?
Ina (licht-spottend glimlachend tegen Karel). Je wil?... Heb jij dan recht te willen? (Harder tegen R.v.V.) 'n Bal! eindelijk 's 'n bal! heerlijk!
Karel (bijna luid, in zijn heftigheid). Ja, ik héb recht, omdat ik je li...
Ina (tot Lotte van Linden.) Lotte, ga jij óok naar dat bal in Royal? (Snel-gewend tot Karel) Denk toch, vóor je spreekt! Anders zeg je onzin.
Lotte. Zal wel moeten.
Karel. Ina, verstá je me? Ik zál de gelegenheid vinden, je alleen te spreken!
Zulk een manier van conversatie voeren is wel vermoeiend, maar ook zóo amusant. Ik denk, dat ik Karel dadelijk het zwijgen had moeten opleggen, en hem nooit meer aanzien, - maar... maar... ik mag toch wel iets hebben, om mij mee bezig te houden? En ik moedig hem immers niet aan? Integendeel! Ik vind het leuk, dat hij zoo brutaal durft zijn, maar tegelijk ben ik er