16 Januari.
Fred neemt er nog een tweeden klerk bij.
Ik zei niets, maar ik dacht: Wat beteekent dat nu! Eerst deed Fred het heelemaal zonder, en nu moet hij er opeens twée hebben! Ik merk wel, dat hij het veel drukker dan vroeger heeft, maar ik had toch gedacht, dat hij aan éen klerk genoeg hulp hebben zou. Het kan mij natuurlijk niet schelen; de jongen zit in de spreek-kamer(!) aan een lessenaar, maar wij zijn tóch al zoo onvrij in ons eigen huis. En toch wil ik óok niet, dat Fred een kantoor buitenshuis gaat nemen. Dat zou nóg erger zijn.
Fred heeft het druk; nu, ik merk dat terdege. De avonden, dat wij uitgingen met Guus kostten hem moeite, om vrij te maken. Den heelen dag is hij bezig, en heeft ternauwernood tijd voor iets.
Ik zeg:
- Fred, waarom wérk je toch zoo? In den eersten tijd, toen je betrekkelijk weinig te doen had, verdiende je toch óok al genoeg.
Dan zegt hij, dat hij graag gauw, om mij, een heel huis wil bewonen, - maar dat zal tóch wel niet gebeuren, vooreerst.