14 Januari.
Het was héusch wel gezellig, toen Guus er was, en het spijt mij, dat zij weer weg is. Gisteren is zij vertrokken.
Wat is 't nu stil.... ik zit zoo vreemd in mijn boudoir, zonder dat kind tegenover me. Ik zou haar best tot dochter willen hebben, én voor het gezelschap én voor het gemak. Zij nam de stof voor mij af, ruimde het ontbijt weg, verzon lekkere schoteltjes, speelde leuke wijsjes op de piano, liet zich wereldsche vormen leeren, (het was aardig, hoeveel beter zij haar waaier al hield!) en maakte, dat ik mij maar heel weinig verveelde. Wij hadden voor haar eigenlijk wel een soiréetje of een dinertje mogen geven, (wij, laat ik maar liever zeggen ik, want het is mijn schuld, dat het niet is gebeurd. Fred zou het natuurlijk hebben goed-gevonden) maar ten eerste vond ik dat te veel moeite, ten tweede hebben wij pas zoo'n aardigheid gehad, en ten derde heb ik Guus voor van den zomer een prachtige picnic beloofd. Dan kan Meta er weer bij zijn, die ik nu niet met dergelijke dingen mag plagen.
Neen, als ik zoo aan Guus denk, dan hoop ik