28 December.
Gistermiddag, toen ik in mijn boudoir zat, zonder iets te doen, kwam Dina alweer zeggen, dat Hans van Voorst er was. Uit lusteloosheid ging ik maar naar beneden, en ontving hem. Maar hij mag nóg eens komen, de jongen, zijn bezoek heeft mij werkelijk wat opgewekter gemaakt.
Dit is iets niets-gewoons, tenminste iets nietalledaagsch', de vereering, die die jongen heeft voor mij, een zooveel oudere vrouw. Waarom hij mij vereert, begrijp ik eigenlijk niet, maar, enfin, het is zoo, en het amuseert mij, dat aan te zien. Hij is wel een knap, aardig adelborstje, hij is eigenlijk knapper en aardiger dan Lex.