vluchtigs en oppervlakkigs, dat 't heusch de vermelding niet waard was.
- Hij heeft 't me verteld...
- O, weer iets voor Charles! En wat zei die dan wel?
- Hij begon er over, dat jij gevraagd had, of hij misschien trouwplannen koesterde, nu hij zich vestigen wou, - en toen zei-d-ie: 'k Heb nooit veel idee in trouwen gehad... maar eens, lang geleden, toch wel. Toen was 'k verliefd op Ina, moet je weten, ze had me 't hoofd op hol gemaakt, maar later hield ze me weer voor den gek...
- Ik Charles voor den gek houden! alsof dat me de moeite zou zijn waard geweest! Heeft ie je niet verteld, dat 't in de week van de studentenfeesten in Utrecht was, en dat ik daarin zoo mee-leefde, en me wat veel met hem bemoeide, omdat hij 'n rol er in had?
- Ja, dat heeft ie me verteld...
- Nou, Fred, dan hoop ik niet, dat je me voor wuft zal houen, alleen omdat zoo'n Charles de hevige inbeelding heeft gehad, te denken, dat ik ooit wel eens iets om hèm zou kunnen geven!
- Nee, dáárom alleen zou ik dat niet van je gelooven! zei Fred.
Gelukkig temperde een glimlach zijn woorden. Anders! Waren ze als zedeprekerige reprimande bedoeld, dan zou ik er boos om zijn geworden, maar nu, als scherts, voelde ik er mij alwéér door gevleid.
Ik kan het niet helpen. Zonder mijn behaagzucht, mijn ijdelheid, zou ik ik niet meer zijn.