egoïsme, - juist, dáarom wensch ik geen kinderen. Ik wil er den last niet van dragen, niet alleen, - ik wil er ook geen verdriet van hebben door hun ziektes of ongevallen, of door hun, als zij groot zijn, ‘trappen op mijn hart.’ Ik weet ook zeker, dat ik, als mijn kind zoet en aardig was, het zou vertroetelen en zoenen, en alles toestaan, wat het wou, - maar als het huilde en zanikte, zou ik het onmiddellijk aan de meid geven, zonder naar de oorzaak van het gedrens onderzoek te doen.
Ik vraag: is het dan ook niet beter, als je zeker weet, geen goede Moeder te zullen zijn, niet naar een kind te verlangen? Het is zelfzucht, dat ik dit niet verlang, - zegt Lex, maar ik ken óok wel jonge vrouwen, o, genoeg! die, juist uit zelfzucht een kind wenschen te hebben, - om er mee uit te gaan, het aardig aan te kleeden, om er mee te spelen, als met een pop, in één woord. Ja, er was er zelfs een, die toch zóó naar een kindje verlangde, omdat zij een dochtertje verloren had, en daar nog zóóveel kleertjes van bezat!! Het begeerde kind had evenwel het ongeluk een jongetje te zijn, toen het arriveerde. Dat zal je altijd zien.
Och, nu ben ik eigenlijk niet woedend meer op Lex. Hij durft wel alles tegen mij zeggen, dat is waar, en hij neemt dikwijls een houding van bezadigde wijsheid tegen mij aan, die hem in 't geheel niet past, - zóóveel is hij niet ouder dan ik, en al was hij dat wèl, wat dan nog!
Maar, je moet nu eenmaal in 't leven wel eens