20 September.
Waarom ga ik niet eens lezen, flink, veel, eindeloos lezen, - of waarom ga ik niet wandelen, met Ma, Meta of Sandertje in de Boschjes... of waarom ga ik geen bezoeken brengen, - in plaats van maar dag-in, dag-uit thuis te zitten, en te wachten, of Fred een oogenblikje voor mij heeft, en mij ondertusschen wanhopig te vervelen. Ik weet het niet. Ik denk, dat ik er geen opgewektheid toe heb. Ik had mij het huwelijk toch nog een beetje anders voorgesteld; wat heb ik er aan, tóch altijd alleen te zijn? Dan, bovendien, moet ik mij nog verhéugen, als Fred het zoo druk heeft, dát er óok nog bij! Nu, Fred mag het wel apprecieeren, dat hij zoo'n door-en-door deugdzame vrouw heeft, - ik weet zeker, dat menigeen zou uitgaan, en haar heil buitenshuis zoeken, en wie weet, wat daarvan dan kwam!...