dat de cliënt een burgervrouwtje is.) enz. enz.
Ook is het dol-grappig al vooruit te weten, of en van wie er een echtscheiding op til is. Fred moet mij alles altijd vertellen, wat ik wil weten, - en hij dóet het, want hij weet wel, dat hij, de onschuldige stumper, anders aan de hevigste verdenkingen zou blootstaan, - maar, aan den anderen kant weet hij óok, dat hij mij absoluut kan vertrouwen, en dat ik nóóit aan iemand zal over-vertellen, wat ik heb gehoord.
- Fred, zeg ik dan, quasi-onnoozel, wat kwam mevrouw Die-en-die bij je doen?
- Och, ze had... ze wou... Ambtsgeheim!
- O, is 't alweer zoo? vraag ik lachend. Fred verontwaardigt zich dan.
- Is dat om te lachen? Zulke ellendige toestanden! Jij moest zelf de verhalen maar eens hooren!
- Nou, ze zullen wel eens wat overdrijven! En wat dénk je van mevrouw Die-en-die?
- Daar is niets aan te doen.
- Waarom niet?
- Er zijn geen termen.
- Net goed! Over 'n jaar denkt ze weer anders. Ik ken d'r immers.... ze wil alleen 'n verandering....
- Mutabile semper femina est.... de vrouw is altijd iets veranderlijks.
- Mutabile semper femina est.... zeg ik hem na, om het te onthouden, en later eens ergens te pas te kunnen brengen. Dat staat goed.
Maar waar was ik ook weer? o, ja, Fred