| |
| |
| |
II.
Felix had een gehectografeerd convocatiebilletje gekregen, om in het Café français in de Hoogstraat te komen vergaderen. Hij was er tegelijk met van Oudenaerde; ze gingen de trap op en het bovenzaaltje binnen, waar van der Laet, van Marnix, de twee van Alphen's en van Dam reeds waren. Van Marnix zat, met veel vaardigheid en kracht, op de piano den marsch ‘Wien bleibt Wien’ te spelen.
- Is ie goed, de piano? vroeg Floris, die achter hem stond.
- Jawel, dat gaat......
- 'n Aardig zaaltje, hè, zei van der Laet, d'r is ook 'n balkon an...... Flip en ik zijn op allerlei uit geweest, maar we konden niets beters vinden... Hôtels zijn altijd zoo duur...... En 't is nog maar
| |
| |
'n beginner, onze club...... Waar was dat ook weer, Flip, waar die man zei, dat ie wel Christelijke jongelingsvereenigingen wou hebben, maar geen andere clubs...... was 't niet in de Nieuwstraat?
- Kan wel.
- Willen we ons nou maar zetten?
Men deed alzoo.
- We zullen maar eerst de zaken afdoen, vinden jullie niet? Dan kunnen we straks nog wel wat napraten. We moeten 't hebben over 'n reglement en over 't programma van de eerste uitvoering......
- Waar zullen we mee beginnen?
- Met 't reglement, zei Felix. 'k Heb zoo'n vermoeden dat je al 'n schema gemaakt heb, is 't met?
- Ja, met Flip. 'k Heb d'r de statuten van 'n vroegere schermvereeniging 's op na gekeken, dus dat ging be[e]t.
Niemand had er na de lezing iets op af te keuren.
- Iets over de insignes, zei van Dam, daar hebben we in 't geheel nog niet over gesproken. Vin je niet, dat wij bestuursleden d'r allemaal een moeten hebben?
- Ja, dat spreekt...... We zullen ze maar heel eenvoudig nemen...... 'n zilver plaatje met de
| |
| |
functies d'r op. Wil jij d'r voor zorgen, Lex? Teeken d'r maar 's een en laat 't me dan zien...... En laat ze dan zoo gauw mogelijk bij van Kempen maken......
- Hoe is 't met de twee ontbrekende heeren-medewerkers? vroeg Felix.
- O, die zijn d'r al: Siep de Witt en Johnny Revers.
- Revers, de jager?
- Ja.
- O, ja, zei Willem. We kregen bericht van juffrouw van Heemstede, dat juffrouw Wessels ook werkend lid wil worden.
- Willen we nou 's eerst wat boven laten komen? vroeg van der Laet. Wat willen jullie? Rijnwijn? Zou die hier goed wezen?
- Laten we maar 's probeeren......
De Hochheimer was goed. Men pauseerde even na 't inspannende werk.
- Woon je hier al lang in den Haag? vroeg van der Laet aan Felix.
- Wonen heb 'k hier altijd gedaan...... Maar 'k heb in Utrecht gestudeerd...... Dit jaar ben 'k klaargekomen...... Van de zomer ben 'k naar Schotland gewees en nou weer hier......
- 't Zal wel 'n leuke club worden, zei Lex, als d'r nou maar weer geen splitsingen komen......
- Ach, die komen d'r altijd, zei Andre, d'r zijn
| |
| |
altijd clubjes in clubs...... Je kan 't nou al zien: Lou Rodenburgh, de meisjes Revers en Thera de Wild, en Emilie van Barneveld, die van Rijssel en Daisy van Maren en daartusschen Wim en freule van Weert als oprichtsters......
- Dat zal wel beter worden, als ze elkaar wat meer zien...... Hebben jullie al overal visites gemaakt, lui? Dan zal 'k jullie straks de adressen geven, help me onthouen...... Flip en ik zijn Zondag geweest en gaan deze Zondag weer...... ik kan bijna nooit anders......
- Je kan d'r natuurlijk geen een uitsluiten van de tableaux, zei Philip, maar 'k geloof anders dat Emilie van Barneveld wel 'n eigenaardig figuur zal maken, zoo klein en schraal, als ze is...... Dan zullen Wim en jouw zuster, I ik, beter uitkomen......
En Thera...... Wat heeft die 'n oogen, hè......
- Nou...... ze kijkt je door en door......
- Die flirt raak, hoor......
- We zullen d'r 'n woedend coquette rol geven.
- God, ja.
- 'k Geloof, dat 't beste zal zijn voor de uitvoeringen de foyer van Kunsten en Wetenschappen te nemen...... 't Is 'n geschikt zaaltje, niet al te groot en met 'n vrij goed tooneel......
- Nou moeten we toch 'n begin maken, met 't vaststellen van 't programma voor de eerste
| |
| |
avond. Zullen we één of twee tooneelstukken hebben?
- Eén lang...... of twee korte...... Maar rek 't program toch niet te veel, als d'r bal na is...... 't Duurt altijd veel te lang......
- En als je dan nog muziek en voordrachten en tableaux wil geven, moeten 't zèker korte zijn...... Dat veranderen van decoratief neemt zoo allemachtig veel tijd......
- Weten jullie soms een van allen wat?
- 'k Ken 'n eeuwig amusant stuk, zei Lex. ‘De Vogeltjes’. God, dat 's zoo leuk...... 'k Heb 't 's van studenten gezien...... Machtig aardig was dat......
- En hoeveel personen?
- Zoo iets van twaalf...... of tien......
- En was 't lang?
- Drie bedrijven, geloof 'k...... D'r kwamen zoowat acht heeren en 'n paar dames in voor......
- O, dat 's veel te weinig...... Laten we 't dan maar dadelijk schrappen...... De dames moeten altijd van comediespelen 't leeuwenaandeel hebben......
- Waarom?
- Ach, wij hebben niet zooveel tijd en lang niet zooveel animo...... je zal 's zien, hoe ze zich inspannen, om 't d'r goed af te brengen...... 't Is inderdaad roerend......
| |
| |
- Kennen jullie ‘Mijn naam is Leeman’?
- O, zeg, daar komen veel te veel moeilijke typen in voor......
- En 't is vier bedrijven......
- Laten we dat dan 's in petto houen, als we alleen 'n tooneelavond geven......
- 'k Meen me zoo iets te herinneren van 'n klein, verbazend leuk dingetje, 'n soort van klucht...... Hoe heette 't ook weer...... Zoo iets van ‘Jaloersch,’ of...... Weet jij 't niet, Flip?
- O, wacht 's, je bedoelt ‘De Vergissingen’, dat Fransche ding...... God ja, dat 's eenig...... Dat moeten we nemen...... Twee heeren en twee dames...... dat zou net goed zijn......
- Laten we dan maar ineens zeggen, dat we dat doen, zei van der Laet, dan komen we ten minste klaar...... over 'n tweede zullen we straks dan wel praten. Vinden jullie niet?
- Ja, laten we dit geven......
Van der Laet nam een papier.
- Hoe heet 't? ‘De Vergissingen’? Jij moet maar 's nasnorren, waar 't te krijgen is, Lex, en dan vier exemplaren bestellen...... zoo gauw mogelijk, hè...... Dus:
De Vergissingen.
Personen:
Wie zullen we daarvoor nemen? Willen jullie ook een van allen? 't Zijn twee aardige rollen......
| |
| |
- Jijzelf, zeg.
- Nee, 'k speel niet mee...... 'k Heb 't die avond te druk...
- Philip, jij?
- Nou, ik wil wel.
- Welke rol wil jij dan...... die van de oue heer of de andere......
- De oue.
- En wie wil de andere hebben? Lex? André, wil jij? of jullie van Alphen's?
- Ik wil 't wel probeeren, zei Willem.
- Best. En nou de dames.
- Wat denk je van Louise Rodenburgh? Die speelt goed......
- Laten we anders Wim van Heemstede en freule van Weert vragen, die komen toch 't eerst in aanmerking......
- En wat nou verder?
- Siep wil wel voordragen, zei Floris.
- Dat 's weer 'n nummer.
- En jij, Fik, zal jij je beroemde ‘negro songs’ niet ten beste geven?
- Nee, dank je wel...... 'k hou d'r niks van, me zwart te moeten maken...... dat gaat d'r niet af......
- Weet je, wat je dan nemen moet? Chocola met bier, dat 's prachtig goed...... en dat kan je d'r zoo maar afvegen......
| |
| |
- Heerlijk, zei Felix, dan kan 'k onderhand nog 'n smulpartijtje waarnemen, als 't gaat smelten...... maar 'k zal 't toch maar niet doen......
- Hè, waarom nou......
- Dat 's laf, als 't alleen om 't zwartmaken is, zei André.
- Zoo, is dat geen geldige reden, dat 'k op 'n bal niet met 'n zwarte hals en zwarte ooren wil te voorschijn komen? Dat 's niets op 'n smoking-concert, of zoo wat......
- Nou, laat 't dan.
- Zoo vrij zal 'k zijn.
- What next...... Muziek? Wie zorgt daarvoor?
- Dat zal ik wel in orde maken, zei André, daar zal ik de lui wel voor opporren...... 't Komt d'r niet op an, wat, hé? 'n solo viool...... of 'n trio van viool, piano, cel......
- O, ja, zoo iets is magnifiek.
- En nou ten slotte de tableaux.
- 't Wordt zoo 'n echte kunstavond...... Elck wat wils......
- De clubnaam geeft ons vanzelf 't eerste tableau aan. Natuurlijk Apollo met zijn Muzen... D'r zijn dan wel tien Muzen in plaats van negen, maar dan moet één kunst maar door twee worden voorgesteld.
- Maak de overschietende Apollo, zei Felix.
| |
| |
- Nee, die moet jij zijn.
- Wie, ik?
- Ja, jij.
- Ach man, je maakt d'r maar wat van......
- Waarachtig niet...... je zou 'n beeld van 'n Apollo zijn......
- Kom nou.
- Is 't niet zoo, lui?
- Op m'n woord, d'r is geen mensch beter voor dan jij.
- Laat je toch niet zoo smeeken......
- Schrijf 'm maar op, Flip,
- Te veel eer, zei Felix, 'k wor d'r verlegen onder...... Als de anderen 't maar goedvinden... die zullen wel jaloersch zijn......
- Dan schrappen we je maar weer, zei van der Laet, allo, verder lui, we komen niet klaar... Wat zal 't tweede zijn? Iets vaderlandsch, dunkt me, dat pakt altijd......
- De Nederlandsche Maagd in 't midden, zei van Marnix, en de anderen d'r in allerlei houdingen om heen......
- Dat 's 'n lumineus idée. Dan hoeft d'r ook weinig veranderd.
- Nou weet 'k nog wat, zei Felix, 'n klein, geestig stukje. ‘Over acht dagen’ heet 't, dat wil ik wel doen met een van de meisjes......
- Is 't niet te lang?
| |
| |
- Nee, in 'n kwartiertje is 't afgeloopen.
- Goed dan. Wie wil je d'r voor hebben?
- Ja, wie?
- Embarras de choix?
Ineens herinnerde Felix zich zijn belofte aan Thera.
- Thera de Wild, zei hij.
- Aha, jij ben ook niet van gisteren......
Lex spitste de lippen en floot veelbeteekenend.
Felix begon te lachen.
- Wat zijn jullie geestig...... 'k Heb immers de keus? Welnou, dan neem 'k de beste...... Heb 'k gelijk, of heb 'k geen gelijk?
- Als ze wil.
- Nou zeg, die zou niet willen...... Maar 'k moet d'r om lachen, zoo leuk als jullie 't mis hebben...... 't Is geen verliefd stuk, precies 't tegendeel...... niets dan gekibbel...... En denk maar niet, dat 'k van geschminkte wangen hou.
- Gisteren heb 'k je nog met Duval gezien, zei André.
- Ja, maar die zoen 'k niet......
- O.
- 'k Mag wel 's met d'r praten...... ze kan verduiveld geestig zijn...... maar veel meer charmes heeft ze niet......
- Jij hebt te veel charmes, spotte André, die stellen de hare in de schaduw......
| |
| |
- Bien possible.
- Nou, als ze je dan toch niks schelen kan, blijf dan voortaan van d'r af, hè.
- Als 'k je daar 'n plezier mee doe...... dan zal 'k d'r zelfs niet meer groeten......
- Wat kan jij genereus zijn, als iets je onverschillig is......
- Wat kan jij hatelijk zijn, als iemand jou ter wille is......
- Op de club! riep van der Laet, een nieuw glas inschenkend, daar hij André rood zag worden. Uitdrinken, lui, ad fundum.
- Ken je dat ding nog van Tell? vroeg hij aan van Marnix. Draag dat dan 's voor......
- Dan moet d'r iemand me accompagneeren, zei van Marnix. Wie kan Piet Hein, Piet Hein?
- Wil ik? vroeg Floris. Hij sloeg een noot aan.
- Welke toon?
- Zoo, die is goed, zoo. Hij zong mee:
Piet Hein, zijn naam is klein......
- Ben je d'r? Kom dan:
Toen je den appel van zijn hoofd af schoot.
Toen je den appel van zijn hoofd af schoot.
| |
| |
Je boog niet voor zijn hoed
Jij, de bevrijder van 't vreemd gebroed.
Jij, de bevrijder van 't vreemd gebroed......
Zoo zong hij de verschillende coupletten uit met handige gebaren en mimiek.
André bracht een der ‘Chansons populaires’ van Chincholle ten gehoore met een forsch, maar niet aangenaam geluid en Felix besloot het artistiek gedeelte van den avond met ‘De Zelfmoordenaar’ van Piet Paaltjes.
Toen gingen ze nog eens zitten en dronken hun glazen uit.
- Hoe laat is 't?
- Even half twaalf.
- Dan mogen we wel opstappen.
- Denken jullie om de volgende vergadering? Present zijn, hoor lui...... 't Komt d'r nou op an......
- Tot de 14e dan.
- Bonjour...... tot genoegen......
- Tot ziens.
Tilly had Felix willen uithooren over wat er besproken was, maar hij had niets verteld, en gezegd, dat 't een verrassing blijven moest.
Ze hadden voor hun eigen vergadering een
| |
| |
convocatiebillet gekregen. Tilly bracht het op Felix' kamer, om het hem te laten zien.
- Kijk 's Fé...... lees dat 's......
Felix las.
Haagsche Kunstclub:
‘Apollo en zijn Muzen’.
Vergadering
ten huize van Mevrouw van Weert van Oldenhagen, Amaliastraat, op Woensdag 14 November, 's avonds te 8½ ure.
Agenda.
Voorlegging van het reglement.
Ballotage nieuwe leden.
Bespreking programma eerste uitvoering.
Wat verder ter tafel zal worden gebracht.
Opkomst van alle leden verwacht.
Het sensatiedrama:
De Dood van Philips de(n) Schoone (1506)
of
De vermoorde Onnoozelheid,
zal te 9 ure worden opgevoerd.
F. VAN ALPHEN,
1e Secretaris..
- Zeg, wat beteekent dat?
- Dat sensatiedrama? Dat weet 'k niet, hoor.
| |
| |
- Je bent d'r toch bijgeweest?
- Maar 'k weet 't waarachtig niet.
- Hè, wat ben je flauw, Felix, zeg 't nou?
- En 'k weet 't niet, zeg 'k je...... Zeker 'n mop.
- Denk je?...... 'k Hoop nou maar, dat d'r veel komen...... Ga je 's mee kijken, of de kamers zoo goed zijn?
Met hun beiden, gevolgd door Jolly en Puck, stoven ze de trap af en de kamer in.
- Jullie weg, zei Tilly tegen de honden, anders halen jullie alles overal...... Toe, Fé, doe ze 's weg......
- Alla...... köest...... Marsch, de deur uit...
De kamers waren ruim gemaakt. Voor den president stond er een tafeltje met papier en potlooden klaar.
- Is 't zoo goed?
- Best.
- Kijk 's, zei Tilly en liet hem een doos vol wit-en-lila rosetten zien, hebben Wim en ik die niet netjes gemaakt?
- Ja...... jammer, dat ik d'r geen noodig heb.
- Hier zit dus van der Laet, zei Tilly en wees volgens de rij de plaatsen aan, daar Wim, van Marnix, Emilie van Barneveld, jij......
- Ik naast van Barneveld? Wat verzin je? Goed, dat 'k ben komen kijken......
| |
| |
- Dat heb 'k expres gedaan......
- Daar ben 'k je niks dankbaar voor...... Zet Thera naast me...... anders maak 'k je heele regeling in de war......
- Alweer? Je hebt laatst ook al naast d'r gezeten...... En ze coquetteert zoo verschrikkelijk...
Felix schaterde om haar zusterlijke bezorgdheid.
- En wie wou je d'r dan wel an wagen? Nou vin 'k 't nog noodiger, dat 'k naast d'r zit, nou 'k weet, dat ze zoo gevaarlijk is...... voor anderen.
- 'k Wil je wel zeggen, zei Tilly, dat 'k zelf ook van d'r gecharmeerd ben...... Ze is bekoorlijk...... dat zie 'k heel goed...... en 'k kan opperbest begrijpen, dat 'n man verliefd op d'r wordt... Maar van jou zou 'k 't allermiserabelst vinden...
- En waarom, wijsneus?
- Ach, 'k weet niet...... 'k Kan niet goed zeggen, waarom...... Je zou met zoo iemand per se ongelukkig worden...... omdat jullie precies 't zelfde zijn...... Precies dezelfde aard hebben, bedoel 'k......
Felix verbaasde er zich over, dat Tilly dat zoo scherp had gezien. Want gelijk had ze.
- Wie vin je dan wèl voor me geschikt?
- Dat zeg 'k je niet...... 't Zou net iets voor jou zijn, om d'r dan te negligeeren...... Als je maar goed uit je oogen kijkt, dan vin je d'r zelf
| |
| |
wel uit.
- O, 'k weet 't al.
- Nou, wie dan?
- Emilie van Barneveld, zei hij met een ernstig gezicht.
Toen schaterden ze 't beiden plotseling uit.
Tot Tilly's groote blijdschap waren dien avond alle werkende leden aanwezig. De oorzaak hiervan was ten deele de nieuwsgierigheid naar het sensatiedrama, dat bleek een grap van de secretarissen te zijn, om de leden tot een trouwe opkomst op te wekken.
Het bestuur prijkte met de zilveren insignes, de anderen allen met de strikjes, die Tilly had rondgedeeld.
Felix zat naast Thera.
- En hèbt u nou 'n mooie rol voor me uitgezocht? vroeg ze, met een coquet toonen van haar witte tandjes.
- 'n Heel mooie.
- Ja? En die is?
- Die van Muze in onze tableaux, plaagde hij haar.
- Anders niet? vroeg Thera diep teleurgesteld.
- Is u d'r niet mee tevreden? Dat spijt me. 't Leek me zoo erg goed voor u geschikt.
| |
| |
Thera pruilde een beetje tegen hem, waar Felix machtig veel schik in had.
Hij liet haar stilletjes aan haar lot over en praatte veel met Willy, die aan den anderen kant naast hem zat. Met haar, als Tilly's intiemste vriendin, was hij vanzelf ook zeer vertrouwelijk.
Van der Laet had de vergadering geopend.
Na de stemming over nieuwe leden nam hij het plan van het programma ter hand; voor allen was dit 't gewichtigste van den avond, waarnaar vooral de dames in spanning hadden uitgezien.
- Het eerste nummer, begon hij, dacht ons 'n blijspel te moeten zijn. We hebben hiervoor gekozen: ‘De Vergissingen’, te spelen door twee dames en twee heeren. We hebben gemeend de heerenrollen te moeten geven aan de heeren van Marnix en W. van Alphen. Voor de damesrollen hopen we, dat juffrouw van Heemstede en freule van Weert van Oldenhagen ons 't genoegen zullen aandoen.
- Heel graag, zeiden beiden.
Tilly bloosde van verrassing en verlegenheid.
- Als 'k maar durf, fluisterde ze tegen Jacques.
- Vin je 't prettig? Dan zal je 't zeker wel goed doen......
- De boekjes zullen de belanghebbenden tijdig worden toegezonden. De repetities, te beginnen
| |
| |
Maandag 19 November, zullen plaats hebben in de foyer van het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen. De uitvoering daar ook waarschijnlijk, of anders in de groote zaal. Dat hangt van 't aantal leden af, dat we dan hebben. De datum van de uitvoering is voorloopig bepaald op 24 December. Maar nou verder. We krijgen voordrachten van meneer de Witt en een trio voor piano, viool en violoncel van de heeren Revers, van Dam en van Oudenaerde. Dan krijgen we de pauze. Daarna 'n klein tooneelstukje ‘Over acht Dagen’, voor één dame en één heer; we verzoeken freule de Wild daarvan de damesrol te willen aannemen, de heerenrol hebben we gegeven aan meneer van Weert van Oldenhagen.
Thera kreeg een vuurroode kleur.
Ze was verrukt en toch boos op hem, dat hij er haar zoo had laten inloopen.
- U wil toch wel met me spelen? fluisterde hij.
- Waarom hebt u me dat straks niet gezegd?
- Omdat 'k bang was, dat u misschien weigeren zou, zei Felix haar nog steeds aanziende met zijn overmoedige oogen.
- En denkt u dan, dat 'k nou niet bedanken kan?
- U hèbt 't tenminste niet gedaan...... U staat voor 'n fait accompli.
| |
| |
- En hoe is dat stuk?
- Maak u maar niet ongerust, plaagde hij voort, 't is 'n heel amusant kibbelstuk......
- Dat 's wel vleiend voor me, dat u me daar zoo geschikt voor vindt.
- U is de eenige, die temperament genoeg heeft om 't pittig te kunnen spelen.
- 'k Hoop die goeie meening te kunnen rechtvaardigen...... Stil, laten we nou even luisteren.
- Dames, zei van der Laet, ons eerste tableau zal voorstellen: ‘Apollo en zijn Muzen’. D'r zijn tien dames, dus één figuur moet door twee worden voorgesteld. Mijns inziens kan dat heel goed gaan met ‘de Dans’.
- Anders doe ik maar niet mee, zei Emilie van Barneveld zacht.
- In geen geval, juffrouw van Barneveld, 't is heel geschikt, zooals 'k zeg. Wil 'k even de Muzen opnoemen? Terpsichore met een nymph, wil u dat zijn, freule van Weert met freule Rodenburgh?
- Heel graag.
Hij noemde de verdere namen.
- Dus zoo is 't goed? Ons tweede tableau stelt voor de Nederlandsche Maagd; de dames moeten 't onder elkaar maar uitmaken, wie dat zal zijn; de anderen worden om haar heen gegroepeerd. We hebben hoop, dat voor het arrange- | |
| |
ment een paar kunstschilders ons behulpzaam zullen zijn. Aan de smaak van de dames laten we gaarne de keuze van costuums over, alleen geven we in overweging niet alleen wit, maar allerlei nuances te nemen, dat staat veel beter met magnesiumlicht, want wit geeft in schaduw zwarte vlekken. 'k Geloof, dat 't 'n mooie avond worden zal; met wat inspanning hebben we tenminste zeker kans van slagen.
De dames benoemden een comité, dat zorgen moest voor den aankoop van de noodige stof, opdat ieder hetzelfde zou hebben. Men koos Tilly, Wim en Louise Rodenburgh.
De vergadering ging in een gezellige bijeenkomst over. Van der Laet verzocht dringend het programma strikt geheim te houden.
Felix vertelde aan Thera den inhoud van ‘Over acht Dagen’.
- Eugenie en Léonce zullen separeeren wegens ‘incompatabilité d'humeur’. De uitspraak zal zijn over ‘acht dagen’. Ze zitten ieder aan 'n kant van de kamer en spreken elkaar zoo officieel mogelijk toe. Maar langzamerhand komt de oorzaak van hun eerste twist ter sprake. Er was 's middags 'n schotel op tafel gekomen, waarvan Léonce beweerde, dat het musschen waren en Eugenie leeuweriken. Zoo was 't 'n poosje voortgegaan: musschen...... leeuweriken...... mus- | |
| |
schen...... leeuweriken...... totdat Eugenie woedend de beestjes over de grond heen gooit en hij de schaal laat volgen. Ze verdiepen zich meer en meer in herinneringen en eindelijk komen ze tot de conclusie, dat ze toch wel heel veel van elkaar houen en hun verzoek om scheiding maar zullen intrekken. Als ze dit besloten zijn, zegt hij:
- Wat waren we toch kinderachtig...... om 't zoover te laten komen...... en dat om 'n paar musschen......
- Wat zeg je, musschen? Leeuweriken......
En daar begint 't weer: musschen...... leeuweriken...... musschen...... leeuweriken...... totdat ze, woedend, elk hun eigen kamer invliegen met de woorden:
- Over acht dagen......
- Ja, over acht dagen......
- Dat kan heel aardig zijn, zei Thera.
- Ja, maar 't moet goed gespeeld worden. Geestig en vlug......
Felix werd verzocht zijn banjo te halen. Hij zette zich midden in 't gezelschap op een pouffe en begon zijn répertoire af te zingen:
- Dans le joli bourg de Bracieux,
Au fond de la verte Touraine
Une vierge au front gracieux
Tente les coeurs comme une reine.
Velocemen, amis des Dieux
Qui passerez dans cette pleine,
| |
| |
Allez contempler ces beaux yeux
Et cette grâce souveraine......
Hierop volgde het eindeloos-vervolgbare lied Lieber Heinrich, en dan weer:
My love is like a red, red rose
And her hair is beautifully brown......
Is the daughter of a dary.
We'll marry e're the sun goes down......
tot hij besloot met zijn vermaarde negro-songs:
De Massa wiv muffstarch on his face...,..
of:
Masr saw me catch a coon.........
Hij werd voortdurend levendig toegejuicht en herhaalde malen gebisseerd.
Simon de Witt droeg heel geestig en correct voor ‘Een gewichtige rol’ van Arnold Mortier, waarmede de avond beëindigd werd.
Van van Marnix had Felix de volgende briefkaart ontvangen:
Waarde v. W.
Vóordat we in K. en W. repetitie houden, zal er a.s. Zaterdag een bijeenkomst zijn van de vier uitvoerende personen van het besprokene stukje.
| |
| |
Mej. van Heemstede is zoo vriendelijk geweest daartoe hare vertrekken beschikbaar te stellen. Wil je zuster s.v.p. hiervan verwittigen. Wil mij p.o. aan ‘Oorlog’ antwoord zenden.
t.à.t.
v. M., vice.
Na Tilly en Felix verschenen achtereenvolgens van der Laet, van Marnix en Willem van Alphen.
- Wat 'n allerleukst stuk, zei Tilly, 'k amuseerde me dol bij 't lezen......
- Ik ook...... Als 't nou maar goed gaat......
- Dat zal wel...... En als dit in de smaak valt van 't publiek, wat 'k wel geloof, zijn we meteen van 't succes verzekerd voor 't verdere van de avond......
- Heerlijk, dat jij de rol van Amelia wou nemen, ik had dat nooit gedurfd......
- Nou, de rol van Minette is ook 'n aardige en bijna even lang......
- Ja, maar nou ben 'k nooit alleen op 't tooneel, zie je......
Felix zou zoo'n beetje voor regisseur spelen.
- Willen we beginnen? vroeg hij met 't boekje in de hand. 't Publiek in de andere kamer. Ruimte. De entourage kunnen we zoo laten blijven. Koman, Wim: 't Is al negen uur......
Willy begon haar speech, die ze al vrij goed
| |
| |
kende.
- Niet zoo stijf blijven zitten...... Je mag wel 's heen en weer loopen...... Je ben immers in spanning? Vooruit: ‘Ik weet geen raad......’
Tilly kwam binnen, heel los en bevallig, met natuurlijke stem en bewegingen.
- Jij doet 't goed, zei Felix, dat zeg 'k nou niet, omdat je m'n zuster ben......
Van Marnix en Willem lazen hun rollen op; volgens jongelui's gewoonte zouden ze die pas volledig kennen op de generale repetitie.
Felix weerde zich flink; hij gaf wenken en aanwijzigingen, die maar weinig gewaardeerd werden, ook al werd hij ondersteund door van der Laet.
- Na deze keer doe 'k 't niet meer, hoor, zei hij, 'k bedank d'r voor. Jullie luisteren toch niet... Is d'r niet 'n ander, die 't doen kan?
- Jawel, zoodra we in 't Gebouw gaan repeteeren, zal meneer Veltman ons komen helpen, 'n oue heer, die niets te doen heeft en 't heel graag wil.
- Zoo, dat 's maar goed ook. Nou, als we toch niet meer doen, kunnen we dan niet weggaan?
- Heb je zoo'n haast? vroeg van der Laet, die 't onbeleefd vond tegenover Willy.
- Ga maar gerust...... Jullie moeten je voor ons niet geneeren, zei Wim. We moeten toch nog over de costuums praten, hè Til?
| |
| |
- Wanneer is nou de repetitie in 't Gebouw?
- Maandag 19 November, om twee uur.
- Nou, dan gaan we maar, zei Felix, Jaap zit zeker al op me te wachten......
Toen ze weg waren, nam Wim Tilly mee naar haar boudoir, een mooie, groote kamer, niet vol luxe-meubeltjes, maar met enkele mooie stukken, een gebeeldhouwde boekenkast, een piano, een beeld van de ‘Sociétét des bronzes’ en eenige goede schilderijen.
- Had jij al 'n idee voor de costuums?
- 'k Had zoo iets gedacht van Grieksche gewaden, 'n loshangend kleed met 'n mantel d'r over heen. Die zijn eenvoudig en heel mooi, hier heb 'k 'n photographie, zooals 'k 't bedoel.
- O, ja. Dat lijkt me beeldig toe...... Moeten we alleen maar rose, wit en blauw, of allerlei kleuren nemen, wat vin je?
- We kunnen misschien ook nog wel geel, groen en lila nemen, als 't heel lichte tinten zijn......
- Zullen we de meisjes laten kiezen, of zelf maar de kleuren verdeelen?
- Laten wij dat maar doen, anders komt d'r weer gehaspel.
- Willen we morgen om 't goed gaan? Dan zal ik Lou wel waarschuwen.
- Goed. En dan voor twaalven, hè? Dan
| |
| |
loopen we veel gezelliger winkel in, winkel uit. Komen jullie dan allebei bij mij, om 'n uur of elf?
- 'k Zal 't Lou vragen.
- Zeg Wim, denk jij, dat 't met 't souper de 24e officieel zal gaan?
- Nee, dat denk 'k niet. 'k Zou 't ook niets prettig vinden, jij?
- Ach, dan vroeg van der Laet zeker jou en van Marnix mij...... 'k Mag Marnix wel......
- Zoozoo...... Geef jij Felix dan 's 'n wenkje.
- Nee, zóó niet...... Van der Laet is veel knapper.
- Dat 's waar.
- Vin je 'm nog zoo pedant?
- Zoo erg niet meer. Hij doet veel voor de club, dat 's 'n feit.
- Kan Felix goed met 'm overweg?
- Ach, die schikt zich nogal met iedereen.
- Hoe vin jij Thera?
- Wat uiterlijk betreft 'n snoesje, maar ze is schandelijk coquet.
- Felix vindt d'r ook wel aardig......
- Ja, maar meer niet, geloof 'k...... Hij is zoo'n echte flirt......
Willy glimlachte.
De eerste repetitie in het Gebouw was weinig anders dan een onderzoekingstocht tot het ont- | |
| |
dekken van tooneelmysteries.
Behalve de medespelenden en de heer Veltman, die de eerst-aanwezige was geweest, was ook het Bestuur en de Regelingscommissie tegenwoordig.
Men liep over de galerijen en zette zich in de engelenbak, om te zien naar de eerste repetitie van een spektakelstuk, dat in de groote zaal gegeven werd. De kleedkamer voor de dames werd als ‘veel te klein’ onvoorwaardelijk afgekeurd, maar de president troostte haar, met de verzekering, dat er, voor zoover noodig, op de galerij tafeltjes met toiletbenoodigdheden zouden worden geplaatst, maar dat de uitvoering hoogst waarschijnlijk in de groote zaal zou plaats hebben, waar de dames elk, of twee aan twee een kleedkamertje konden krijgen. Men amuseerde zich uitstekend; het verkeerd openstooten der deuren, of het struikelen over de onverwachte drempeltjes veroorzaakte algemeene hilariteit. De sobere meubileering van het tooneel gaf niet minder aanleiding tot vroolijkheid, vooral ook, toen men de fauteuiltjes verdacht hoorde kraken, als men er zich op nederzette.
Het was koud, de meisjes bibberden in haar mantels, tot Floris op het lumineuse denkbeeld kwam een wals te gaan spelen, waarvan door ieder gebruik werd gemaakt, om zich heerlijk
| |
| |
warm te dansen. Toen werd de thee voorgediend en na het bemoedigend woordje van den goedigen, ouden heer Veltman, ging men zeer voldaan uiteen.
- Dames, hoort u 's, zei van der Laet tegen Wim en Tilly. 'k Heb met Kleyn over de tableaux gesproken; hij dacht, dat 't heel mooi en artistiek zou staan, als 't publiek ze door gaas kon zien......
- Maar hoe kan dat?
- 'n Raam met gaas bespannen...... Maar zouen de dames 't niet zelf kunnen maken? Dan konden we 't precies zoo krijgen, als we 't wouen hebben......
- We willen 't wel probeeren, maar iemand moet ons toch zeggen, hoe we doen moeten......
- O, ja, Marnix wil dat wel doen. Hij zal 't gaas wel uitzoeken en berekenen, hoeveel d'r noodig is...... Maar zou u 't niet in 't Gebouw kunnen doen?
- O, zeker, zei Tilly, die 't uiterst grappig vond.
- Kunt u d'r dan nog niet 'n dame bijvragen? 't Lijkt me 'n vreeselijk werk......
- Freule Rodenburgh bijvoorbeeld.
- Als u nou 's overmorgen wou komen; dat is Woensdag, de 21e...... Dan zullen wij zorgen, dat alles d'r is, daar kunt u dan gerust op zijn...
| |
| |
Woensdags kwamen Wim, Tilly en Louise om elf uur in het Gebouw. Van Marnix wachtte haar op in de vestibule en bracht haar naar den dames-foyer, waar hij de kachel had laten aanmaken. Hij zelf was daar met zijn schilderboel, hij zou het achterdoek schilderen voor de tableaux.
- Wat 'n reuzenwerk, zei Willy.
- Dat 's zoo erg niet...... 'k Gooi 't d'r maar los op...... Als 't mooi moest zijn, zou 'k 't niet kunnen......
- Hoe bescheiden......
- Nee, heusch...... Dan zou 'k 't an Kleyn of Overman hebben gevraagd, maar die kan je 't niet voor niets laten doen, natuurlijk...... En daarom klad ik d'r maar 'n beetje op los...... 't Komt d'r niets op an...... Ten eerste is 't maar achtergrond, wat wolken...... anders niet, en dan zie je 't nog door gaas......
- Hebt u niet in den cotillon bij de Wild die groote papieren hoepels beschilderd? Wat waren die verbazend aardig, zei Louise.
- Ach, wat was dat nou......
- Heb je goed gaas gekregen, vroeg Tilly.
- Ja, 'k geloof wel, dat 'k geslaagd ben...... Kijk maar, daar is 't......
Op een tafeltje lag het groote pak in zwart winkelpapier.
- Is dat niet te dicht?
| |
| |
- Ik denk 't niet...... Hou 't maar 's op en kijk d'r dan doorheen...... Zie je wel? Anders had 'k van dat heele dunne, fijne moeten nemen...... Dat gaf niets......
- Waar ben je geweest? vroeg Tilly nieuwsgierig.
- Eerst ergens, waar ze 't niet hadden, 'k weet niet meer waar...... En daar hebben ze me naar Bahlman gestuurd......
- Nou, hoe moeten we 't nou doen......
- Hoe lang zou 't tooneel zijn? 'n Meter of vijf, zes? En zes hoog?...... 't Goed is 'n Meter breed, daar heb 'k ze naar gevraagd, als jullie dus 's vijf banen an elkaar naaiden, elk van zes Meter lang......
De banen werden afgemeten en geknipt; ieder nam op zich er twee aan elkander te bevestigen.
- Maar rijgen, hoor, zei Willy, vingerhoed, naald en garen uit haar city-bag halend.
- Ja, rijgen......
- Zouen die naden niet te zien komen?
- Ja, wie weet......
- Welnee, zei van Marnix, die kwam kijken, welnee, hoor, daar zie je niks van...... Doe 't vooral maar met 'n losse steek, of hoe heet dat, als 't maar niet scheurt......
Ze zaten een poos ijverig voort te werken, totdat ze met haar banen klaar waren.
| |
| |
- Nou moesten we maar gaan lunchen, zei van Marnix. Vinden jullie niet? Ik ga m'n handen wasschen en zal dan meteen de concierge roepen.
De meisjes vouwden het gaas op.
In een gezellig hoekje liet van Marnix een tafeltje dekken. Tilly ging zitten op de roode sofa; naast haar zaten Louise en van Marnix, Willy weer naast Philip.
De chocolade werd gebracht en de met vleesch belegde broodjes.
- 't Is primitief, zei Philip. Jullie moeten 't zoo maar voor lief nemen...... A la guerre comme à la guerre......
- 't Is juist innig leuk.
- Ja, we zitten hier echt gezellig......
- 'n Binnenshuize picnic, zei Tilly.
- Daar heeft 't veel van......
- Moest jij niet naar Oorlog, Philip?
- Nee, de schoorsteenen worden geveegd...... Dan krijgen we vrij.
- 'n Geldige reden......
- Dan ben je zeker wel blij, als je de zwarte man ziet komen......
- Nou, en of......
- Is de uitvoering nou vast de 24e?
- Ja.
- Wat voor 'n dag is dat...... Laat 's zien...
| |
| |
Maandag, kan dat?
- Maandag? Ja, Maandag is 't.
- Hoe laat is 't?
- Half twee...... Om twee uur komen de anderen.
De deur ging open en Floris van Alphen kwam binnen.
- Zitten jullie hier? zei hij, 'k ben al boven geweest...... 't Is hier lekker......
- Je ben in de vroegte.
- 'k Moet nog even naar Kleyn...... naar de teeken-academie...... Zeggen jullie dan, dat 'k terugkom?
- Wil je ook 'n broodje? Of 'n kop chocola...
- Dank je, 'k heb pas koffie gedronken......
- Blijf niet te lang, hè?
- Nee, tot straks.
- Willen we nou zoometeen maar naar boven gaan?
- Laten we nog even beginnen...... Anders blijft Lou d'r heel alleen voor zitten......
Wim en Tilly repeteerden, voortwerkend, haar rollen nog eens, totdat van der Laet verscheen en haar verkondigde:
- Dames, meneer Veltman komt daar al aan...... Zoudt u alvast niet naar boven gaan?
Ze haastten zich met opruimen.
Van der Laet ging naast Tilly de trappen op.
| |
| |
- U weet, dat de datum van de uitvoering 24 December is? Zou 'k dan 't genoegen mogen hebben van u de souperdans te krijgen, freule?
- Heel graag, zei Tilly verrast.
- We zullen 't in 't geheel niet officieel maken, maar zoo officieus mogelijk...... vindt u dat ook niet veel aardiger?
- O, ja, dan is 't lang zoo stijf niet.
- Zal u 't niet vergeten? vroeg hij, haar lachend aanziende.
- Nee, zeker niet, zei Tilly blozend.
- Zijn de heeren d'r nog niet? riep Mijnheer Veltman, binnenkomend. Kom, jongelui, 't begint d'r nou om te spannen...... Dames maar eerst op 't tooneel, die beginnen toch.
- Ik kan vanmiddag onmogelijk blijven, zei van der Laet. Wanneer is d'r weer repetitie, meneer Veltman?
- Nou, laat 's kijken...... Vrijdag maar weer.
Toen Floris terug kwam, begon men met vuur te repeteeren, terwijl Lou van hun spel zat te genieten en tegelijk de laatste hand aan het doek legde.
Thera had niet in het Gebouw willen repeteeren en zoo kwam Felix een paar maal in de week bij haar aan huis, waar de heer en mevrouw de Wild hun spel becritiseerden en het goedkeurden
| |
| |
of verbeterden.
Felix vond die avonden allergenoegelijkst; dat voortdurend samenspreken gaf zulk een prettige aanleiding tot flirt en hij maakte daar een ruim gebruik van. Het blijven-zitten van haar ouders in de andere kamer, om het publiek voor te stellen, moedigde het spelletje nog aan en onder den schijn van zijn rol zei Felix heel veel ondeugends in oogentaal. Mijnheer en Mevrouw de Wild waren verrukt over het geestige stuk en niet minder over hun uitstekende actie.
Op Sint Nicolaas-avond had hij haar een bouquet witte seringen gestuurd, maar redde zich steeds uit haar handige vragen. Toen zeide ze telkens, omdat ze zeker meende te weten, dat de bloemen van hèm waren, dat haar neef van Beylstein haar zulk een mooie bouquet had gezonden en dat ze dat zoo'n erg lieve attentie van hem vond......
Met een heimwee-achtig gevoel dacht hij terug aan het vorig jaar, toen hij dien avond onder vrienden, op de societeit, met bisschop en lange pijpen had gevierd. Nu was het een gemaaktvroolijk, burgerlijk-huiselijk bijeenkomstje van enkele goede kennissen, met vele en kostbare cadeaux in vele en kostbare surprises verpakt. Maar daar hield hij niet van, van die kalme, intieme feestelijkheden......
| |
| |
Eens op een middag was de foyer niet vrij. Men repeteerde toen in de schilderzaal van het Gebouw. Het was een vrij laag en klein zaaltje, waar de kachel gloeiend stond en zich geen andere meubels bevonden dan een paar houten tafeltjes en wankele houten stoelen. Hier werden de coulissen bijgeschilderd en opgeknapt en hier was ook van Marnix bezig, wiens doek zijn voltooiing naderde. Op een afstand gezien was het een uitstekende achtergrond; wolken en wazige nevels, maar dichtbij kon je er geen wijs uit worden, zei Tilly.
De groote dag kwam al dichter en dichter. De repetities, die eerst maar gezellige praatjes waren met een dansje tot slot, werden nu met ernst en ijver bijgewoond. De scènes moesten net zoo lang worden herhaald, tot ze naar den zin van Mijnheer Veltman waren; dan zei hij met zijn gemaakt-booze stem:
- Nou doen jullie 't voortaan zóó hoor, en wees hen met een dirigeerstokje hun plaatsen aan.
Hij dacht aan alles:
- Weet je nou nog niet, dat je door dìe deur binnen moet komen? Terug. Overdoen. Te laat. Je ben te laat. Van Alphen, waar blijf je toch? Van Alphen!
Zoo ging hij maar steeds onvermoeid voort.
| |
| |
- Zeg, Marnix, jij schrijft de namen 's buiten op de deuren. Eeuwig en altijd vergissingen. Dat 's waarachtig 'n goeie naam......
Van Marnix nam een stuk houtskool en schreef niet de namen op de deuren, maar teekende er de personen op: Robert en Frits en Amelia en Minette.
Men stond om hem heen en juichte hem toe, of maakte aanmerkingen.
- Wat wordt dat? O, moet ik dat verbeelden? Maar 'k heb toch zulke hooge schouers niet? Wat leuk doe je 't...... wat doe je 't eenig...... Nou meneer Veltman nog...... Die paneelen worden geld waard...... zet je je naam d'r niet onder?......
En van Marnix onderteekende de stukken, die hem beroemd moesten maken, met ‘Flip’ en schetste met een paar streken nieuwe, gevraagde figuren.
Zoo kortte hij zich en anderen den tijd, dien men wachten moest, om weer op te treden. En toen Mijnheer Veltman eindelijk ook eens kwam kijken, beteekende Philip zijn afbeeldsel met een paar martiale snorren en gaf hem een uniform aan, zoodat de goede man onwetend zijn eigen portret voor het best-geslaagde verklaarde:
- Zoo echt militair...... nee, dat 's de aardigste......
| |
| |
Het regisseursboekje stond vol schrapjes en aanteekeningen. Achter de persoonsnamen schreef hij al hun handelingen: opstaan, gaan naar links, R. aankijken, samen naar rechts, hard spreken, blijven zitten; in de marges schreef hij alles, waaraan nog gedacht moest worden: twee schellen, brief van Amelìa, zakdoek, flesch wijn en glazen......
Een week voor den bewusten datum was er een kleine, generale repetitie, omdat de tableaux veel zorg vereischten.
's Middags waren alle dames tegenwoordig, allen met tasschen en handkoffertjes voor de costuums. Behalve het Bestuur en de Regelingscommissie waren de schilders Kleyn en Overman en Mijnheer Veltman natuurlijk, aanwezig.
- We moeten ons maar beurt om beurt kleeden, zei Thera, is dat nou 'n ruimte voor ons tienen......
- Of weet je wat? zei Tilly, laat 'n paar van ons naar de heerenkleedkamer gaan. Daar heeft toch niemand meer noodig. Felix is al klaar, 'k heb 'm in de zaal gezien. We doen de deur dan eenvoudig op slot.
Lou, Wim, Thera en Tilly liepen over de galerij naar de heerenkleedkamer, die zoo mogelijk nog ongeriefelijker dan die der dames was.
- Je moet 's op die spiegels letten, zei Thera.
| |
| |
'k Dacht, wat zie 'k d'r vandaag gek uit, maar nou merk 'k, dat 't daaran ligt......
- Hoe ziet Felix d'r uit? vroeg ze later.
- O, om te stelen, zei Tilly, om op 'n étagère te zetten...... Hij heeft 'n witte lijfrok an met goud en 'n lauwerkrans op......
- Als we klaar zijn, mogen we de anderen wel gaan helpen..
Ze liepen voorzichtig over de donkere galerij, de slepende gewaden in de hand; toen hielpen ze vlug en handig de andere meisjes, die op 't drapeeren na klaar waren, terwijl buiten de stem van den regisseur klonk:
- Dames, dames, laat ons toch niet zoo wachten, dames......
Ze waren klaar en gingen een voor een het tooneeltrapje op naar het geheel-ruime tooneel, waar Felix alleen stond te wachten. Daar stond hij in den geligen gaslicht-gloed met zijn mooie, jonge gestalte, die zoo goed zich toonde in het losse, Olympiaansche gewaad; daar stond hij zelfbewust en overmoedig, de nauw-bedwongen bewondering der meisjes zich toekennend als een recht.
Hij wachtte op Thera's intrede; hij zag haar oogen schitteren en haar wangen gloeien en wilde dat ze iets zeggen zou.
- Hoe vin je me zoo nou wel? vroeg hij.
| |
| |
- 't Staat je goed...... Maar je poseert als 'n meisje......
Felix lachte. 't Was waar, wat ze zei.
- Nou zal Apollo wel je bijnaam blijven, hé?
- 'k Heb al 'n andere......
- Hoe dan? vroeg ze geïntrigeerd.
- Dat kan 'k je niet zeggen...... 't Is nog 'n ‘academische alias.’
- An mij toch wel?
Hij vond haar vertrouwelijk airtje allerliefst. Door hun dikwijls repeteeren was er vanzelf een intimiteit tusschen hen ontstaan, die tot tutoyeeren aanleiding gaf. Maar nu en dan liet hij haar toch merken, dat hij enkel flirt bedoelde... Misschien verlangde zij óók niet meer......
- Je belangstelling vleit me...... Maar 'k mag je heusch niet antwoorden......
- Hoe flauw van je...... 'n Pari, dat ìk 't tòch te weten kom?
- 'k Zou d'r maar niet naar vragen, zei hij quasi-ernstig.
Op eens kwam 't in haar op, dat het zeker een studenten-benaming was, die hij niet wou, dat 'n dame wist...... toen besloot ze:
- Eigenlijk kan 't me niet schelen......
- Ken je nou goed je rol? Wij moeten vanmiddag ook......
- Als d'r nog tijd is......
| |
| |
Emilie van Barneveld stond een weinig van de anderen afgezonderd. Dat kind had zulke verlangende oogen...... Ze kon 't toch waarachtig niet helpen, dat ze zoo abominabel leelijk was...... Ze zou waarschijnlijk d'r ook wel liever 'n beetje geschikter uitzien...... Maar ze had zoo totaal geen pretenties en hield zich zoo bescheiden, dat ze wel 's iets mocht hebben...... Hij ging naar haar toe.
- Die costuums staan goed, juffrouw van Barneveld, vindt u niet? Ze ‘doen’ goed, zou Overman zeggen. En de kleuren zijn ook mooi gekozen, zei hij, heen-pratend over haar merkbare verlegenheid.
- Dat hebben de dames van 't bestuur gedaan, zei ze. Ze wendde nu niet meer haar oogen af, maar zag hem aan met zulk een gelukkigen glans er in, dat hij op eens diep medelijden met haar voelde.
- De uitvoering is nou ook al heel nabij...... Hebt u de eerste wals soms nog onbesproken? Zou ìk dan 't genoegen mogen hebben?
- Heel graag, stamelde ze.
Het was hem pijnlijk haar donkerrooden blos en haar verwarring te zien. En toen hij zich met een banale opmerking tot van Marnix wendde, voelde hij nog haar diepen, aandoenlijk-dankbaren blik.
| |
| |
Het tooneel werd in gereedheid gebracht. Men maakte een verhooging van kisten en planken, waarover een dik, donkerbruin kleed werd gelegd. De zaal was geheel donker gemaakt; op het tooneel brandden de voet- en bovenlichten, zoodat de in de zaal staanden slechts merkbaar waren door hun stem.
- Kijk die Fik...... 'n wolf onder de schapen, fluisterde Lex.
- Hij schikt d'r zich best in......
Kleyn draafde heen en weer op het tooneel.
- Gaat u daar 's op staan, meneer van Weert, wees hij op 't hoogste punt, hoe is dat Overman? riep hij de zaal in, Overman!
- Niet goed, riep Overman terug, hij moet zitten, zitten......
- Zoo dan?
- Voorloopig ja. Niet zoo recht voor zich uit, meer naar links...... meer naar links...... zoo......
- Mag 'k u verzoeken, zei Kleyn tot de meisjes. U hier, juffrouw...... en u daar......
- Maar wij behooren bij elkaar, zei Tilly, wij zijn de dans......
- O, dan meer op de voorgrond, u...... In zijn ijver vatte hij nu de een, dan de ander bij den blooten arm, wat hem voortdurend ‘pardons’ ontlokte.
- U zitten, juffrouw...... u kunt wel blijven
| |
| |
staan......
- Je moet niet alle gelijke kleuren zoo bij elkaar zetten, schreeuwde Overman.
- Kom jij dan maar 's hier, dan ga ik 's kijken...... Met een plof sprong hij 't tooneel af. Overman liep het trapje op en stapte over 't netwerk der voetlichten.
- Dames, neemt u zelf nou 's houdingen aan, u weet, wat u voorstelt, nietwaar? Ik zal u wel plaatsen......
- Meer uit elkaar...... meer uit elkaar...... Je moet d'r rekening mee houen, dat 't tooneel beneden zooveel grooter is, riep Kleyn. Niet allemaal staan...... Laat d'r 'n stuk of drie an Apollo's voeten zitten, en 'n paar op de voorgrond......
Eindelijk leek het Overman goed.
- Blijf nou allemaal stil, dat 'k 's zien kan... Iedereen, die d'r niet hoort, van 't tooneel......
In de zaal werd nu geconfereerd.
- Zoo is 't wel goed, zei Kleyn. U nog wat meer rechts, juffrouw van Maren...... nee, juist naar de andere kant...... Zoo, niet meer...... Ha, daar is de lijn...... de lijn is er......
- Uitstekend zoo, zei van der Laet. 'k Zou 't zoo houen, zeg......
- Ja, 't moet zoo blijven, zei Overman.
- Die gele moest wat hooger staan, meende
| |
| |
van Marnix.
- Je heb gelijk...... 'k Zal 't wel onthouen en op de generale verbeteren...... Weet ieder nou z'n plaats en houding? Dan is 't nou genoeg...... U kunt weggaan, dames.
De dames verdwenen in de kleedkamers.
- Wat voel je je unheimisch zoo met bloote armen midden op den dag, zei Lou.
- Ja, en dat koue tooneel, 'k vond 't allerakeligst, zei Thera. En die Kleyn roept maar: naar rechts, naar links, naar voor, naar achter, net of je 'n marionet ben......
- 't Is toch wel aardig, dat ie ons helpen wil...... hij heeft d'r eigenlijk niets mee te maken......
- Marnix had 't even goed kunnen doen......
- Maar laten we toch wat voortmaken, Til, zoo meteen komen wij......
- Nou, Felix moet zich toch ook nog verkleeden...... Haast je maar niets, hoor.
- Wat is 't hier toch koud, bibberde Thera, 'k kan m'n ceintuur haast niet vastkrijgen, zoo koud zijn m'n handen......
- Waar is 't speldendoosje? Goed, dat je daaran gedacht had, Wim.
- Wat zullen die dingen kreukelen met dat telkens in- en uitpakken...... dat is vervelend, hoor......
| |
| |
- Ach, je laat ze maar weer wat uitstrijken voor de uitvoering......
- Nou, 'k ben klaar.
- Kom, laten we dan maar gaan.
Het aanwezig-zijn van eenig publiek animeerde de acteurs hun best te doen. Bij uitzondering was Mijnheer Veltman tevreden.
- Nou zijn we op de goeie weg, riep hij met zijn stokje tegen het trapje slaand. Nog maar 's weer...... dan blijft 't d'r in......
- D'r is nog wel tijd, Thera, 't is pas vier uur. Willen wij nou ook 's voor meneer Veltman repeteeren? vroeg Felix, zich naast haar op een der roode sofa's nederzettend.
- Is 't eigenlijk wel noodig? Doe 'k 't dan niet goed? Al zegt ie, dat 'k 't verkeerd doe...... ik kan 't nou tòch niet meer veranderen......
- Laten we 't dan doen, om de anderen te toonen, wàt spelen is......
- Jij geeft niemand ooit 's 'n compliment, of je neemt d'r zelf je deel van, Felix......
- Ik maak nooit complimenten...... wat 'k zeg, is altijd wáár......
- Hoe weet je dat, dat je zelf zoo goed speelt?
- O, dat voel 'k...... Dat zegt m'n instinct me.
- Dat instinct heeft dan wonderveel overeenkomst met pedanterie.
Felix lachte. Hij vond 't wel aardig, dat ze
| |
| |
nooit om een antwoord verlegen was.
- Nou, zullen we nou?
- Nee, 'k doe 't liever niet...... We hebben niet eens boekjes...... En als 't 'n verrassing voor de anderen moet zijn, vin 'k, dat we 't in de puntjes moeten kennen......
- Nou, zooals je wil...... Mag 'k je 'n kop thee geven?
- Alsjeblieft. 'k Ben bijna bevroren......
- Mag 'k je straks thuisbrengen? Of ben je met rijtuig?
- Nee, 'k loop...... je kan wel meegaan, als je wil...... M'n koffertje laat 'k halen......
- Nou, hoe is 't? Willy kwam naar hen toe. Krijgen we nog ‘Over acht dagen’?
- Nee, zei Thera, we hebben de boekjes niet...
- Maar jullie kennen 't toch wel?
- Nee, 'k durf niet...... Meneer Veltman is zoo streng......
- Dan gaan we maar naar huis......
Het bestuur bleef nog, om op enkele punten een beslissing te nemen. Felix wou niet blijven.
- 'k Hoor d'r wel van, zei hij.
Nadat men afscheid van de anderen genomen had, vroeg Tilly aan Thera:
- Kom je bij me teaën?
- Nee, vandaag niet, Tilly...... 'k Ben 'n beetje moe......
| |
| |
- Laat 'k je dan even thuisbrengen......
- Nee, dat 's heusch niet noodig...... Felix brengt me wel.
Ze groette en knikte Tilly, Wim en Louise toe, die met haar drieën wegreden.
- Wat is 't toch 'n mooi meisje, zei Lou, haar naziende, zooals ze daar stond onder de marquise met den zwartbeveerden, zwarten hoed en den eleganten, hoogen, bonten kraag. Als Felix haar vroeg, wat 'n prachtig paar zou dat zijn......
- Dat zal Felix, hoop 'k, nooit doen, zei Tilly met nadruk, ze is mooi, maar dat is ook 't eenige......
- Geef me maar 'n arm, Thera, zei Felix, 't Is toch al heelemaal donker......
- Als 'k je 'n arm wòu geven, zou 'k dat even goed op klaarlichte dag durven doen, zei ze uitdagend. Maar 'k vin 't bourgeois, 'k wil 't nooit...
- Maak je dan nooit 's 'n uitzondering?
Felix kreeg plotseling lust eens te onderzoeken in hoeverre ze om hem gaf. Als 'k 't je nou heel vriendelijk vraag......
Maar Thera was voorzichtig; ze begreep, dat Felix niet ernstig was en voor meer dan flirtation, als 't geen ernst zou worden, wou ze zich niet leenen.
- Nee, Felix, ik doe 't nooit...... En als je nou vervelend ben, laat 'k me voortaan altijd
| |
| |
halen......
Hij begreep haar tactiek: ze moest eerst zekerheid omtrent zijn plannen hebben, voordat ze verder wilde gaan. Maar hij las in haar oogen haar hartstochtelijkheid en merkte in haar manieren haar ongebreidelde natuur. Alleen haar fatsoen hield haar terug wat meer te wagen......
Op den dag der groote repetitie had het volgende convocatiebillet reeds 's morgens alle deelnemers aan den kunstavond naar het Gebouw geroepen.
De Regelingscommissie verzoekt u dringend, Zondagmorgen, 23 Dec. om elf uur in het Gebouw aanwezig te zijn, om te repeteeren. In het Gebouw zal dan worden koffie gedronken.
Algemeene opkomst noodzakelijk.
F. VAN ALPHEN,
Secretaris.
De dames werden naar haar kleedkamertjes gebracht, beneden. Het waren kleine ruimten, met een plank, waarop toiletbenoodigdheden stonden, een spiegel, een paar stoelen en een kapstok. Op elke deur was een papier geplakt, waar met houtskool op geschreven stond: Dames van Heemstede en van Weert, Dames Revers, enz.
| |
| |
De president stond in de gang en warmde zich bij de kachel, die hij had laten aanmaken.
- Dames, als er nou iets ontbreekt, zegt u 't maar gerust, dan kunnen we d'r voor zorgen, dat 't d'r morgen is...... Morgenavond is d'r ook 'n juffrouw, om u te helpen...... Daar zijn de heeren-kleedkamers, wees hij verder de gang in, en hier links in dat kamertje is de kapper...... Die komt vanmiddag en ook de souffleur......
De dames vonden alles zoo goed als het zijn kon en voelden zich als echte actrices in die nauwe hokjes bij kunstlicht.
Begonnen werd weder met de tableaux; het gaas was op een raam gespannen en voldeed uitstekend.
Het tooneel was voor de tableaux in orde gebracht. Apollo zat met een banjo in plaats van met een lier op zijn plaats en zong:
- Lieber Heinrich, worin soll ich Wasser holen,
Lieber Heinrich, lieber Heinrich.........
- Nou ophouen, jij daar, riep Mijnheer Veltman, die overal te gelijk moest zijn. Kom, vlug dames, op uw plaatsen......
De schilders in de zaal gaven de laatste aanwijzingen en als iets niet begrepen werd, kwam Marnix de eerste loge doorgevlogen en opzij het tooneel op, om de begeerde verbetering aan te
| |
| |
brengen; het gazen raam sloot het tooneel aan den voorkant af.
- Nou 't tweede...... Weg, Apollo, jij weg... Een van de dames in 't wit, u maar juffrouw van Heemstede, gaat op de verhooging staan en neemt de vlag in de hand...... Waar is die?...... Rechtop houen...... Zoo...... 't Doek 'n beetje ontplooien......
De anderen groepeerden zich, naar haar opziende, er om heen. Toen 't eindelijk naar voldoening was, werden de magnesium-lampen aangebracht en het tooneel belicht.
- Gas uit...... Niet die serpentine-dans-kleuren, riep Kleyn, toen de lampenman 't glazen bord met de gekleurde vakken aan 't omdraaien was. Alleen wit...... scherp wit...... de dames dragen zelf al kleuren......
- Hooger...... hooger, riep Overman de Maagd staat heelemaal in schaduw...... Zoowat halve hoogte van 't tooneel......
- Klaar, klaar...... Zoo is 't prachtig, riep Mijnheer Veltman, die zoo gejaagd was, of hij zelf mee moest doen. Opruimen, jongens, riep hij tegen de tooneelknechts, vlug, vlug wat.
Allen verklaarden, dat de nuanceering der kleuren een eenig-mooi effect maakte en dat het helle licht de figuren zoo goed deed uitkomen.
Mijnheer Veltman wou gaarne vóór den mid- | |
| |
dag nog ‘De Vergissingen’ repeteeren, want de muziek, de voordrachten en ‘Over acht Dagen’ moesten ook hun beurt nog hebben.
- Komt u alstublieft gauw terug? riep hij tegen Tilly en Wim.
Ze haastten zich zooveel ze konden en waren nog voor Felix weer op het tooneel.
De lastigste passages werden nog eens nagegaan en toen zette men zich tot dejeuneeren.
Mijnheer Veltman had nog geen rust. Voort durend maakte hij aanteekeningen in zijn tekstboekje: aanwijzingen voor den souffleur. Dit wordt weggelaten...... hier hard souffleeren......
Het dejeuner was druk en vroolijk. Men was een weinig onder den indruk van de komende dingen en zenuwachtig in afwachting daarvan. Het bohémien-achtig-ongegeneerde van dezen lunch op het tooneel bracht veel tot de opgewondenheid bij. Men voelde zich hier zoo vrij, niet aan vormen gebonden en zelfs de stijfste ontdooide door het algemeen genoegen en gaf zich, zooals zij was.
Felix zat naast Wim, aan wie hij allerlei attenties bewees. Thera behielp zich met Floris van Alphen, die een onhandig, maar gewillig cavalier voor haar was.
- Luister allen, die meedoen, zei Mijnheer Veltman. Heeft ieder 'n stukje papier en 'n pot- | |
| |
lood? Hier dan...... Schrijf op, wat jullie noodig hebben:
Robert: chambercloak, gekleede jas, overjas, hooge hoed, twee wandelstokken.
Amelia: peignoir, wandeltoilet, werktaschje, schaar.
Frits: flambard, paraplu, handschoenen, zakdoek.
Minette: plumeau, eenvoudige japon, schortje, mutsje, reistasch, kleerschuier, twee brieven.
- Klaar? Niets vergeten hoor...... Denk d'r om...... Daar staat de souffleur al. Hier man...... Roelants heet je, hé? Bestudeer jij dat boekje maar 's even...... De kapper, is die d'r nog niet?
In het voor hem bestemde kamertje stond de kapper reeds, omgeven van zijn attributen, te wachten. Daar lagen op een tafeltje allerlei soorten schmink, poeder en kwasten, friseerijzers, kammen, borstels en pruiken, netjes geordend.
- Wil u 't eerst, meneer? vroeg hij aan van Marnix. Wat moet u zijn? 'n Oue heer? Heel oud? O, peper en zout...... Dan moet u deze hebben... u treft 't, 't is net 'n nieuwe......
Hij trok de pruik Philip over den schedel en werkte den rand op het voorhoofd bij met oranjekleurige schmink. Toen fatsoeneerde hij een paar bakkebaardjes, streek lijm op zijn wangen en hechtte ze er aan vast.
| |
| |
- Hoe krijg 'k die d'r af?
- O, die trek u d'r maar gewoon af, meneer, 't is maar schapenwol...... of anders zal ik u straks wel 's helpen......
Hij nam een zwart verfstaafje en hield dat in 't licht, toen maakte hij hem rimpels en lijnen op het voorhoofd, onder de oogen en langs den mond.
- Goeie god, wat zie 'k d'r uit...... dat 's veel te erg man...... 'k lijk wel 'n baviaan......
- Gerust niet, meneer...... gerust niet...... 't Is nog niet eens genoeg...... maar 't is nou nog maar repetitie......
Willem was gauwer klaar. Hij kreeg alleen een zwarte pruik en een zwarten knevel en werd wat bijgewerkt om de oogen.
De dames werden geroepen.
- Wil jij eerst, Wim? vroeg Tilly, die 't griezelig vond.
Wim ging met een martelaars-air voor den spiegel zitten en liet zich het kaplaken omslaan. Ze kreeg rouge op de wangen en een tikje rood op de lippen, wat haar deed verklaren, dat ze zóó niet kon spreken, en langs de oogleden wat zwart.
- Niet knippen met uw oogen...... 't is dadelijk gedaan...... Ziezoo...... en nou u nog......
Wim en Tilly herkenden zichzelve niet en voelden zich gegeneerd; ze vonden in van Marnix
| |
| |
een lotgenoot, die mistroostig op een stoel bij de kachel zat. Toevallig kwam Lex van Oudenaerde naar beneden.
- Opkomen, opkomen...... riep hij. Bewaar me, wie is dat?
Van Marnix stond op en boog.
- Wie is dat? vroeg Lex nog eens, wie moet dat voorstellen?
- Ken je me niet? vroeg van Marnix met veranderde stem, we zitten nog wel in 't zelfde bestuur......
- Ben jij 't, Flip, God, kerel, wat zie jij d'r bar onoogelijk uit......
- En wie ben ik? riep de blonde-zwarte Willem verderop in de gang.
- Ja, schei nou maar uit, zeg, riep Lex, 'k maak, dat 'k wegkom, hoor......
- Wat ziet juffrouw Minette d'r allerliefst uit, zei van der Laet tegen Tilly, die het gelukkig vond, dat haar blos onder haar rouge niet zichtbaar was.
Men speelde nog eens de ‘Vergissingen’ heel vlug en met gloed en verve.
In de zaal was eenig publiek gekomen. Enkele Mama's en zusters en intieme kennissen. Vrij achteraan zat Lou met Jacques, Floris en Lex.
- Mag ik morgen 't souper van je hebben, Lou? vroeg Jacques haar.
| |
| |
- Heel graag, zei Lou. Hoe kwam Jacques daartoe, juist haar te vragen? Ze had zoo zeker gedacht, dat hij niet dansen zou.
- En de eerste ook? Dat is 'n studenten-gebruik, dat die d'r bij hoort.
- Goed.
Na het tooneelstukje, dat een levendig applaus verwekte, werd het muzieknummer gerepeteerd. De acteurs verkleedden zich weer.
- Hoe gaat dat d'r af, dat goed? vroeg Tilly.
- O, dat moet je besmeren met witte vaseline en d'r dan droog afwrijven, zegt de kapper...... En dan flink wasschen...... dan is 't d'r wel af... Hier, 'k heb 'n beetje van 'm gekregen...... gebruik d'r maar van...... Morgen breng 'k 't zelf mee......
- En handdoeken ook, zeg...... Deze hier zijn zoo hard als 'n plank......
Ze waren klaar om te luisteren naar het voordragen van Simon de Witt: ‘Niets te doen’, van Marcellus Emants, een geestige monoloog, op geestige wijze voorgedragen, en ‘L'Attaque’, een dramatische schets.
Felix en Thera hadden zich reeds onder kappershanden begeven en stonden nu, opzij van het tooneel, op het teeken van opkomen te wachten. Thera was zenuwachtig, maar ze overdreef haar gevoel; Felix voelde zich vreemd met haar alleen
| |
| |
in den schemer.
- 'k Durf niet...... heusch, 'k durf niet, fluisterde ze, 'k ben bang......
Hij vatte haar bij de polsen.
- Met mij toch niet? fluisterde hij terug en eer ze 't verhinderen of zich terugtrekken kon, had hij haar een zoen op de wang gegeven.
Hij herstelde zich dadelijk.
- Thera, ben je boos? Je heb d'r alle reden toe...... En opeens schoot hem zijn bewering te binnen, dat hij niet van geschminkte wangen hield......
Ze zag hem aan, zwijgend. Ze was niet boos, niet beleedigd zelfs...... maar ze wist niet, hoe ze zich houden zou, nu hij niets anders zei dan een banale verontschuldiging......
Ze werden geroepen.
Toen zetten ze zich ieder aan een kant van het tooneel en het stukje begon.
Men zat in doodstille aandacht te luisteren. Als 't zóó morgenavond ging......
In de verzoeningsscène kreeg Felix een oogenblik het gevoel, of hij Thera in zijn armen nemen moest en haar zeggen, dat ze zijn alles en alles was. Maar hij beheerschte zich met kracht. Hoe kon hij toch zoo zwak en dwaas zich voelen?
Na afloop verdween Thera onmiddellijk in haar kleedkamer. Hij zag haar niet meer alleen.
| |
| |
Mijnheer Veltman ging de deelnemers langs, die hem allen op handslag moesten beloven, den volgenden avond om zeven uur aanwezig te zullen zijn.
Na het diner kwam Felix in Tilly's boudoir, om haar te vragen, een gesp, die van zijn tuniek was losgegaan, er weer aan te zetten.
- Kijk, hier moet ie zitten...... Daar zat ie, maar de hals was te nauw en toen is ie d'r afgesprongen...... maak 't nou maar wat wijer......
Hij nam een sigaret uit een bekertje van cuivre poli, dat ergens op een tafeltje stond en stak die op aan het gas.
- 'k Wacht maar even, zei hij, dan kan 'k zien, of je 't wel goed doet......
- Is 't waar, dat wij werkende leden allemaal aan één tafel zitten met 't souper?
- Ja.
- Ik heb 't met van der Laet......
- Wel, wel, wat 'n eer voor zoo'n kleine meid.
- Willy heeft 't nog niet......
- Nee? Nou, dan zal ze 't nog wel krijgen.
- Vraag jij 't haar, Fé?
- Ik? Ik heb 't al lang met Thera.
- Hè, zei Tilly wrevelig, altijd Thera...... Ben je dan werkelijk verliefd op d'r?
- Als je soms nog meer weten wil? 'k Ben
| |
| |
steeds tot je dispositie......
- 'k Zou 't heel leelijk van je vinden, als je d'r 't hof maakte en d'r niets van meende...... Thera mag dan wezen, wie ze wil, maar daarvoor is ze toch te goed......
- Ach kind, wat weet jij daarvan, zei Felix nonchalant, je komt pas kijken...... Ben je klaar? Geef dan maar hier. Dank je wel, hoor, netjes. Je mag nog 's wat voor me doen......
De in zenuwachtige spanning verbeide avond was aangebroken. Tilly had 's middags van van der Laet een groote, smaakvolle bouquet ontvangen.
Om zeven uur zouden Felix en Tilly gaan. Mevrouw van Weert volgde later, omdat ze toch besproken plaatsen hadden in een loge.
Tilly beefde van opgewondenheid. Ze zag er als een echt Fransch kameniertje uit in haar donkergroen pakje met een aardig schortje en een mutsje van witte kant met lichtgroen lint gegarneerd. Felix was in rok.
- Dag Ma, dag Ma...... Zeg u nou niet: goed succès? Ik zie u niet, vóór 't gedaan is, want wij moeten 't eerst op 't tooneel......
- Kom, haast je wat, zei Felix, anders krijg je van Veltman. Vooruit......
- O, als 't nou maar goed gaat......
| |
| |
- Ach, natuurlijk gaat t' goed, zei Felix in 't rijtuig, natuurlijk...... Heb je wel 's ooit gehoord van 'n liefhebberij-comedie, die mislukte? Van dilettanten wordt alles geadmireerd......
- Ja, maar toch......
Ze reden naar den zij-ingang van het Gebouw, om uit te kunnen stappen bij den concierge.
- Is er al iemand? vroeg Tilly hem.
- Meneer Veltman is d'r al en 'n paar heeren en verscheiden dames...... En menschen zijn d'r ook al in de zaal......
- Ja? Nou al?
- Dat 's ook beter dan te laat, zei Felix.
Achter de schermen ontving van der Laet hun met een hartelijken handdruk.
Tilly dankte hem voor zijn bloemen.
- Maar moed gehouen, zei hij met een blik op haar angstig gezichtje, 't zal beter gaan, dan u denkt, wees u daar maar gerust op......
Tilly spoedde zich naar haar kamertje. Op de gang lag een groote hoeveelheid dennentakken. Voor de tableaux, om op het tooneel te strooien, vertelde Wim.
- Ben jij niet bang? vroeg Tilly.
- Ja, wel 'n beetje...... maar 't zal wel gaan, 't zal wel gaan......
- We hebben nog alle tijd, hè?
- O, ja, 't is vroeg genoeg. Verbeel je: Mar- | |
| |
nix heeft me de souperdans gevraagd.
- O, dat 's heerlijk......
Daar kwam Thera binnen. Ze legde haar bouquet op de toiletplank, trok haar handschoen uit en besprenkelde de bloemen.
- Wat is 't nog onmogelijk vroeg, hè...... Waarom ìk toch zoo vroeg moest komen......
- Laten we 's op 't tooneel gaan en in de zaal kijken, dat 's toch zoo leuk......
Daar waren van der Laet en van Marnix en mijnheer Veltman en nog een paar anderen, die door elkaar liepen om de boel in orde te maken en den tooneelknechts aanwijzingen te geven.
- Hebt u de programma's al gezien? vroeg van der Laet, hier zijn ze, vindt u ze niet goed zoo?
Het waren groote, dubbele vellen oud-Hollandsch papier met roode en zwarte letters bedrukt.
Aan de binnenzijde stond:
Programma.
1. | ‘De Vergissingen’, blijspel in één bedrijf.
Amelia. |
Robert. |
Frits. |
Minette. |
|
|
| |
| |
2. | Voordrachten.
‘Niets te doen’, door Marcellus Emants. |
‘L'Attaque’, door Paul Gérad. |
|
3. | Trio voor viool, piano en violoncel.
1e | Allegro, scherzando, larghetto con moto, allegro (finale) uit de Novelletten van N.W. Gade. |
2e | Serenade van Ch.M. Widor. |
|
|
Pauze.
4. | ‘Over acht Dagen’, tooneelspel in één bedrijf.
|
5. | Tableaux.
1e. | Apollo en zijn Muzen. |
2e. | De Nederlandsche Maagd. |
|
|
Bal. |
- O, o, als 't maar goed gaat......
- Dat mòet...... dat mòet, zei mijnheer Veltman. We hebben allemaal toch niet voor niets zoo gewerkt?......
Door de gaatjes, die in 't scherm waren gemaakt, tuurden ze in de zaal, die al vol begon te worden, wezen elkander familieleden en kennissen aan en maakten grappen over de aanwe- | |
| |
zigen.
Wim en Tilly haalden haar meegebrachten voorraad beeldjes en photographieën, die hier en daar op de tafel, op het buffetje of op een étagère werden geplaatst.
- Krijgen wij die vergulde stoeltjes niet? vroeg Wim, kijk 's, wat 'n snoezig tafeltje......
- Nee, zei Tilly, dat 's voor straks, voor ‘Over acht Dagen’, daar heeft Felix zelf voor gezorgd.
Thera, die nog door een gaatje stond te kijken, had het gehoord.
- Ja, hij had 't me beloofd...... Dus ie heeft 't toch gedaan......
- Opgepast...... uit de weg...... riep mijnheer Veltman, toen de knechts met een coulisse kwamen aandragen.
- Hooren ze dat nou niet in de zaal, dat d'r hier zoo'n lawaai wordt gemaakt?
- Welnee, als we maar niet te hard gillen...
- Is de kapper d'r nog niet? riep mijnheer Veltman, 'k heb die beroerde vent nog zóó gezegd op tijd te zijn......
- Daar is ie al, meneer...... daar komt ie net.
- Gaat u u dan maar gauw onder behandeling stellen, dames...... we gaan zóó beginnen...... over 'n klein kwartiertje......
Wim en Tilly vlogen weg op deze waarschu- | |
| |
wing. Achter het tooneel zat rustig op een rood fauteuiltje Felix en rookte een sigarette.
- Ga jij niet naar de zaal? vroeg Tilly.
- Natuurlijk...... straks...... 'k Moet toch zien, hoe jullie 't doen?
- Je heb nog niet eens je insigne aan.
- God, ja, waar heb 'k dat ding...... Als 'k 't maar niet vergeten heb......
Uit een van zijn zakken diepte hij 't insigne te voorschijn.
- Help me maar even, 'k kan 't zelf niet vastmaken.
Toen Tilly vlak bij hem stond, zei hij zacht:
- Niet bang zijn, hoor...... Je speelt goed, waarachtig......
In de dames-kleedkamers heerschte een onbeschrijfelijke verwarring. Het kamermeisje kwam handen te kort.
Willem van Alphen liep met zijn boekje in de hand achter het tooneel heen en weer, er was één zin, dien hij maar niet onthouden kon......
De muziek speelde den Flirtation-wals. Felix danste met Thera over het tooneel, totdat ze door mijnheer Veltman verbannen werden.
- Nou is de zaal heelemaal vol, riep Tilly, o, hemel nog toe, wat 'n menschen......
De souffleur kroop in zijn hokje.
- Wie wil 'n glas wijn, riep van Marnix met
| |
| |
een flesch in de hand, dat 's goed voor de Bühnenfieber...... Kom, wie wil......
Wim en Tilly bedankten, maar Willem dronk met hem mee.
Mijnheer Veltman kwam met een waarschuwenden wijsvinger voor de meespelenden staan.
- Weten jullie 't nou goed? Lang-zaam spreken, duid-lijk spre-ken en niet zenuwachtig zijn... En niet achter de deuren gaan staan, als ze die opendoen, want dan zien ze je, dan zien ze je...... Is nou alles klaar? Alles klaar? Dan laat 'k halen......
Men haastte zich van het tooneel. Van der Laet, Floris van Alphen, van Dam en de anderen begaven zich naar de zaal, waar op de eerste rij de lange, roode sofa's voor het bestuur en de medespelers waren gereserveerd.
Met een boekje in de hand stond mijnheer Veltman nu met zijn oog, dan met zijn oor voor de deur; hij merkte niets van wat er om hem heen gebeurde, zoo was hij in aandacht verloren.
- Waar is m'n sortie? Dan gaan wij ook maar naar de zaal, Felix, vin je niet? zei Thera.
- Laten we naar boven gaan, fluisterde hij, dan zitten we alleen op de tusschengalerij...... doen?
Hij wist wel, dat hij haar zoo iets kon vragen. Ze zag hem aan; ze wilde heel graag, maar
| |
| |
durfde 't niet te zeggen......
- Kom, zei hij, in de zaal denken ze, dat je hier ben en hier, dat je in de zaal zit...... Geen sterveling komt 't te weten......
Toen ging ze mee.
Er was driemaal gebeld. De muziek hield op. De machinisten haalden het scherm.
Een oogenblik duizelde Willy voor het wijd-open vak, dat zich voor haar oogen vertoonde, met in een grijzigen nevel die tallooze menschenhoofden. En toen de verdoffende nagalm van plotseling-gestoorde gesprekjes geheel was bedaard, begon zij met een stem, die maar heel even trilde, haar speech.
Felix zat met Thera op de tusschengalerij, een beetje uit het licht, op een der achterste rijen. Ze had haar sortie wat los gemaakt en Felix kon zijn oogen niet afhouden van die streep van blank vleesch tusschen het dons van haar sortie en de ruche van haar baltoilet. Hij zat haar al maar aan te kijken, ze werd onrustig onder zijn blik en zocht afleiding op het tooneel.
- Doe dat ding toch af, zei hij, 't is hièr toch niet koud, en toen schrikte hij, dat hij dat zoo ruw en bruusk had gezegd.
- Stil toch, zei ze, 'k kan niets hooren, als je zoo praat......
Ineens nam hij de sortie van haar schouders
| |
| |
en wierp die achter haar op een stoel.
Ze zag hem aan, eerst boos, toen verbaasd, tot eindelijk in haar oogen de eigen hartstochtelijke gloed weer terugkeerde.
Felix nam haar hand en streelde die.
- Je ben zoo mooi, Thera, zoo mooi...... zei hij. Zeg nou 's, dat je van me houdt...... toe, zeg nou 's, dat je van me houdt......
- Hou jij dan van mij? vroeg ze.
Zou 't nu komen dat lang-verwachte, dat smachtend-verlangde: het aanzoek van hem, de formeele declaratie?
Hij legde zijn arm om haar hoofd en trok haar dicht naar zich toe. Hij boog zijn gezicht over het hare en drukte zijn mond vast op haar lippen. Ze gaf hem zijn kussen weer, warm, wild, de armen hartstochtelijk om zijn hals geklemd......
- O, Felix, Felix, wat hou 'k van je...... Ze zat nu heel stil en leunde tegen hem aan met zijn arm om haar heen en hij zoende haar weer op haar hals, op haar haren, op de zich-over-haar-glinsterende-oogen-sluitende leden, op de rijkroode heerlijkheid van haar mond......
Hij voelde wel het valsche van deze verhouding, hij begreep wel den om vang van zijn daad... maar bedwelmd door haar schoonheid, was hem geen andere handeling mogelijk.
Eensklaps geneerde hem hun daar alleen-zijn.
| |
| |
Hij richtte zich op en nam zijn arm van haar weg.
Nu zagen ze, dat de slot-scène werd afgespeeld, het was tijd voor hen om weg te gaan.
Zwijgend liepen ze naast elkaar de trappen af en wachtten in den corridor, tot het daverend applaus hun aankondigde, dat het scherm gevallen was.
Dadelijk ging Thera met gemaakte vroolijkheid Wim en Tilly feliciteeren, die stralend, met groote bouquetten, nog op 't tooneel stonden.
- 't Ging prachtig...... prachtig, verzekerde ze.
- Ja? Ja? Is 't werkelijk goed geweest?
Opeens was 't tooneel vol met mijnheer Veltman, van der Laet en de andere meisjes, die allen kwamen gelukwenschen.
- Nou gauw voor de tableaux an de gang, gauw, gauw, wie gegrimeerd moet worden, hier weg, beredderde mijnheer Veltman.
Het tooneel werd ontruimd voor de voordrachten van de Witt, die in zijn rok, heel licht gegrimeerd voor het voetlicht trad.
Hij werd uitbundig toegejuicht. En gebisseerd zijnde, gaf hij nog: ‘Een gewichtige rol’, van Arnold Mortier.
De lessenaars voor de muziek werden klaargezet; haastig werd de piano binnengebracht, waarvoor een zij-coulisse moest worden weggenomen en het trio ving aan.
| |
| |
In de kleedkamers was alles in rep en roer. De een kon dit, de ander dat niet vinden, iedereen riep tegelijk het kamermeisje aan.
- Waar is toch de poeier voor m'n armen...... Heb jij daar soms wat voor me, Wim?
- O, goeie hemel, daar gaat m'n mantel weer los......
- M'n masker...... m'n masker...... waar heb 'k dat toch gelaten?
Thera liep rond in haar lichtrose japonnetje van Eugenie en hielp nu hier, dan daar. Ze kon zich haast niet inhouden van zenuwachtigheid.
- Ik zal u maar goed wat rood geven, zei de grimeur, u ziet zoo bleek...... Maar 'k zal maar niet veel aan uw oogen doen, die zijn al zoo groot en donker......
Vóórdat de pauze werd geannonceerd, ging nog eens het scherm omhoog en ontving mijnheer Veltman een krans van van der Laet met een klein, dankbaar speechje. En door van Marnix werd er van der Laet een aangeboden.
Het was pauze. En wat kalmer nu werd het decoratief weer veranderd voor Felix' en Thera's salon.
- Laten we allemaal op 't tooneel gaan zitten, dan krijgen we champagne, riep van Marnix, kom dames, 't is daar nou zoo leuk......
Daar zaten ze in een grooten, gezelligen kring
| |
| |
en complimenteerden elkaar en overtroffen elkander in lof en zeiden, dat 't razend-mooi was gegaan...... dat 't publiek zoo goed in de stemming was en ze stieten aan, de glazen vol goud-schuimend vocht, en dronken op de gelauwerden...... En zo wonden zich op en enthousiasmeerden zich voor wat nog komen moest......
De pauze was voorbij. Thera zag toe, hoe de laatste hand aan het tooneel werd gelegd, toen zette ze zich gracieus op een crapaud ter zijde.
- Weet je wat, riep Tilly, laten we naar boven gaan, naar de hemel, daar zien ze ons niet, en de meisjes namen haar kleed bijeen en slopen de trappen op naar de galerij. Daar zaten ze in haar loshangende gewaden als levende anachronismen en als daar van beneden steelsgewijs een blik naar boven ging, dan zag men in het donker iets hels en lichtgekleurds......
Maar spoedig kwam natuurlijk mijnheer Veltman haar weer boos naar beneden halen: Wat was dat voor gekheid? Hoe zouen ze nou op tijd kunnen wezen? Iedereen had klaar te staan...... Zoo dadelijk was dat stuk weer uit......
Ze vonden het overdreven, maar durfden niets te zeggen en daalden af naar haar eigen sfeer.
Stormachtig werd er geklapt, toen het scherm neerging en Thera, na haar bouquet uit de hand van van der Laet ontvangen te hebben, kwam
| |
| |
moe, maar gelukkig van het tooneel.
Ze werden geroepen. Het tooneel was klaar en ieder haastte zich op zijn plaats. Daar zat Felix met zijn gouden lier en om hem heen stonden en zaten de jonge in plooi-gewaden gehulde meisjes met de attributen harer verschillende waardigheden.
Losse takken dennengroen werden hier en daar neergestrooid. Kleyn en Overman liepen rond, gaven een laatste touche......
- 't Is goed...... klaar......
Mijnheer Veltman gaf het teeken van ‘halen’.
- Bij de tiende tel néér......
Daar in de verre zaal verzwakte het stemgeluid en zweeg geheel tot ademloos aanschouwen.
In starre roerloosheid bleven ze hun houdingen bewaren en hoorden de langzame stem:
......acht...... negen...... tien...... néér.
Nog tweemaal ging de gordijn op onder het aanhoudend en donderend applaudissement. Toen hieven ze zich op uit hun onbeweeglijkheid en verschikten zich in ongelooflijk korten tijd voor het tweede tableau.
- Jammer...... jammer......, dat we daar nou zelf niets van zien, fluisterde Tilly.
De gordijn ging op. En omgeven door haar priesteressen aanschouwde men de Nederlandsche Maagd, terwijl zacht de muziek het oude Wilhel- | |
| |
mus speelde.
Van der Laet had gelijk: het pakte.
Herhaaldelijk daalde en rees het scherm onder een stormachtig enthousiasme. Tot eindelijk mijnheer Veltman riep:
- Genoeg...... zakken...... zakken......
Men schudde elkaar de hand in een overmatige blijdschap, in een volkomen tevreden-zijn, dat alles zoo goed was afgeloopen.
- Zal u wat voortmaken, dames? vroeg van Marnix; als de zaal ontruimd is, wouen we graag de boekjes gaan uitdeelen......
Ze haastten zich en repten zich, wat ze konden, maar hadden zóó vast beloofd, dat de een zou wachten op de ander, dat nog eens en nog eens van buiten moest geroepen worden:
- Dames...... dames...... is u nou nog niet klaar?...... we wachten met smart op u......
Daar kwamen ze, de tien, allen volgens afspraak in 't wit met lila ceintuurs, blozend van het afwrijven der schmink, de oogen schitterend van blijdschap en trots.
Van der Laet kwam opgewonden haar tegemoet.
- Van harte... van harte gelukgewenscht... Verbeeldt u eens, wat meneer van den Berg, me feliciteerend, zegt: ‘Andere clubs hebben tijd en voorbereiding noodig, om er te komen, maar u is er bij de eerste uitvoering...... u ìs er......
| |
| |
Tilly liep als op wolken. Ze zocht haar Mama in de loge op, liet zich door haar bewierooken en gaf haar haar bouquetten te bewaren; toen spoedde ze zich weer heen.
De boekjes werden rondgegeven en de dansen ingevuld. Van der Laet opende met Tilly het bal, maar verder vormde de polonaise zich geheel officieus.
Nadat het eerste deel van het bal-programma was afgedanst, werd de souper-dans aangekondigd.
Felix haalde Thera af. Zij had hem dien ganschen avond met de oogen gevolgd en zijn verliefde blikken opgevangen en beantwoord op dezelfde manier. Ze spraken niet veel, maar de wijze, waarop hij in den dans zijn arm om haar middel sloeg en haar tegen zich aandrukte, zeide genoeg.
De paren begaven zich naar den foyer, waar de werkende leden op het tooneel een aparte tafel vonden aangericht, versierd met bloemen en voorzien van fraai-gedrukte menu's.
Men zocht de plaatsen op en zette zich neer. Het souper was zeer geanimeerd. Men toastte met kleine, huishoudelijke toastjes en trok lijntjes met de overzittenden. Thera was stil, ze peinsde er over, hoe Felix toch tot een aanzoek te dwingen. Want zij zag, dat zij alleen zijn hartstocht had
| |
| |
opgewekt en ze wist, dat ze door haar gedrag aanleiding tot zijn handelen had gegeven...... En daarom: zij verwachtte 't niet, maar wilde, wilde 't zoo gaarne......
- Zeg, nou moesten we in 'n cortège naar beneden gaan, riep van Marnix en de muziek laten spelen van: de kermis komt maar ééns in 't jaar...... In volgorde van onze rang...... Dan zien al die anderen, dat we iets bizonders zijn......
- Uitstekend...... laat 'n kellner 't dan even aan de muziek gaan zeggen......
Men stond op en voegde zich bijeen tot een geregelde cortège. De praeses met zijn dame was 't eerste paar, de vice-praeses volgde, de secretarissen, de penningmeester, de commissarissen, de medespelers...... Daarachter volgden in paren de leden en hun genoodigden, de trappen af, totdat in de zaal zich een lange, slingerende rij vertoonde.
Felix had behalve den souperdans nog achter twee dansen in Thera's boekje zijn naam geschreven. Thera wist haar dansen te verfijnen tot een zoo suprême genieting, dat het Felix zijn laatste beetje zelfbeheersching deed verliezen.
De laatste toon der muziek was weggeruischt. Thera zuchtte; ze wendde haar oogen af voor Felix' wilden blik. Hij wist ternauwernood meer, waar hij was...... één woord, of één beweging
| |
| |
van haar had hem haar in zijn armen doen nemen en kussen ten aanzien van iedereen......
Daar kwam Lex van Oudenaerde de pijnlijke spanning breken:
- We zijn van plan - wij werkende leden - om overmorgen, tweede Kerstdag, een wandeltocht te gaan maken naar Scheveningen...... Gaan jullie mee?
- Natuurlijk, zei Thera, zich dwingend tot gewoon-zijn, daar moeten we bij wezen......
- Ik kom je halen, zei Felix en zijn oogen brandden in de hare.
- Goed, zei ze flauw. Ze was zoo moe, zoo moe van het vergeefsche gewacht......
Nadat hij gezorgd had, dat Tilly's koffer op het rijtuig was gekomen, ging Felix met een clubje jongelui naar de Witte. Ze trachtten vroolijk te zijn, maar de rechte stemming was er niet; ze waren allen door en door moe, zoodat ze weer spoedig uit elkander gingen.
Felix voelde zich ellendig. Hij verwenschte zijn hartstochtelijkheid, die hem alweer had verlokt tot wat hij volstrekt niet bedoeld had. Thera was mooi...... als hij bleef toegeven aan haar verleidelijkheid, zou ie d'r misschien 'n aanzoek uitgebracht hebben, vóór ie 't wist...... En trouwen wou ie niet, goddome nee...... en dan zou ie toch
| |
| |
nòoit 'n Thera nemen, nooit voor den donder...... Maar ze kon je zoo ankijken met die oogen van d'r, dat 't net 'n liefkoozing was...... Ze zoende je zoo goddelijk, haar armen waren zoo zacht...... Nog meer van d'r vragen en d'r dan eenvoudig laten loopen...... zoo'n belabberd-gemeene streek kon ie toch ook niet op z'n rekening nemen...... 't Zaakje maar stilletjes uit laten bloeien...... net doen, of ie niets had bedoeld dan 'n beetje te flirten....... 'n Verduiveld gerekte flirtation dan toch...... 't Was 'n beroerd geval, van welke kant je 't ook bekeek...... En kon ie nou nog wel van d'r af? Was ie al niet veel te ver gegaan, om nou nog van z'n vleesch onthouding te vergen?...... 't Eenige zou zijn, dat ie zich hals over kop in 'n andere relatie gooide...... dan was ie gered...... En zij...... enfin, ze had 't ook wel gewild...... ze had 't zelf uitgelokt...... Dat eeuwige trouwen altijd...... nou al z'n vrijheid kwijt? 't Smaakt ook wel zonder die ceremonie... aanstellerige bedeesdheid...... ze meenden d'r niks van...... wouen 't net zoo graag, als 't fatsoen niet zoo knelde......
Hij was flink aan de pimpel geweest en kon toch niet slapen...... beroerde geschiedenis ook... enorm beroerd...... Hij stapte weer uit zijn bed en stak op den tast het gas in de voorkamer aan. Hij zou nog maar 's 'n droog cognacje nemen,
| |
| |
dan kwam de slaap misschien.......
Den tweeden Kerstdag, die bepaald was voor den club-wandeltocht, vond men 's middags om drie uur een groot deel der werkende leden aan het tramhuisje Scheveningsche weg bijeen.
Felix was er met Tilly. Hij had Thera niet afgehaald; de verbreking van die belofte zou het begin van hun scheiding zijn, wilde hij. Toch was hij nerveus door de spanning, hoe hij zich houden zou bij haar komst en praatte druk met Willy, die zich hield, of ze zijn agitatie niet zag.
De een na den ander van de nog niet opgekomenen verscheen. Een bloemenmeisje kwam zeuren:
- Viooltjes, dames? viooltjes, heeren? Kijk 's wat volle beketjes...... toe neem u d'r een...... En spoedig waren alle deelnemers met de clubkleur getooid.
Thera was niet gekomen. Het sloeg drie uur. Men beraadslaagde, niet langer te wachten en begaf zich tot de gemeenschappelijke wandeling en route.
Het was niet koud, maar vochtig. De voiles werden nattig, het bont sloeg aan.
Felix was Willy's cavalier. Hij voelde zich bezwaard en toch verlicht; hij vond het flauw van Thera, dat ze toch maar niet gekomen was en
| |
| |
aan den anderen kant verheugde 't hem, dat hij zich nu geen geweld behoefde aan te doen. Hij was voorkomend, tegen Wim, die begreep, dat er iets tusschen hem en Thera moest voorgevallen zijn, maar niet kon gissen wàt.
Ze hadden Scheveningen bereikt. Het strand lag daar grijs en eentonig onder de grijze, eentonige lucht; een enkele eenzame wandelaar vertoonde zich.
- 'k Vin d'r niet veel an, zei Felix, toen ze den strandmuur waren langs gewandeld en langs het strand weer teruggegaan. We moesten nou 's ergens gaan zitten...... de dames zijn zeker moe...
Tot ‘de Seinpost’ werd besloten, omdat die op het oogenblik het dichtst bij was. En daar zaten ze een poosje heel gezellig in het bovenzaaltje uit te rusten en dronken thee.
Het begon al donker te worden en daar het ook motregende, werd de terugtocht naar de stad ondernomen per tram.
's Avonds liep Felix bij Jacques op en viel maar dadelijk met de deur in huis:
- God, kerel, 'k zit toch in zoo'n allerellendigst parket......
- Alweer? Dat overkomt jou ook maar eens.
- Nou, leuter nou niet, zeg...... Daarvoor kom 'k hier niet......
| |
| |
- Dat versta 'k. Maar vin dan 's eerst je fatsoenlijk humeur terug...... anders kan je d'r wel weer van doorgaan......
Felix liet zich in een stoel vallen.
- Je komt me toch niet vertellen, hoop 'k, dat je Thera gevraagd heb?
- Nee, godbewaarme, dat nog niet...... Maar 't kan d'r van komen......
- Wat zeg je daar? Kom, wees nou wijzer... Is dat nou 'n vrouw voor jou...... Die heeft, what you call, vang-armen en lijm an d'r vingers...... Hoe 't mogelijk is, zóó eentje sérieux te willen... enfin.
- Ik weet 't wel...... ik weet 't allemaal wel... Maar 'k vin 't toch verbazend ploertig van me, om eerst van d'r te profiteeren en dan te doen, of d'r niks gebeurd is......
- D'r zijn toch niet anders dan zoenen gewisseld?
- Nee, maar......
- Nou, dan heeft ze minstens evenveel schuld als jij...... God, ik wil 't je niet an- of afraden, maar ìk zou d'r in der eeuwigheid niet willen hebben......
- Nou, zoo erg is 't nou niet......
- Wat, niet erg? Die is mìnstens zoo door de wol geverfd, als jij...... Ze laat zich door jou 't hof maken en gaat onderwijl met dat vice-con- | |
| |
sultje, hoe heet ie ook weer, dogkarren en geeft rendez-vous an d'r neef, die zee-officier......
- Hoe weet jij dat?
- Maak nou geen scène. Als 'k 't niet zeker wist, zou 'k 't niet zeggen......
- 'k Ben blij, dat 'k dat weet...... 'k Wist waarachtig niet, hoe 'k van d'r af moest komen, zonder dat 'k me gemeen gedroeg......
- Maak je tegenover zoo een maar geen scrupules...... Als diè in 'n andere omgeving was, onder andere omstandigheden, geloof je dan niet, dat ze, royaal gezegd, naar de bliksem ging? Daar kan je wel donder op zeggen...... Jij mag dan zoo'n hartstochtelijk temperament aantrekkelijk vinden, ik vin 't walgelijk, weerzin-wekkend, vooral in 'n vrouw......
- Zij kan 't niet helpen, dat ze zoo is......
- Hoor 's, jij met je eeuwige losheid van beginselen, die je overal maar van afmaakt met dat laffe: dat zit nou eenmaal in me...... wou jij diezelfde zwakheids-theorie nou ook al veronderstellen in 'n vrouw? 'k Heb 't d'r al zóó dikwijls met je over gehad... ...Als je zoo 'n aard in jezelf ontdekt...... wat natuurlijk eens gebeurt, - je blijft niet altijd 'n blinde vink, - kan jij je lusten dan niet wat beperken...... kan jij jezelf dan niet beheerschen? We nemen an, dat d'r 'n kiem van losbandigheid in je ligt, goed. Maar als jij die nou
| |
| |
door je teugelloos toegeven laat aanwassen tot 'n reuzen-ding, is dàt dan iets geërfds? 't Had immers even goed onderdrukt of heelemaal vernietigd kunnen zijn, als je jezelf bedwongen had......
- Ja, Japie, redeneeren doe je beestachtig mooi, echt op z'n advocaats...... Maar 't beste is, dat 'k d'r nou maar van tusschen ga, want als je eenmaal begint, weet je van geen uitscheien...... 'k Geloof zeker, dat je d'r al weer 'n antwoord op hebben zou, als 'k zei, dat 't vermogen, om je wèl of nièt te kunnen bedwingen, dus stèrkte of slàpte van wil - evengoed 'n herediteits-kwestie is......
- O, wat kan je me woedend maken met dat onzinnig geleuter...... Dat je opzettelijke verwaarloozing van je capaciteiten en naloopen van je lusten 'n he-re-di-teits-kwestie noemt...... Weet je dat dan zèker, om d'r maar zoo op los te durven leven? Heb jij je soms niet zelf die overmatige behoeften op de hals gehaald?...... Soms wou 'k waarachtig, dat je m'n vriend niet was...... dat 'k niets om je gaf...... Want die onverschilligheid voor je eigen welzijn maakt me razend-kwaadaardig...... Ik kan 't niet aanzien...... 'k mòet d'r 't mijne van zeggen......
- Als ik dan maar niet hoef te luisteren...... 'k Ga je groeten, want je wordt me te zwaar op de hand...... 'k Zal 's kijken, of 'k d'r een vinden kan, om op je gezondheid te drinken en op je
| |
| |
ontzettende eloquentie...... Als je uitgepraat ben, hoop ik je weer te zien...... niet eerder...... Amice, 'k wensch je de frischte...... Adieu.
|
|