| |
| |
| |
Sport-freuletje.
Per telefoon had Reinout zooeven aan Annie en Beatrice meegedeeld, - hij had éen van beiden te spreken gevraagd, maar zij waren alle twee tegelijk komen aanloopen, - dat zijn zuster door zware hoofdpijn opeens verhinderd was, vanmiddag op Houtrust in het dames-concours van het concours hippique, zijn vosmerrie Iris te berijden, en... of hij nu dadelijk even zou mogen komen?
Met een vuurroode kleur hadden de beide meisjes ‘ja’ gezegd. Want zoowel Annie als Beatrice dacht elk hetzelfde: Mij zal hij vragen, om Iris te berijden in de plaats van zijn zuster...
Annie, het slanke figuurtje met het fijne gezichtje, die in de sportwereld den bijnaam van ‘het sportfreuletje’ droeg, omdat haar voorliefde voor paarden haar boven alles scheen te gaan, keek even, vluchtig, met een knikje van verstandhouding tegen zichzelf in den spiegel, en dacht: mijn zwarte robe of mijn grijze rijcostuum? natuurlijk het zwarte kleed; grijs kleurt niet zoo mooi bij het bruin van een vos...
En Beatrice, het ouderlooze meisje, dat bij haar tante van Vredenburgh een tweede tehuis had gevonden, maar die toch heel goed het verschil voelde tusschen de rijke Annie, en haar afhankelijke zelf, overpeinsde: Annie is er zoo vast van overtuigd, dat | |
| |
Reinout háár vragen zal, maar het is nog volstrekt niet zeker... Laatst nog, toen ik Annie's telganger bereed, heeft hij mijn ‘stylish’ rijden geroemd... en gisteren... toen hij na het springnummer bij ons terug kwam, nam hij het eerst mijn felicitatie aan, dat hij het heele parcours zonder fout had gemaakt, die lieve, lieve jongen...
Zij herinnerde zich haar spanning van den vorigen dag, toen zij, in het spring-concours der officieren, met Annie, en Emma-en-haar-man, aan het witte hek had gestaan. Zij had haar geheele omgeving vergeten, zoo intens staarde zij naar zijn kranige, sterke gestalte op het éenige paard, dat foutloos, met behendige kracht hindernis na hindernis nam... En toen hij langs hun kant komen zou, was zij, zonder zich te kunnen weerhouden, door een opening van het hek gegaan in den ring, en daar zag zij hem aankomen... hoog vloog hij over den muur zonder dien aan te raken... en: bravo! had zij geroepen, snel terug-tredend achter het hek, want daar kwam hij... daar was hij... zijn pet was afgewaaid, en een donkere vlok haar hing verward over het verhitte voorhoofd... Het was geweest als een visioen van passie en kracht; het donderend voorbijstormen van het geweldige dier, dat met zijn berijder één scheen te zijn... Wéér scheerde hij rap over een hindernis heen, het hek, - en zij zag hem omzien, om te weten, of de balken daarvan nog goed in positie lagen, nadat hij den sprong had gedaan... En zij zag hem den wijden afzet nemen over de beek, zonder dat het water, zooals bij vele anderen fonkelend opspatte in de zon... en opnieuw was hij voorbij-gekomen, en wéér had zij het brieschende paard met den kloeken ruiter bewon- | |
| |
derd, die haar voorbij stoven in woeste, toomelooze vaart...
Reinout... zij wist het wel, dat men een engagement verwachtte tusschen hem en Annie, het sportfreuletje... omdat zij zoo goed bij hem paste met haar liefde voor sport, en vooral omdat zij... zoo'n groot fortuin bezat. Maar om geld zou Reinout nooit trouwen, o, neen, zoo was hij niet, dan kende zij hem beter, zijn onzelfzuchtigheid, zijn goede, eerlijke hart, zijn diep, oprecht gevoel...
- Ik was van plan, hoorde zij Annie als tot zichzelve zeggen, vanmiddag m'n tonneau'tje zelf te rijden in het concours voor pony's... maar nu moet Archer het dan maar doen...
Zóó zeker was Annie dus van Reinout's vraag aan haar. Maar wie weet, welk een teleurstelling haar wachtte, dacht Beatrice, vol hoop.
Maar Annie had gelijk gehad...
Reinout had Annie verzocht, hem den grooten dienst te bewijzen, Iris vóor te voeren in het concours, en Beatrice had erbij gezeten, koud en warm wordend tegelijk, maar zich beheerschend met wanhopige kracht. O, nu was alles beslist. Reinout hield niet van háar, waar zij heimelijk op had gehoopt, maar van Annie, het rijke sport-freuletje. En Annie begreep het ook. Zij lachte triomfantelijk, met een hoog, hel geluid, en zag Reinout aan met glinsterende oogen, toen hij haar een bouquetje korenbloemen gaf. Voor Beatrice had hij een paar fraaie, fijn-gesculpteerde witte rozen meegebracht, en zij vond nog den moed, om dankbaar-blij te zeggen:
- Wat zijn ze mooi! Ik houd zooveel van witte rozen...
| |
| |
Laat ik me goed houden, smeekte zij zichzelve. Dat Reinout niets merkt... en vooral dat Annie het niet begrijpt...
Zij hield zich goed; haar trotsche zelfgevoel steunde haar. En zij verdroeg Annie's vreugde, en verdroeg haar neuriën onder het kleeden... en nam zich voor er zelve nu op haar liefst uit te zien... Zij koos een toiletje van Chineesche tussor, van een fijne suède kleur, in het flatteerend model van een ruime, Russische blouse, met om het middel een ceintuur, om den hals een openvallenden kraag, en aan de mouwen manchetten, van wit herteleer. Dit kleedde zoo snoezig bij haar soupel figuurtje: en het kleine platte hoedje met witte marguériten en een wit lint onder de kin stond haar om te stelen. Nu Reinout's rozen...
Even was er een onwil in haar, om deze te dragen. Maar sterk bedwong zij dien weer. Juist wèl... en alles gewoon doen, en lachen en praten, ook al was alles veranderd...
Toch ondanks haar goede voornemens, was zij heel stil in de auto, waarin zij met Emma-en-haar-man, en Annie, zat. Reinout zou hen opwachten aan het terrein van Houtrust. Maar Annie was zoo opgewonden, en uiterst welbespraakt, dat háár weinige geanimeerdheid in 't geheel niet opviel. Annie scheen zich al zoo half-en-half geëngageerd te voelen en was nu over-tevreden, en meer dan ooit met zichzelve ingenomen. Niet, dat zij zooveel van Reinout hield, och, welneen. Maar zij vond hem een geschikte partij, zij was in haar ijdelheid gevleid en daar zij toch eenmaal trouwen moest, waarom zou zij dan Reinout niet nemen?...
| |
| |
‘Nemen’... alsof Annie had gesproken, zoo duidelijk ried Beatrice haar gedachten. O, als er van Annie's kant liefde in het spel was, dan zou zij haar Reinout gunnen, omdat zij dan zeker was, dat Reinout met haar gelukkig zou worden. Maar nu, o, god, maar nu...
Een ongeduldige menigte verdrong zich door de hekken van het reusachtige terrein; vlaggen van alle nationaliteiten wapperden kleurig boven de tribunes en de met wit latwerk aardig versierde restauratietent. Langs den ring wandelden de bezoekers in bont gewoel; tusschen de rijk-getinte zomerkleederen der dames, die er een mondain genoegen in vonden, hun chicste toiletten te toonen, kwamen helder uit de uniformen der verschillende officieren, en een korenblauwe cavalerie-cape bewoog zich naast de, er zeer veel op gelijkende, nieuwerwetsche, zwart of wit satijnen mantel-capes, die door sommige elegante vrouwtjes werden gedragen.
Op het terrein bij de groote stallen kwam Reinout hun tegemoet. Iris stond reeds getuigd; de witte singels, buikgordel en riemen glansden pittig af tegen de gladde, bruine robe van het fijn-gebouwde, nerveus-hartstochtelijke dier, met de tot vlechtjes gestrengelde zijïge manen, en de lichte ponyvlok tusschen de groote, schrandere oogen.
‘Sport-freuletje’ kon dadelijk opstijgen, als zij wou. En zij stemde natuurlijk toe; het was net iets voor haar, om wachtende op het luiden der bel, langzaam heen en weder te stappen, en zich te laten bewonderen door de aanwezigen op het zadel-terrein. Reinout hief haar licht in den zadel, en een oogenblik later zat zij daar, en keek rond met haar trotschen, over- | |
| |
moedigen glimlach; en Beatrice zelve moest haar bewonderen, zooals zij daar zat, gracieus en soupel, met den glanzenden halfhoogen heerenhoed boven het fijne gezicht, en sierlijk spelende met haar karwats met den ivoren knop. Met een lichten zucht wendde zij zich af, en trachtte Emma's belangstelling te deelen, in alles wat haar man aanwees en vertelde... zie... zie je daar dat groote cijferbord? daar worden telkens de nummers van de winnaars ingeschoven... Wat een groep cavaleristen, hè, die helpen elken keer mee, ze openen en sluiten het hek, ze luiden de bel, ze schuiven de cijfers in het bord... ze geven de nummers aan de deelnemers, en nemen ze die na afloop weer af...
Ook Annie was met gele linten een groot cijfer om den linkerarm gebonden. Zij schertste met Reinout, die toekeek, hoe een stalknecht Iris' mond en neus nog eens uitveegde met een doek, en zij beloofde hem, al de voordeelige kwaliteiten van Iris zóó te doen uitkomen, dat het paard met den oranjestrik getooid, weer uit den ring komen zou...
Nog eens, met een monsterenden blik bekeek Reinout de vosmerrie aan alle kanten. Toen reikte hij tot Annie's verbazing haar de hand, met een: ‘Glück auf,’ en richtte zich tot Emma, haar man en Beatrice, met het voorstel:
- Willen we naar de tribune gaan? 't zal nu wel dadelijk beginnen.
Het sport-freuletje keek een oogenblik gedecontenanceerd; maar dadelijk herstelde zij zich; Reinout verbeeldde zich zeker haar van de tribune beter te kunnen gadeslaan dan hier van het vlakke terrein... maar waarom zei hij dat niet?
| |
| |
Verrast had Beatrice naar zijn stem geluisterd; dit was haar toch een soort van voldoening, ook al beteekende het niets, natuurlijk...
Het concours voor tweespannen was nog aan den gang, en Emma's man en Reinout maakten elkaar opmerkzaam op de goede kwaliteiten der mededingers. Mooi type van hoofd... kolossaal, wat 'n vuur... ah, die slaat door... veel te wild temperament...
De muziek der huzaren schalde vroolijke wijzen door de zonnige atmosfeer; er was een stemming van feestelijkheid in de lucht, die de bezoekers electriseerde. Ook Beatrice, zij wist zelf niet waardoor, voelde zich niet langer zoo bedroefd en gedrukt...
Zij bestegen de grijs-geschilderde trappen naar hun gereserveerde plaatsen, die met rood doek, als een soort van loge van de eigenlijke tribune waren afgescheiden. Maar niet lang zaten zij op de stoelen, of Reinout zei tot Emma en haar man:
- Hebben jullie de prijzen al gezien? ze zijn in 't koninklijk paviljoen; prachtige zijn er bij: zilveren en vergulde bekers, medailles, en allerlei kunstvoorwerpen...
- Hè ja, dat konden we nog wel even gaan doen, voordat 't dames-nummer begint, vond Emma. Ga je mee, Beatrice?
Maar voor Beatrice had kunnen antwoorden, zei Reinout, vlug:
- Beatrice heeft ze gisteren al gezien.
Zij wilde, verwonderd, ontkennen, maar hij keek haar aan met een blik, die haar warm en duizelig maakte van een bijna te groote, bijna ontstellende vreugd.
Hij boog zich wat dichter naar haar toe, zoodra zij alleen waren.
| |
| |
- Beatrice... fluisterde hij op een toon, zoo teeder, dat zij haar oogen moest nederslaan, en haar wangen voelde branden van een gloeienden blos, - hoe heb ik naar dit moment verlangd... Liefste... zie me 's aan... ik heb je lief... had je dat nog niet begrepen... zeg?
Zij schudde machteloos het hoofd.
- Hoe kon ik dat denken...? zei ze, heel zacht. Ik... Vanmiddag nog... zij verwarde zich door haar ontroering in haar eigen woorden. Toen beheerschte zij zich, en zag hem aan:
- Je vroeg aan Annie, om Iris te berijden...
- En begrijp je nu nóg niet, waarom ik dat deed? vroeg hij met een glimlach. 't Was 'n list van me, om jou vanmiddag 'n oogenblik voor mij alleen te hebben... Herinner je je niet, gisteren, en de vorige dagen, hoe we toen nauwelijks 'n woord met elkaar hebben kunnen wisselen?
Zij lachte; o, ja, zij wist het nog wel, hoe Annie zich zóo volkomen van Reinout had meester gemaakt, dat hij, zonder zeer onbeleefd te zijn, het niet laten kon, zich aldoor met háar te bemoeien.
- Liefste... zei hij, zeg me... of jij... jij ook...
- Je weet 't wel, fluisterde zij, met een allerliefste verlegenheid neerkijkende op haar programma, naar de afbeelding van een dame te paard waarvan zij niets zag.
Zij glimlachten tegen elkaar, vol verstandhouding, vol teedere vreugde. En juist op dit oogenblik, maar zij zagen haar niet, reed van het paddock het sportfreuletje den ring binnen, hooghartig en zelfvoldaan, en, in haar zelfzuchtige ijdelheid, er vast van overtuigd, dat Reinout, van de tribune, met zijn kijker, al haar bewegingen gadesloeg...
|
|