| |
| |
| |
Bal-masqué-flirtation.
Zij hoorde het open-gaan van de deur, en wetende, dat het haar man was, die binnen kwam, riep zij behaagziek:
- Hoe zie ik er uit?
- Veel te mooi, om alleen te gaan...
- Ik ga toch niet alleen? We kennen allen, die er komen, protesteerde Marie.
- Nee, maar zonder je man.
Zij keerde zich lachend om; zij wist het, dat zij er ‘schattig’ uitzag in haar Empirekleed van gebrocheerde zijden tulle, met korte taille en gepofte mouwtjes; langs den zoom van rok en décolleté doorregen met kersroode linten, terwijl een kersrood fluweelen ceintuur met lange einden, het fijne middel hield omstrikt. In het hoog-gekapte haar was een rooden bandeau gevlochten, waar blonde krulletjes uit ontsnapten, en om den hals en aan de armen, die met lange wit-zijden mitaines waren bedekt, droeg zij snoeren van roode kralen. Zoo jong, zoo meisjesachtig-bekoorlijk leek zij zoo, dat haar man het voelde met een sterke vrees, hoe onverstandig hij deed, dit kind, - want heusch, zij was nog niet veel meer dan een kind, - zonder zijn veilig geleide te laten...
| |
| |
- Ik vind 't niets aardig van je, hoor, om toch te gaan, nadat ik je zóó dringend heb verzocht...
- O, jij, begin je weer? Ik ga toch, meneer. Geen duizend armen houden me terug...
- Ook niet alleen maar de mijne?
Hij fluisterde de vraag in plotselingen hartstocht aan haar oor, terwijl hij haar in zijn armen nam, en zijn warme lippen op haar blooten schouder legde.
Zij huiverde even van welbehagen, en streelde zijn glanzende bruine haar. En hij, in de meening, dat hij het pleit had gewonnen, drong zijn mond op den hare, en zoende haar zoo vol passie, dat zij de oogen sloot.
Maar eensklaps maakte zij zich uit zijn omhelzing vrij.
- Jongen, riep zij, terwijl haar wangen in kleur wedijverden met haar roode linten, wat begin je toch! Je maakt m'n heele ‘coëffure’ in de war... Je weet, in 1813 spraken ze van coëffures...
- Dat kan me niet schelen, zei hij, haar bij de handen grijpende. En dat komt er ook niet op aan, want je blijft thuis, thuis bij mij... is 't niet?
- Je bent mal! riep zij vroolijk, hem weer ontsnappend, om voor den spiegel te gaan zien, of er ook eenige wanorde in haar toilet was gekomen.
Hij naderde haar weer.
- Toe, smeekte hij. Blijf nu... ik zal je de avond zoo prettig maken, dat je heelemaal vergeet, wat je mist...
- Toch zeker eerst ná je conferentie, spotte zij. En wat moet ik dan tot dien tijd beginnen? Nee, laten we afspreken, dat ik niet te laat thuis kom, dat wil ik je wel beloven, en dan hebben we toch nog 'n paar gezellige uren. Is dat goed?
| |
| |
Hij begreep wel, dat het niet anders kon, en hij kuste haar nog eens en nog eens, terwijl hij zei:
- Ik moet me natuurlijk schikken, dat begrijp ik wel, maar geen enkele vrouw zou doen, wat jij doet, dat verzeker ik je.
Zij keek hem ondeugend aan.
- 'n Vrouw heeft soms nog heel andere dingen van haar man te verdragen, dan dat hij 's alleen naar 'n bal gaat!
- Jij toch niet van mij?
- Nee, zei ze eerlijk. Dat is waar. Je bent 'n beste. Kom, help me maar met m'n mantel, want 't rijtuig zal wel dadelijk komen.
Hij wikkelde haar onder nog menigen kus in haar mantel-écharpe van soupel wit satijn en zwanendons, en lachte met haar over het effect van het ‘antieke’ kopje boven het hoogst-moderne kleedingstuk. Toen hielp hij haar in het rijtuig, en liet haar hand niet los, eer zij hem beloofd had vóor het souper het bal te verlaten.
Zij reed alleen naar het feest. En nog wat opgewonden door Robert's liefheid, voelde zij het nog minder prettig dan zij het zich voorgesteld had, om zonder hem te gaan. Enfin, er was nu niets aan te doen. Waarom viel die vervelende conferentie nu ook juist op vanavond, - hoe trof het zoo!
Gelukkig was het een particulier bal-masqué, waarheen zij ging. Anders zou Robert haar stellig geen toestemming hebben gegeven, en had zij ook zelve niet willen gaan. De gastvrouw was op het aardige denkbeeld gekomen, om een bal in Empirestijl te arrangeeren. Robert en zij hadden de invitatie graag aangenomen, en gelukkig waren er nog geen schik- | |
| |
kingen getroffen over zijn costuum, toen hij bericht kreeg, dat juist op dien avond een conferentie zijn tegenwoordigheid eischte. Nu moest zij gaan zonder hem, wat haar in het geheele jaar na haar trouwen nog nooit was gebeurd. Zij was blijde hem te hebben beloofd vóór het souper te vertrekken. Het binnen-komen zonder Robert was al zoo ongewoon... en zwijgend schreed zij voort aan den arm van een der ceremoniemeesters, die haar naar de gastvrouw geleidde. Deze, een vriendin van haar, droeg een kleed van empire-blauwe levantine, opgelegd met wit-fluweelen margueriten. In het haar een kam met turkooizen, en in de hand bewoog zij op de bevalligste wijze haar kleinen empire-waaier. Een oogenblik bleef Marie met haar staan praten, en samen bewonderden zij het vroolijke schouwspel; de gasten waren allen jonge menschen, wie het korte, lichte costuum uitnemend kleedde; de heeren in korten kuitbroek met blauw of geel of rood gekleurde rokken en jabots, en sierlijk gebloemde vesten, de dames in fijne, luchte kleedjes, met hooge taille, pofmouwtjes en korten rok, die de aardige schoentjes zonder hak en met kruislinten over den voet, deed zichtbaar blijven. Daar allen elkaar kenden, werden er geen maskers gedragen. De muziek hief de polonaise aan, en de paren vormden zich, en ondanks zichzelve, toen zij deel uitmaakte van de schitterende, regenboog-kleurige cortège, begon Marie wat meer in de stemming te komen. Zij bleef niet stug en koel bij de aardigheden en complimentjes, die haar partners haar toe-fluisterden, en ging vermaak in het dansen krijgen. En vooral nadat er champagne was rondgediend, begon zij vroolijker te worden, zij kon | |
| |
volstrekt niet tegen wijn, en zij had haar glas in een paar teugen geheel leeg-gedronken.
Een jonge man, die eerst dezen avond aan haar was voorgesteld, naderde haar, en zij keek in haar balboekje, om zijn naam te weten te komen. Toen bemerkte zij eerst, dat hij zich voor niet minder dan drie dansen had ingeschreven, en zij moest lachen. Zij vond het alleramusantst, en vriendelijk ontving zij hem, toen hij haar voor den volgenden dans zijn arm aanbieden kwam.
Het verwonderde haar zeer, dat hij haar aansprak met ‘juffrouw’, maar eensklaps herinnerde zij zich, dat hij voorgesteld was aan een clubje dames tegelijk, en dat de gastvrouw, wat gehaast door haar verschillende plichten, na het noemen van zijn naam, alleen gezegd had: De dames... waarna dan de namen volgden. Hij kon dus onmogelijk weten, dat zij getrouwd was, als hij tenminste niet aan haar uiterlijk haar mevrouw-zijn kon zien, en dat deed hij blijkbaar niet. Zij praatten samen, en zij vond er een pikant pleizier in, hem in zijn waan te laten.
Hij: Woont u hier in de stad, juffrouw?
Zij: Ja, meneer.
Hij: En... leven uw ouders nog?
Zij: Neen, ik... ik woon... bij 'n... aangetrouwd bloedverwant.
Die ‘aangetrouwde bloedverwant’ vond zijzelf een prachtige vondst.
- Toen ik u de zaal zag binnen komen... toen... U is de mooiste van alle dames hier, mooier zelfs dan de gastvrouw.
- Vindt u? en de bewondering in zijn oogen was zoo sterk uitgesproken, dat het haar geen moeite | |
| |
kostte, om te blozen. O, als nu maar niets deze vermakelijke comedie verstoorde!...
- O!... ja!... Ik wou u vragen... 't is misschien heel brutaal voor iemand, die u niet kent... maar... zou ik van u 't souper mogen hebben?...
Wat jammer, dat zij aan Robert beloofd had, vóor dien tijd thuis te komen!
- 't Spijt me, zei ze, 't spijt me erg, maar ik mag zoo lang niet blijven.
- Staat uw aangetrouwde bloedverwant u dat niet toe? vroeg hij meewarig. Dat is toch al te wreed. Bij 't souper wordt de stemming altijd 't gezelligst.
- Dat is ook zoo, stemde zij toe. En zij dacht: Zou ik maar blijven?
- Kom, zou u niet durven? Ik wed, de gastvrouw zal u niet laten gaan.
- Ik zal nog eens zien, lachte zij in haar lichten roes, die haar dorst gaf, en naar meer champagne deed vragen. Maar laten we nu wat dansen: Hoor, die heerlijke valse enchantée...
Zij dansten. Vast sloeg hij zijn arm om haar heen, en voerde haar zwevend mede over den spiegelenden vloer. Haar wangen begonnen te gloeien, zij voelde haar oogen schitteren: deze gemakkelijke verovering wond haar op, en zij genoot van de gedachte, hoe zij straks alles aan Robert vertellen zou; neen, alles natuurlijk niet, maar toch de hoofdzaak... en hoe hij trotsch zou zijn op zijn vrouwtje, dat maar had te komen en gezien te worden, om te overwinnen...
Zij had het niet verwacht, dat zij zich zoo goed zou vermaken. Maar daar zorgde ‘hij’ wel voor. Elke nieuwe dans bracht hen op vertrouwelijker voet, het was alsof zij elkaar al heel lang hadden gekend, | |
| |
beweerde hij en beäamde zij. En toen hij nog eenige malen dringend zijn verzoek herhaalde, dat zij toch bij het souper blijven zou, stemde zij toe.
Zij zat in het drukke gewoel als in een droom. Zij lachte en schertste, en zij hoorde het zelf, dat zij wel wat al te luidruchtig was, maar zij kon er niets aan doen. Hij boog zich telkens tot haar over, om haar aan te zien met zijn veelzeggende oogen, en zij lachte dan nerveus, en speelde met de roode kralensnoeren aan haar polsen. Nog nooit had zij zich in zoo'n vreemde stemming gevoeld; het gevaarlijke van deze flirtation prikkelde haar, en deed haar steeds meer wagen.
Niemand lette in het bizonder op hen. De algemeene vroolijkheid maakte het souper tot een brillant einde van het feest. Er werd getoast en geklonken; juweelen vonkten in het helle licht, en blanke armen en halzen glansden als levend albast. Opgewekt gelach schalde, helder als kristal, over het hoog-gestemde gepraat, en de bloemen openden in de warme lucht haar kronen wijder en verspreidden zwaarder geur. In haar zonderling gevoel van bedwelming verzette Marie zich niet, dat hij dichter naar haar toeschoof, en, als toevallig, vluchtig zijn hand op de hare legde. En toen hij, hartstochtelijk fluisterend aan haar oor, haar smeekte, of hij haar straks naar huis brengen mocht?... was zij op het punt om toe te stemmen, toen zij zich eensklaps bezon.
- Nee, nee, dat gaat immers niet...
- Waarom niet? drong hij aan. Ik zag aan uw oogen, dat u eerst ‘ja’ wilde zeggen...
Verschrikt staarde zij hem aan. Met onheimelijke kracht drukte het haar eensklaps, wát zij had gedaan. | |
| |
Hoe redde zij zich hieruit? En in dankbare verlichting zag zij, hoe de gastvrouw het sein tot opstaan gaf, en de gasten begonnen te vertrekken. Maar nóg kon zij hem niet ontsnappen, want hij volgde haar naar de kleedkamer, onder voorwendsel haar met haar mantel te helpen. En tot haar steeds verergerenden schrik hoorde zij hem fluisteren over haar schouder heen:
- Mag ik u 's op komen zoeken? 't Is hier bij ons toch, wat men noemt 'n geval van ‘love at first sight...
Zij antwoordde niet, keek hem alleen maar aan met oogen vol afkeer en angst. En hij, alsof hij vond, dat het nu genoeg was, greep haar hand, drukte die warm, en zei:
- Hoe 't zij... ik dank u hartelijk voor deze heerlijke avond... mevrouw!
En zachter voegde hij er bij, haar hand los latende, en zich met een hoffelijke buiging verwijderende:
- Ik zag een glimp van uw trouwring door uw mitaine heen, maar ik wou eens zien, hoe u 't opnemen zou, als iemand u voor ongetrouwd bleek te houden. En zoo'n spel is immers in deze carnavalstijd wel geoorloofd, - daarin geeft ú me zeker gelijk, mevrouw!...
|
|