| |
| |
| |
Is de comedie het leven of is het leven een comedie...?
Lachend stond het jonge vrouwtje, geleund op den arm van haar man, te kijken naar de groote aanplakbiljetten, op het voorplein van het Haagsche Olympiatheater. De kleurige affiches vertoonden in hun helle duidelijkheid de verschrikkelijke explosie van een bom; een vrouw, die in een blokhuis op Indianen schiet; een schip, beklommen door zeeroovers...
- O, zei ze, en stond stil voor een plaat, waarop een vrouw met afschuw een adder van zich afhield, - een plastische uitbeelding van iemand, die een ander ‘als een adder’ aan haar borst heeft gekoesterd: Is ze dat?
- Ja, dat is mijn vrouw, bevestigde hij lachend.
- Maar waar is zij?
Hij wees met zijn stok op de adder.
- La Vipère, zei hij theatraal.
- O, ik ben zoo benieuwd, zei ze, ik ben zoo benieuwd!
Ook hij was verlangend naar haar oordeel. Met een gezelschap artiesten had hij gespeeld voor een kinematographische opname. De Adder, heette het stuk, en het was de geschiedenis van een gelukkig | |
| |
echtpaar, dat de zorg voor een jong meisje op zich neemt, welk jong meisje een ‘adder’ blijkt te zijn. Zij verleidt den man, maakt de vrouw diep ongelukkig... enzoovoort, enzoovoort.
- Je hebt niet zoo'n erg mooie vrouw, schertste zij, nog kijkende naar het biljet.
- Op 't tooneel voldoet ze wel, maar ze is toch nooit zoo mooi als in de werkelijkheid, zei hij, en gaf haar een kneepje in den arm.
Zij traden in de frisch-geschilderde vestibule, en gingen de breede bont-belooperde trappen op. In de zaal wees een suppoost hun gedienstig hun plaatsen: op de eerste rij balcon vlak tegenover het tooneel.
Zij zetten zich op de sierlijke, matgroene klap-fauteuiltjes, en zij legde haar handtaschje en programma op den balustrade-rand neer.
- Gezellig is het hier, zei ze, de in heldere roomkleur geschilderde wanden langs kijkend, en naar de groene planten, en naar den tweeden rang beneden, die zich allengs al meer en meer ging vullen en naar het goed ingericht orkestje... 't Is 'n aardige gelegenheid hier... Zeg, Max... vind je 't geen éénige sensatie, om zoo je zèlf te zien spelen.
- Ja, bekende hij. 't Is zóó curieus, zóó'n eigenaardige gewaarwording, dat ik 't niet kan beschrijven. 'n Gewoon acteur ondervindt zoo iets nooit. Je ziet je zelf, en 't lijkt toch, of 't 'n ander is... En je denkt: Dat doet hij niet goed... oho, wat is dat mis... Nee, nu is hij er heelemaal uit...
- En bewonder je jezelf nooit? plaagde zij.
- Ook wel eens, moest hij erkennen. Maar 'k ben toch heusch meest eerlijk-critisch gestemd.
De muziek nam haar plaatsen in. De pianist opende | |
| |
den vleugel; de dirigent, een jonge man met vurige, begeesterde oogen, en hevig artistiek haar, wiens portret vooraan op het programma prijkte, stemde zijn viool; en weldra weerklonk de marsch Kaiser-Manöver door de zaal.
De benedenrangen waren thans bijna vol-gestroomd, en ook het balcon begon zich te vullen. De dames trokken haar mantels uit, en zetten haar hoeden af; en Max zag met genoegen, hoe snoezig zijn vrouwtje gekleed was, in een japonnetje van bleu aurore crêpe de chine, met laag halsje en elboog-mouwtjes, waarin de lange witte handschoenen schuil gingen; om den mollig-blanken hals droeg zij een zeer dun, fijn-bewerkt gouden kettinkje, met een kleine gouden plaque er aan, die aan den achterkant, zooals hij wist, zijn portret bevatte.
Hij knikte haar toe, tevreden.
- Ja, zei ze, ik heb me voor jou zoo mooi gemaakt, dat begrijp je toch wel? 't Is eigenlijk geen toilet voor 'n kinéma, maar ik voel me veel meer, of ik 'n tooneelvoorstelling bijwoon.
In het orkest had een aardig incident plaats. Van des dirigenten viool sprong plotseling een snaar; hij bukte zich snel, en nam van den eersten violist diens viool aan, waarop hij onmiddellijk, en of er niets gebeurd was, verder speelde. De eerste violist zette dadelijk, met ongelooflijk handige vlugheid een nieuwe snaar op het instrument, en toen dit gedaan was, wisselden de twee weer van viool, zonder dat de muziek ook maar éen oogenblik onderbroken was geweest.
- Dat's knap, hè? riep zij in volle bewondering.
- Hij zet niet voor niet Violinvirtuos onder zijn | |
| |
portret, antwoordde Max, die haar enthousiasme wat wilde dempen.
- Ik had zooiets nooit gezien... zei ze, ik begrijp niet, hoe hij 't kan, 't is...
- Zeg, viel hij haar in de rede, lachend, maar zij voelde den ernst onder zijn woorden wel, zou je je niet 'n beetje willen matigen? Die belangstelling in 'n andere man bevalt me geenszins.
- Ben je jaloersch? vleide zij. O, wat zou ik 't heerlijk vinden, als je jaloersch was...
- Maar ik zou 't allesbehalve prettig vinden, als ik 't moest zijn!
- O, daar beginnen ze.
De zaal werd donker; alleen boven de beide nooddeuren bleven waakzaam roode electrische lichtjes gloeien. En op het doek verscheen het portret van H.M. de Koningin. De muziek begon het Wilhelmus te spelen, en er ging een applausje op. Daarop volgde het portret van den Prins... van Prinses Juliana, dat met een spontaan handgeklap werd ontvangen, en dat van de Koningin-Moeder, dat een waren storm van bijvalsbetuigingen ontving.
Toen begon het eerste nummer De Jacht op Insecten, een interessante film, omdat op aanschouwelijke wijze werd duidelijk gemaakt, hoe men de verschillende scarabeeën en andere kevers wist machtig te worden, in het gras, onder de schors van boomen, onder paddestoelen, in het water... terwijl de insecten zelf zich bewegelijk, sterk vergroot, op het doek vertoonden.
- O, wat spartelen ze, zei Hetty huiverend.
- Ze zitten zeker op pennen vast, meende Max.
Het laatste nummer van deze serie gaf Leur
| |
| |
voracité, en afschrikwekkend was het, om aan te zien, hoe drie torren zich wierpen op een wurm, - die, op het doek, zoo groot als een kleine paling, kronkelde en worstelde, om los te komen, maar in minder dan geen tijd in stukken was gescheurd.
- Nee, zei Hetty, daar houd ik niet van... Waarom zijn ze niet begonnen met jouw stuk, dan hadden we daarna weg kunnen gaan...
De voorstellingen volgden elkander op. Luitenant Rose en de Zeeroovers boeide het publiek zeer, evenals De laatste patroon, een aangrijpende geschiedenis van een vrouw in een blokhut in de Amerikaansche wildernissen, die haar ‘laatste patroon’ gebruikt, om, als zij door Indianen omsingeld worden, haar kindje dood te schieten, teneinde het te vrijwaren voor de folteringen, die de roodhuiden het anders zeker zouden doen ondergaan... Maar door haar zenuwachtigheid mist de vrouw haar schot... en all's well that ends well, want andere kolonisten komen te hulp en verdrijven de Indianen nog juist bijtijds.
- Geef me maar 'n kopje thee, zei Hetty, om me 'n beetje te verkwikken na al die woestheid, dan ben ik weer kalm en helder, als De Adder wordt gegeven.
Zij praatten samen, en dronken thee, en Hetty vroeg aan haar man, of hij nu niet een heel klein beetje Bühnenfieber voelde, zoo, alsof hij dadelijk zou moeten optreden?
Hij lachte, maar toen het schelletje ging, en de zaal zich verduisterde, ging er wel even een lichte rilling door hem heen... van vrees... van verwachting?... hij wist het niet.
Het spel begon, en daar het een gekleurde film | |
| |
was, zagen zij de personen zoo duidelijk, alsof zij werkelijk in levenden lijve een mimodrama opvoerden.
- O, wat aardig, wat aardig, fluisterde Hetty verrukt, en drukte steelswijs de hand van haar man; nog oneindig aardiger, dan wanneer je heusch comedie speelt, want nu ben je bij me, jijzelf... jijzelf...
Ook Max vond het eenig, om hier met zijn vrouw te zitten kijken naar zijn eigen doen en bewegen.
- Typisch, hè? zei hij, als zij hem prees om de expressie van zijn gezicht, of om een goed-geslaagde mimiek. En hoe vind je ‘m'n vrouw’? vroeg hij plagend.
- Ook goed, best, niets op aan te merken, en je hebt gelijk: ze voldoet heel goed op 't tooneel, gaf zij kalm terug, in 't minst niet geëmotionneerd haar man in een dergelijke verhouding te zien comediespelen, wat zij al zoo dikwijls had bijgewoond.
- En nu komt zij...
Met eenige spanning sloeg Hetty het ten tooneele verschijnen van het jonge meisje gade. En toen zij haar zag:
- O! riep ze gesmoord.
- Wat is er?
- Wat sta je haar aan te kijken...
- Dat moet ik toch doen? dat is toch m'n rol?
- Ja, maar zóó!
- Hoe?
Zij maakte een ongeduldig gebaar met den schouder.
- Je begrijpt me wel.
- Toe, Hetty...
- Laat me nu, zei ze met onderdrukte drift, ik wil kijken.
Gelaten leunde hij terug in zijn stoel. Wat bezielde | |
| |
haar opeens? Hij moest haar maar even tot zichzelf laten komen, dan lachten zij straks samen om haar caprice.
De handeling ging voort, en naast zich hoorde hij haar zenuwachtige bewegingen en haar snellere ademhaling. Neen, hij moest iets tegen haar zeggen...
- Hetty...
Zij antwoordde niet.
- Kind, wat doe je vreemd; je bent anders nooit zoo... Zie je dan niet, hoe leelijk zij is?
- Beauté du diable... 'n echte theater-schoonheid... zei ze schamper. Juist wat jullie acteurs verlangen.
- Beleedig me nu niet, daar heb je geen reden toe. Ik speel comedie, en dat moet ik doen; dat is m'n roeping en m'n beroep tegelijk. En je hebt 't al ontelbare malen van me gezien...
- Niet zóó, hield zij hardnekkig vol.
En hij, zonderling gesuggereerd door haar woorden, ging zichzelf daar op het doek vóor hem nauwkeurig bespieden, om te zien welke grond er voor haar achterdocht bestond. En ja, hij moest erkennen... hij deed verliefd, - maar het was zijn rol, en hij moest zoo doen. Kon zij een tooneelspeler verwijten, dat hij leefde, wat hij speelde?...
Kom, zij moest niet zoo kinderachtig zijn. Hij tastte naar haar hand, en had reeds een scherts op de lippen, om haar ongemotiveerden toorn te bezweren, maar zij fluisterde, heesch van zenuwen:
- Laat me, laat me met rust.
Hij voelde zich warm worden en gejaagd door haar ongewone wijze van doen. Hij kon er niet aan twijfelen, het was ernst bij haar. En onrustig volgde hij | |
| |
de voortgaande tooneelen, want hij wist, dat nu de groote scène zou komen...
En de groote scène kwam.
Hij, en toch niet hijzelf, maar de levend-gekleurde en zich bewegende schim van het doek, en toch ook weer wèl hijzelf in eigen persoon, hij had het meisje in zijn armen, en zoende haar in hartstochtelijke, onweerhouden gretigheid op den mond, lang, lang op den mond...
Hij schrok. Wat beteekende dit? Had Hetty gelijk, en was hij verliefd geweest op dit meisje, misschien zonder het zelf te weten? Zij maakte den twijfel in hem wakker met haar wantrouwen, dat... wellicht gerechtvaardigd was...
Naast hem sprong Hetty op, hij begreep het, om weg te vluchten hier uit de zaal, waar het schouwspel van zijn ontrouw haar ondragelijk martelde... Maar hij greep haar sterk bij den pols:
- Maak geen scène, beval hij zacht, maar met nadruk. Trek je mantel aan, dan gaan we weg.
Nerveus gehoorzaamde zij hem; snel schoot hij in zijn overjas, nam zijn hoed... Hij sloot haar arm in den zijne, en leidde haar de donkere treden op van de zaal. Een suppoost opende de deur... licht kwam hun tegemoet... Goddank, zij waren uit de zaal. Zij gingen de trappen af, en een oogenblik later stonden zij op het duistere, rustige Prins Hendrikplein. Daar keek hij haar aan en dwong haar blik tot hem op.
- Hetty, hoe kan je toch denken...
- Ik heb 't gezien.
- Nee, riep hij wanhopig, dat kan niet, want er is niets, er was niets, dat meisje is me zoo onverschillig als...
| |
| |
- Dan zou je zóó niet hebben gedaan...
- Hetty!... Wat moet ik zeggen, dat je me zal gelooven? O, was je maar bij de repetities geweest, dan zou je wel overtuigd zijn... Nooit heb ik, buiten m'n rol, 'n woord met haar gewisseld, dat je niet had mogen hooren!
- Wil je daar 'n eed op doen? vroeg zij.
- Ja! Onmiddellijk! Ik zweer 't! antwoordde hij.
Maar terwijl hij dit zonder aarzeling zei, begon de twijfel, dien zij had opgewekt, hem weer te kwellen. Als zij toch eens gelijk had au fond... als hij toch eens, zoolang zij samen speelden, gecharmeerd op dit meisje geweest was? Zonder het toen nog bewust te weten, - maar wat hem, bij langeren omgang, zeker wel bewust geworden zou zijn...
Het was hem opeens, of er iets in zijn leven veranderd was, in zijn en in Hetty's leven. Want hij begreep, dat zij nu voortaan altijd een vagen angst hebben zou, wanneer hij met een andere vrouw verliefde rollen speelde... En hij... hij zou nu nooit meer onbevangen kunnen zijn, maar óók een vagen angst voelen... voor zichzelven.
En hij dacht, terwijl hij haar hand nam, en die legde op zijn arm, en zij den weg insloegen naar hun huis, - hoe vreemd, hoe vreemd is dit alles... Is het leven een comedie?... of is de comedie het leven?...
|
|