Van vrouwenleven. Deel 2. De comedie der liefde
(1922)–Jeanne Reyneke van Stuwe– Auteursrecht onbekend
[pagina 5]
| |
[Deel 2]Zesde hoofdstuk.I.- Ben je hier graag, Xander? - Ja, ik ben hier graag, Damaris. - Waarom...? - 't Is hier zoo rustig... en ik houd ervan je te zien werken. Ja, hij hield ervan een paar oogenblikken stil bij haar te zitten, en naar haar te kijken, terwijl zij werkte. Er kwam dan iets van ontspanning, iets van geestelijke rust over hem, die hij, o, zoo noodig had, en die hij in den laatsten tijd zoo weinig kon vinden. Want tegenwoordig voelde hij zich dikwijls moe, overmoe. En dat was een uiterst vreemde gewaarwording voor hem.... die hij, naar hij meende, in zijn heele leven nog niet had gekend. Vroeger ‘kon hij overal tegen’, was hij tegen álles bestand, lachte hij om vermoeidheid, en schaterde om het begrip ‘overspanning’; hij ‘had geen zenuwen’, en zijn door en door gezonde en sterke constitutie veroorloofde hem, zich, als het moest, te vergenoegen met een minimum van slaap en een overmaat van arbeid, en maakte, | |
[pagina 6]
| |
dat hij zich, ondanks het dringendste haast-werk, luchtig en opgeruimd voelen bleef. Maar nu... er drukte iets op hem... hij voelde zich niet meer vrij... hij kon niet langer als een vroolijke vogel de wereld doorvliegen in onbezorgde vlucht. Het scheen hem soms toe, of zijn heele leven veranderd was, sinds zijn huwelijk. En te vreemder kwam hem dit bij oogenblikken voor, omdat hij zich in de eerste weken op De groote Holt zoo volkomen gelukkig had gevoeld. En Patricia toch ook... hij wist het. Maar ja! zij kòn toen wel zacht en vriendelijk zijn, omdat er niets was, waarin zij zich had te ‘schikken’. Zoodra haar leven anders werd dan zij zich in eigenwaan en zelfzucht verbeeldde, dat het behoorde te wezen, veranderde zij, en veranderde zij zóózeer, dat zij het leven hem soms ondragelijk maakte. En dan nog nam zij steeds een houding aan, alsof zij door hèm werd verongelijkt en te kort gedaan! De eerste voorwaarde der liefde had hem altijd geleken, dat men de persoonlijkheid van den ander in zijn geheel liet, - en niet door koppige dwingelandij dien ander trachtte over te halen zijn overtuiging te verzaken. Hij was het eeuwige redetwisten moe. Hij hield zoo van een opgewekte, evenmatige sfeer, en vooral, hij hield zoo van een natuurlijken omgang. En in zijn huis was tegenwoordig alles stijf en gemaakt en gedwongen. Hij had het laatst opeens gemerkt, en het had hem echt verdrietig gestemd, | |
[pagina 7]
| |
dat hij thans nooit meer de neiging voelde om jongensachtig te neuriën en te fluiten, - een gewoonte, die hem vroeger, zonder dat hij het wist, eigen was. Hij stormde de trappen niet meer op en af... hij lachte niet meer uitgelaten om onzin-dingen... neen, eigenlijk gezegd had hij altijd het land. Hij voelde zich lusteloos en verveeld... hij verloor de animo in zijn werk, het gezelschapsleven had niet langer een onschuldige charme voor hem. Alleen wanneer hij bij Damaris was, hervond hij iets van zijn oude opgewektheid, zijn innerlijke rust. Waarom? om twee redenen... ten eerste, omdat zij de atmosfeer om zich heen wist te scheppen, die ook hem het liefste was, een geest van arbeid en mondaniteit in één... en ten tweede, omdat hij voelde, hoezeer haar sympathie naar hem uitging, - en had de sympathie der menschen hem altijd een rustig-blijde voldoening gegeven, tegenwoordig had hij die noodig, om aan te vullen, wat er aan zijn huiselijk leven ontbrak, en om hem daarover... te troosten. Ja, soms voelde hij zich zoo down, zoo triest, dat zelfs zijn mooie plan, dat hij altijd, hoopvol, als een soort van redding vóór zich had gezien, vervaagde. Maar toch wilde hij het niet los-laten, integendeel... - Zie je me zoo graag werken? glimlachte Damaris. - Ja... zei hij. Hij keek naar haar, met een blik van alge- | |
[pagina 8]
| |
heele appreciatie. Zij stond bij een lessenaar, en teekende vol aandacht. Terwijl zij met hem praatte, bleef zij toch geheel in haar werk, en de manier, waarop zij haar potlood hanteerde, en nu en dan, met een bijna liefkoozenden blik haar teekening bekeek... bekoorde hem ongemeen. Hij had altijd zelf veel van werken gehouden, en dat zij, evenals hij dat placht, zoo geheel opging in haar arbeid, beviel hem en maakte haar hem nog sympathieker. Hij had het altijd wel geweten, onder haar pose, onder haar blague, verborg zij een echten kunstenaarsernst, en indien zij eens bevrijd was van alle harde noodzakelijkheid om te moeten werken ook zònder inspiratie, dan zou zij in artistiek opzicht veel, heel veel kunnen presteeren. Zou hij het haar zeggen? Och, neen, waarom? De harde noodzakelijkheid zou haar daardoor alleen nog maar wat hàrder schijnen... Maar wat hij wèl kon zeggen, en wat hij ook deed, was wat alle vrouwen het liefst willen hooren: - En je ziet er zoo aardig uit... Net 'n schoolmeisje, dat ijverig bezig is... Ze zàg er aardig uit in haar blauw linnen kiel, met vierkant uitgesneden hals en korte mouwtjes... en alles was zoo wèl-geëvenredigd aan haar... de iets-gevulde armen met de smalle polsen en de fijne, mollige handjes... Zij glimlachte nog wat dieper, zoodat in haar wangen jonge, schalksche kuiltjes kwamen... natuurlijk zag zij er aardig uit, en natuurlijk | |
[pagina 9]
| |
wist zij dat ook, maar het was lief, dat hij het zei. Hij trachtte te definieeren, wat hij zoo aardig aan haar kleeding vond, daar zij toch alleen maar een gewone teeken-kiel droeg: was het de kleur? de mooie fade blauwe kleur, was het 't bizondere borduur-randje in oranje en groen? - Bizonder...? lachte zij haar coquetten, maar frisschen en meisjesachtigen lach. En zij kwam bij hem staan: - 't Is 't gewoonste en gemakkelijkste werk, dat er bestaat, ik heb 't zèlf in 'n uurtje gedaan. Je naait repen stramien op 't goed, en werkt 't patroontje gewoon in de kruis-steek er op, en trekt dan de stramien-draden er weer uit, en dat is 't heele geheim! Ook hij lachte nu. - Ja, nu weet ik 't... als ik 't nu maar kan onthouden, om 't ook 's toe te passen! - Maar 't randje is wel aardig, hè? en dan de keuze van kleuren. Kleuren is nu eenmaal m'n fort... Wat stond zijn gezicht thans weer opgeruimd en ontspannen, de pijnlijke strakheid ervan was geheel verdwenen en de frons tusschen de oogen, waarmee hij zooeven kwam. Men zag het duidelijk, dat een zonnige, jongensachtige opgewektheid de natuurlijke uitdrukking was van zijn knap en lief gezicht... o, die vrouw van hem, die koele zelfzuchtige vrouw... begréép zij dan volstrekt niet, hoeveel zij misdeed door aan een man als hij de eerste levensvoorwaarde van zijn bestaan te ontnemen...: de vroolijkheid? | |
[pagina 10]
| |
Zij zou er toch eens met hem over spreken, - want... - Ik lijk je nu wel lui, dat ik niets uitvoer, - maar toch werk ik innerlijk wèl, zei hij. Allerlei dingen die ik vaag in me voel, krijgen duidelijker vormen... want de heele atmosfeer om je is vervuld met artisticiteit, en de stroomen daarvan gaan door me heen met electriseerende kracht. - Dat mag ik hooren! schertste zij met hem mee. Wacht maar, - 't zal niet lang meer duren, of ik zie je opspringen, je neemt opeens 'n stuk krijt en begint je inspiraties te plasticeeren!... Maar, zeg, vroeg zij opeens, maakt juffrouw Poortershave wel erg vlijtig werk van 'n nieuwe betrekking? - Ik weet 't heusch niet. - Heeft ze jou al eens om 'n aanbeveling gevraagd? - Neen, nog niet. - Zou ze niet solliciteeren? Zou ze 't op 't laatste oogenblik laten aankomen? De Junods hebben haar drie maanden speelruimte gelaten, maar als ze eerder weg-ging, was 't me wèl zoo aangenaam; dan kon ik beginnen! - Wees nu maar tevreden, dat je je doel hebt bereikt... - Nu, dat ben ik! Maar elke maand is er voor mij één... Zij kwam naast hem zitten. - Jij weet niet... want je kent 't niet, wat 'n vreeselijk geluid 't is, als de beren brommen... | |
[pagina 11]
| |
- 't Is nu gauw voorbij, en alles komt dan in orde. En weet je, Damaris, als je op Lichtenvoorde bent, kom je vanzelf in allerlei relaties; dat heeft mij indertijd óók zoo enorm geholpen; je moet niet vergeten, die meisjes daar zijn allemaal op de huwbare leeftijd, zeventien, achttien, negentien... de schoolkinderen van vandaag zijn morgen vrouw des huizes, en de een recommandeert je bij de ander, en zoo kom je hoe langer hoe meer en vogue. Hij had een prettige stem, een prettigen lach, een prettigen oogopslag, en een prettige omgangsmanier. O, hoe zou hij in alle opzichten de ideaal-man voor haar zijn... Maar hij was getrouwd... Haar eigen huwelijk scheen haar een minder groote hinderpaal dan het zijne. Tot dusverre had zij er bij haar man nog niet op gezinspeeld, om den tusschen hen gesloten band definitief te verbreken. Het ‘stond’ toch in elk geval beter een getrouwde dan een gescheiden vrouw te zijn... Maar àls zij haar wil in deze te kennen gaf, - zou haar man dan veel bezwaren maken? Zij wist wel van niet. Hij was haar waarschijnlijk even hartelijk moe als zij hem... - Ik mag je zoo graag, Xander, zei ze. Je bent in alle opzichten zoo'n innemende persoonlijkheid... je hebt maar één gebrek... - En dat is? vroeg hij, geheel bereid om in te gaan op de een of andere scherts. - En dat is... Maar zij aarzelde. Zij had eigenlijk spijt er | |
[pagina 12]
| |
over begonnen te zijn. Durfde zij verder gaan? Ja, waarom niet, zij durfde! - Je eenige gebrek is... 'n vrouw, die niet bij je past. - Damaris! Zij schrok even van de toornige, blauwe vlam, die opschoot in zijn oogen. Maar zij hield zich goed. - Zijn we geen vrienden, Xander? vroeg zij met haar liefste stem. Word niet boos over m'n oprechtheid, waardeer 't liever in me, dat ik geen gedachte voor je verborgen houd... - Er zijn dingen, zei hij met moeite, waarover zelfs onze beste vrienden niet kunnen oordeelen. Want die zien niet veel meer dan de uiterlijke schijn... En jij, Damaris, kent immers m'n vrouw heelemaal niet, hoe wil je dan... - Ik ken haar voldoende om te weten, dat 't waar is, wat ik zooeven heb gezegd. Och, Xander... ten eerste: was jij ueberhaupt wel 'n man om te trouwen...? 'n Artiest, die gebonden is, - en vooral 'n artiest als jij... dat is altijd verkeerd. Maar dan... had jij toch 'n heel andere vrouw moeten hebben. Hij had zich alweer hersteld, en verborg zijn eigenlijk gevoel achter een schertsend woord. - 't Is typisch, hoe precies de buitenstaanders altijd weten, welke vrouw, of welke man geschikt voor je is en welke niet... Toch zou ik iedereen aanraden in dit hoogst belangrijk geval maar liefst te vertrouwen op eigen intuïtie. Zij schudde het hoofd. - 'n Heel onbetrouwbare gids in veel gevallen, | |
[pagina 13]
| |
omdat die nooit objectief kan zijn, maar altijd verschrikkelijk subjectief is. Ik heb ook verkeerd gekozen indertijd. Wat is daarin, om 't te bekennen? Je verlaagt er je toch niet mee?... Hij glimlachte nog steeds, niet van zins, om op dit zoo hoogst netelige onderwerp nog wat door te gaan, zoodat het gesprek een ernstig karakter zou aannemen. - Je neemt het nu maar voor vaststaand aan, dat ik verkeerd heb gekozen. Echt vrouwelijk: zèlf 'n praemisse stellen, en dan daaruit conclusies trekken! Zij was veel te verstandig, om niet in te zien, dat zij te vroeg dit onderwerp had geëntameerd. En het speet haar dezen flater te hebben gemaakt... Maar nú zij eenmaal begonnen was, moest zij ook verder gaan. Voor haar zelfgevoel kon zij het er niet bij laten... - 't Spreekt vanzelf, dat iedere man er prijs op stelt, om te trouwen met iemand uit 'n geslacht als dat van de van Roden's. Maar zoo'n meisje is niet ongestraft 't product van eeuwenlange traditie en conventie; zij kan er niets aan doen, maar 't atavisme werkt sterk op haar in. Zij kàn zich niet opeens onttrekken aan alle vooroordeelen en bedenksels en opvattingen, die eeuwen lang door haar voorouders als heilig zijn beschouwd. En daarom botsen jullie levensinzichten tegen elkaar, 't kan niet anders. Ik ben ervan overtuigd, - hoewel ik er maar naar raden moet, want ik was toen nog in Indië... dat jij en je meisje hebben moeten strijden tegen allerlei bezwaren van haar familie... | |
[pagina 14]
| |
Hij antwoordde niet, - maar zijn zwijgen was voldoende antwoord voor haar. - En dat, Xander, is onnatuurlijk! dat moest niet zoo zijn! Want iedereen wordt er door geeerd, om 'n kunstenaar in z'n familie te krijgen! Maar zoolang dat nog niet algemeen wordt erkend... zoolang is de invloed van overgeleverde tradities nog altijd heel sterk op al de leden van zoo'n geslacht, en vooral op 't meisje, dat de kunstenaar trouwt. Terwijl zij sprak, en zoo serieus en weloverdacht, voelde hij dieper en dieper, hoezeer zij gelijk had in haar bewering. Hòe vrij Patricia zich ook verbeeldde te wezen... zij werd nog sterk beïnfluenceerd door atavistische vooroordeelen, - vanwaar anders die tegenzin in zijn werk, - het werk waarvan zij had gehoopt, dat hij het voor háár opgeven zou, en dat de eerste oorzaak van hun verwijdering was geweest...? Hij voelde zich àl meer en meer down worden... en om zich aan zijn drukkende stemming te ontworstelen, zei hij met een vastheid, die echter slechts voorgewend was: - Je vergeet één ding, - maar 't allervoornaamste, Damaris. Wat je heelemaal uitschakelt, en waar je toch in de eerste plaats rekening mee hebt te houden, - dat is de liefde. Zij keek hem lang en onderzoekend aan, en wachtte met opzet even, om aan haar woorden meer kracht en beteekenis te geven. Toen zei ze langzaam: | |
[pagina 15]
| |
- Is liefde, die niet gelukkig, maar... òngelukkig maakt, wel liefde, Xander? Maar vóór zijn ontstelde hersenen, - want ach, hoe vlijmend drukte zij uit, wat hij zich nauwelijks bewust durfde maken, - een repliek hadden kunnen vinden, was zij met de haar eigen vlugge lenigheid al opgesprongen: - Maar ik moet weer aan m'n werk! En met een van haar kinderlijke, speelsche wendingen, die haar zoo bekorend maakten, riep zij hem er bij: - Kom 's kijken, Xandertje, hoe 't je zóó bevalt? Ik aarzel nog... zou ik hier 'n toetsje groen aanbrengen? ik heb pas zoo'n mooie kleur groen gemaakt, 'n combinatie van zeegroen en watergroen... hoe zou ik die noemen... cerulea? welneen, ik weet 't, ik weet 't, - natuurlijk... vert Damaris!... | |
II.Greta had Elise verzocht met haar mee te gaan naar de kiosk, om te zien, of er een brief voor haar was. En onderwijl zij er naar toe wandelden, trachtte Elise bezadigde woorden te vinden, opdat Greta zich niet zou vleien met valsche hoop. - Je was wel 'n beetje erg laat, hè? zei ze. Je moet er maar niet op rekenen, dat er antwoord zal zijn... - Natuurlijk niet, zei Greta, en verried daardoor, hoe dolgraag zij antwoord zou willen hebben, dat zou te mooi wezen!... | |
[pagina 16]
| |
Het was een oogenblik van groote spanning voor beiden, toen de juffrouw de brieven nazocht... en toen zij Greta ten slotte werkelijk een brief overreikte, zag Elise, hoe Greta bloosde als een heel jong meisje. Greta stak haar arm door dien van Elise, en drukte dien zenuwachtig tegen zich aan: - O, hoe vind je! zei ze, dus toch! dus toch! - 't Is heerlijk, zei Elise echt-gemeend, want zij voelde, welk een satisfactie het voor Greta moest zijn, dat haar brief, hoe laat ook gekomen, toch nog de aandacht getrokken had. - Keurig papier, hè, zei Greta, en bekeek met kinderlijke nieuwsgierigheid het groote roomwitte couvert; eventjes kijken, zei ze, en scheurde de enveloppe los. - 't Is geen korte brief, zei ze verheugd, toen ze de bladzijden bedekt zag met een fraai regelmatig schrift, ‘'n aristocratische hand’ dacht zij. Laten we gauw naar huis gaan, Lizzie! Zij tramden naar Greta's kamers, en Greta vroeg: - Toe, zet jij even thee? Ik heb nog chocolaadjes met gember, daar hond je zooveel van, haal de bonbonnière maar, je weet wel, waar die staat. - 't Is zoo'n aardige brief, zei ze, en de warme blos op haar gezicht maakte haar jonger en mooier, - Elise zag het met dankbaarheid en verteedering, maar ook met 'n beetje weemoed... en zij keek naar Greta, terwijl deze las, en zij dacht met al haar innigheid: ach, word gelukkig, gelukkig... | |
[pagina 17]
| |
- Kom, zei Greta, kom nu gezellig bij me zitten dan lees ik je voor. En zij las, met de soort van trots, waarmee een jong meisje haar eersten minnebrief voorleest:
Mejuffrouw,
Tusschen de vele, ja, zeer vele epistels, die het gevolg waren van mijn oproepinge in de courant was het uw schrijven, mejuffrouw, dat in het bizonder mijne aandacht trok. Serieus, zoo stond er boven mijne annonce, en serieus is uw antwoord. Dat bevalt mij, mejuffrouw! U kunt misschien wel begrijpen, dat ik, met mijn positie en mijn fortuin, voldoende in de gelegenheid ben, een nieuw huwelijk te sluiten. Maar de moderne elementen, vrij, ongegeneerd, op het brutale af, zich op den voorgrond dringend, egoïst en niets ontziend, staan mij tegen. De nieuwe geest des tijds is geen rustige, nobele geest, mejuffrouw! En ook in vele der brieven, die ik ontving, openbaarde zich die geest. Ik heb al die terzijde gelegd, en ook die van de jeugdige gelukzoeksters, welke het wat al te klaarblijkelijk te doen was, om te speculeeren op mijn geld. Het resultaat van mijn poging, om een serieuse jonge vrouw door mijn woorden te bereiken, was dus gering, ik mag wel zeggen nihil geweest... Toen, te elfder ure! ontving ik nog uw schrijven. En het was of er een licht voor mij opging, mejuffrouw! ‘Gij houdt veel van literatuur en kunst,’ maar | |
[pagina 18]
| |
bovenal van een ‘stil en huiselijk leven’, - maar, mejuffrouw, dan deelt gij mijn ideaal! Een gezellig leven, gekruid door kunst, wat is er hooger, nietwaar? Ik zie in u een dochter van fatsoenlijken huize, die door haar drukke studiën geen tijd heeft gehad, om aan een huwelijk te denken, - en die, zonder het te weten, of te willen, gewacht heeft op mij. Wel, mejuffrouw, ik stel u voor: laten we kennis maken. Ik laat beleefdelijk aan u de keuze van het hoe en wanneer. Meld mij dat s.v.p. onder hetzelfde nr. mijner annonce aan het bureau van het blad. Ook ik zal nog even wachten met u mijn naam te noemen, Ik prefereer dat mondeling te doen. Tot zoolang mogen mijn initialen volstaan. In de hoop weldra iets van u te zullen vernemen, mejuffrouw, ben ik vol hoogachting.
Uw dienstw. dienaar, T.J.E.N.
Greta ademde diep, toen zij den brief ten einde gelezen had. Haar oogen glinsterden: - Wat zeg je er van! vroeg zij met animo. Zoo hoffelijk en trouwhartig... Wat vindt jij ervan, Liz? - Ik zou zeggen... zei Elise, dat 't niet beter kon. Neen, heusch, dat meen ik... hij is bezadigd en ernstig... - En niet te ouderwetsch, betoogde Greta met objectieve critiek, als hij dat was, zou hij | |
[pagina 19]
| |
bijvoorbeeld overal ‘gij’ schrijven, dat doet hij maar 'n enkele maal. En er staan zulke aardige dingen in: het was of er een licht voor mij opging, en vooral dat zinnetje: en die zonder het te willen of te weten gewacht heeft op mij... - O, kind! als dit nu eens tot je geluk leiden mocht! zei Elise. - En als ik getrouwd ben, schertste Greta, dan blijf jij bij me, hoor! - Wat zou ik, plaagde Elise, als fâcheuse troisième bij jullie jong-getrouwde luidjes doen! - ‘Ons’ huis is groot genoeg! schaterde Greta, en Elise zag met verwondering, welk een groote verandering Greta's gezicht had ondergaan. Al het doffe, lustelooze van den laatsten tijd was ervan verdwenen... en méér nog dan dat, Elise zag in haar oogen een nieuwen glans; het scheen of haar wangen ronder en gevulder waren geworden, haar lippen rooder... o, hoeveel knapper zag zij er nu uit, en vooral, hoeveel jonger... Elise vond het aandoenlijk, om Greta gade te slaan in haar hoopvolle verwachting... zóó aandoenlijk, dat er in haar ziel géen plaats was voor een gevoel van jaloezie, miskendheid of spijt, en zelfs haar lichte weemoed verdween. Van ganscher harte kon zij deelen in Greta's voldoening; de brief wàs een groote satisfactie, en de toon ervan stelde haar gerust; zóó schrijft geen man, wien het om een gekheid is te doen, want stellig had hij dan nooit Greta's eenvoudig en oprecht schrijven gekozen. | |
[pagina 20]
| |
Neen, het begin van de zaak was in alle, alle opzichten gunstig, en dat gaf zij Greta als haar eerlijk oordeel. - Ja, niet? vroeg Greta blij. Hoe 't nu verder zal gaan, weten we natuurlijk niet, want ik kan hem wel vreeselijk tegenvallen... - Neen, hoor! dat zal je niet! zei Elise hartelijk. Ik kijk je juist aldoor aan, je weet niet, hoe knap je bent, als je wat geanimeerd kijkt, en je hebt zoo'n prettig gezicht, 'n gezicht om van te houden, Greet! - Och, jij! zei Greta, verlegen-gevleid. Maak me niet dwaas, Liz, ik zou me werklijk nog heel wat gaan verbeelden! Als je vindt dat 't nogal gaat, ben ik tevreden! - Ik ben zoo blij voor je... zei Elise. En zij meende dat uit den grond van haar hart. Alle jalouzie was verre, verre van haar. De behandeling Greta op Lichtenvoorde aangedaan had haar zoo diep getroffen, dat zij alles wat Greta eenige vergoeding geven kon, met vreugde aanvaardde. - Maar... je begrijpt, zei Greta, dat ik onmogelijk nu al kennis met hem maken kan. Ik zou zóó doodverlegen doen en zóó onhandig, dat hij een allergekste indruk van me zou krijgen. Eerst wil ik nog wat met 'm correspondeeren, zoodat ik het gevoel krijg, dat ik 'm een beetje ken... en m'n naam noem ik hem ook nog niet... - 't Is misschien verstandig, zei Elise, maar... als hij maar niet denken gaat, dat je hem wantrouwt. - O, nee, o, nee, ik zal hem wel aardig | |
[pagina 21]
| |
schrijven. 't Is alleen maar: als hij m'n naam weet, dan zit ik van de vroege morgen tot de late avond in de verschrikkelijkste angst, dat hij me eens onverwacht opzoeken komt, begrijp je? - O, ja, dat begrijp ik! Het deed Elise zooveel goed te zien, hoe Greta was opgeleefd. Hoe pijnlijk hield zij in de laatste dagen haar lippen samen-getrokken... en nu... zij lachte, en toonde de mooie, blanke tanden; haar oogen waren weer helder geworden, en haar stem klonk opgewekt. Het was niet alleen het besef door een man te worden gewaardeerd, maar ook de hoop een volkomen triomf over de Junods te kunnen vieren, door de mededeeling van haar huwelijk of van haar engagement. - Nu, Liz, ik zal maar dadelijk antwoorden, hè. Zij haalde haar vloeiboek, om eerst een brouillon te maken. - Mijnheer. Ik zet er maar alleen ‘mijnheer’ boven, hè, hij zegt ook niets dan ‘Mejuffrouw’. Mijnheer. Uw brief heeft mij veel genoegen gedaan. Dat kan ik toch wel zeggen, niet? - Natuurlijk, vond Elise. Ik zou 't zelfs in elk geval doen. - Mijnheer. Uw brief heeft mij veel genoegen gedaan. Het heeft mij een groote zelfoverwinning gekost, op uwe annonce te schrijven, hoe serieus die ook was gesteld. Het was de eerste maal, dat ik zoo | |
[pagina 22]
| |
iets deed. Zou het mogelijk zijn, zooals u het zoo vriendelijk en fijngevoelig uitdrukt, dat ik ‘zonder het te willen of te weten’, heb gewacht op u?... Ik geloof niet zoozeer aan toeval in het leven, als wel aan een zekere voorbeschikking. In een tijd, dat ik me zeer gedeprimeerd voelde, las ik uwe annonce, - wel honderdmaal. Telkens en telkens weer werd ik er toe aangetrokken, - totdat ik mijn aarzeling overwon. Ik ben verheugd, dat ik heb gedurfd. Een welgezind, verstandig man in het leven te ontmoeten is altijd aangenaam in een eenzaam vrouwenleven. U hebt mij goed beoordeeld. Ik ben in studie en arbeid ouder geworden, zonder het zelf te merken. Lange jaren heb ik samen geleefd met mijn moeder, mijn lieve moeder, wier verlies ik bijna niet te boven kon komen. Ik heb in mijn werk, in literatuur en kunst afleiding gevonden, en, in een lieve vriendschap met een medeonderwijzeres, troost. Maar ondanks het vele, waarvoor ik dankbaar moet zijn, blijft er toch in mijn leven een ledig. Ik zou zoo graag veel, alles, voor een ander willen zijn, ik zou noodig willen wezen voor een anders geluk!... Maar... ter voorkoming van wederzijdsche teleurstellingen, zou ik u willen voorstellen: laten wij elkanders innerlijk wezen eerst wat beter leeren kennen vóór wij elkander van aangezicht tot aangezicht zien. Laten we elkander onze opinie's geven over verschillende vraagstukken van den dag, over boeken, over tentoonstellingen... | |
[pagina 23]
| |
en dan, als het na een poosje gebleken zal zijn, dat onze geestesrichtingen tezamen kunnen gaan, dan, geachte heer, kan een persoonlijke kennismaking volgen. Wat dunkt u van dit voorstel? Laten wij tot zoolang nog onbekenden voor elkander blijven; vergeef mij dus, dat ik mijn naam nog niet noem, - ik zal u óók niet om den uwe vragen. Geloof mij, mijnheer, met gevoelens van hoogachting. M. | |
III.- Bah! wat 'n vervelend mormel! schorde Bobs, die den brief ditmaal van het bureau had gehaald, en hem al open-gebroken had en gelezen. En hij wierp Greta's schrijven met een klets op de tafel. - Waar komt ze? wanneer? en hoe? - Wil ze soms niet komen? - Ze wil niet komen, ze noemt niet eens haar naam, 't is een echte, degelijke, idiote, soliede ouwejongejuffrouw. Maud, - o, m'n rug! - proestte alvast van het lachen, om Bobs combinatie van degelijk en idioot, en Reine riep: - Geef hier, zeg! en Tjen en Denise, die samen rustig op de canapé zaten, bevalen: - Lees voor! Adolf nam den brief, en begon: - Mijnheer, uw brief heeft mij veel genoegen gedaan... - Tjen! pak aan! | |
[pagina 24]
| |
- Steek in je zak! - ...Het heeft mij een groote zelfoverwinning gekost op uwe annonce te schrijven, hoe serieus die ook was gesteld... - Geloof jij 't? - Wat 'n barre aanstelster! - Dat moet 'n ‘degelijke’ indruk maken, begrijp je dat niet. - ...het was de eerste maal, dat ik zoo iets deed... - Geloof jij 't? - Daarvoor schrijft ze veel te geraffineerd. - Ze kiest d'r woorden goed. Tjen, ouwe heer, kom je nog niet onder de indruk? - Nog niet bizonder... maar wie weet, Denise, hoe jaloersch je straks nog moet worden. - Nou komt er 'n prachtig zinnetje: Zou 't mogelijk zijn, zooals u het zoo vriendelijk en fijngevoelig uitdrukt, dat ik ‘zonder het te willen of te weten heb gewacht op u?’ - Allemachtig! - Hij is goed! hij is goed! - Ze heeft op jou gewacht, Tjen! gierde Maud. - Stuur haar je portret, stikte Reine. - Hoe keur je 'm; heb je ooit zoo'n sancta simplicitas bijgewoond? - Femina vult decipi!Ga naar voetnoot*) schorde Bobs. - ...Ik geloof niet zoozeer aan toeval in het leven als wel aan een zekere voorbeschikking... | |
[pagina 25]
| |
- Nou, zoo'n uilskuiken is voorbestemd om er tusschen te worden genomen! - Wat 'n gekkinne! - 't Is waarachtig aandoenlijk, schorspotte Bobs. - ...in een tijd, dat ik me zeer gedeprimeerd voelde, las ik uwe annonce... - Nou gaat ze op z'n gevoel werken. - De slimmerd! - Die kent 't klappen van de zweep. - ...telkens en telkens werd ik er toe aangetrokken, totdat ik ten slotte mijn aarzeling overwon. - Ze zegt wat! - Waarom zou ze zoo gedeprimeerd zijn geweest? - Ze had zeker pas 'n blauwtje geloopen! - Ik zie haar al zitten schrijven, imiteerde Maud juffrouw Poortershave met haar armen breed-uit op de tafel en een puntje tong uit haar mond. - Ze zal de ouwe heer niks meevallen, zeg! zij met haar plomp figuur! meende Reine. - En met haar neus qui regarde les anges! Telkens als de jongelui een passage hoorden, die emotie wekken kon, als over ‘een eenzaam vrouwenleven’, of over het verlies der moeder, of over het noodig willen zijn voor een anders geluk... begonnen de wilde, spottende uitroepen weer. Elk woord werd gehoond, en cynisch gecritiseerd, en Denise zei: | |
[pagina 26]
| |
- Nee, weet je, wat zoo gek is? Als ik 't mensch niet kende, dan zou ik misschien medelijden met haar hebben, en zeggen: laten we er maar mee uitscheiden. En ik geloof dan ook niet, dat ik die brief grappig zou vinden. Maar nu ik weet, dat het de ouwe leelijke juffrouw Poortershave is, nu vind ik het idee zoo onweerstaanbaar comisch, dat ik onder haar lessen me bijna niet goed kan houden. - Ik ook niet! - En ik viel gisteren haast flauw, toen ze opeens riep: - Wat hebben jelui toch aldoor te gichelen, wichten! - Wichten! stel je voor! - Ze is zelf 'n onnoozel wicht, zei Adolf, om dáár in te vliegen. Dat leven ‘gekruid door kunst’, ik vond 't 'n geniale inval, zeg!... Het voorstel, om eerst ‘geestelijk nader kennis te maken’, wekte verontwaardiging en hilariteit. - In plaats dat ze de hemel op d'r bloote knieën dankt, dat 'n man notitie van d'r neemt! - Wie heeft zin in de correspondentie? - Laten we maar gewoon 'n barre brief schrijven, dat ze te kiezen of te deelen heeft: komen, of niet komen. - En dat er genoeg anderen zijn! - Dus dat ze niet zooveel noten op d'r zang mag hebben! - Graag of niet! - Nee, nee, nee, dan krijgt ze argwaan, Vergeet niet T.J.E.N. heeft zoo de nadruk gelegd | |
[pagina 27]
| |
op ‘serieus’, nu wil ze natuurlijk ook net doen, of ze serieus is. - Nou, vooruit dan maar weer. - Wie zal 'm opstellen, de brief? - Wij samen natuurlijk! - Om de beurt een zin! Tjen begon. Mejuffrouw, Ofschoon, ik moet het bekennen, uw brief mij eenigszins teleurstelde, daar ik gehoopt had op een aangename mondelinge conversatie, kan ik toch niet ontkennen, dat uw schrijven een zeer degelijke indruk heeft gemaakt. - Degelijken indruk, Tjen! De menschen van 't vorig geslacht maakten nooit spelfouten. - Dat vonden ze niet comme il faut. - Nou jij, Dolly! Adolf ging voort: Ik beijver mij dus aan uw voorstel gevolg te geven, en vraag u: hebt u De hel van Barbusse gelezen? - Ben je gek? Dat snapt ze direct. Zet dan nog liever De Negerhut. - Of Onder moeder's vleugels! - Nee, zeg, dat is allemaal teveel moeite. Laat zij beginnen, dan is 't voor ons veel gemakkelijker ook zoo'n antwoord te schrijven. - Welja, dat is ook wel zoo leuk. Dan krijg je allerlei onzin te hooren. Ja, zij zal verstand hebben van literatuur! - Maar laat dat vervelende mensch d'r naam toch noemen! | |
[pagina 28]
| |
- Nee, zeg, dan moeten wij de brieven óók onderteekenen. - Nou, dat doen we dan maar. Wat zal 't wezen: T.J.E... N... - Nergensthuis. - Nagelnieuw. - Sint Juttemis! - Nou ja, dat is van later orde. Ik beijver mij dus aan uw voorstel gevolg te geven, en verzoek u mij een brief... - Een uitvoerigen brief! - Een uitvoerigen brief te schrijven over verschillende onderwerpen, die u het meest ter harte gaan. Een lange correspondentie zal niet noodig wezen, denk ik, - en u zal 't me moeten toegeven, mejuffrouw, dat men elkaar beter leert kennen door 'n half uur mondeling gesprek met stem-intonatie en gelaatsuitdrukking, dan door koud papier en onbewogen inkt! - Kan ik dat laten staan? - Ja, zeker, en of! - Ach, ze slikt toch alles, 't is zoo'n vreeselijke gans. - 't Is 'n ouwe vrijster, daar is alles mee gezegd: die neemt alles voor zoete koek aan, omdat ze d'r hoop voor waarheid houdt. - Hoe zullen we eindigen? - Met 'n kushand! - Met vriendschap! - Nee, zeien ze vroeger niet altijd: ik eindig met de pen, maar niet met 't hart? | |
[pagina 29]
| |
- Nee, gewoon: met 'n vriendschappelijken groet, of zoo iets. - Is dat niet te familiaar? - Welnee, ze gaan later toch trouwen!! - Dus: vriendschappelijk en met de meeste onderscheiding, is dat dan goed? - Prachtig. - Tjen, schrijf je gauw de brief over? Laat de stumper niet te lang in spanning, zeg! - Ik zie d'r al elke dag naar de Duinweg flaneeren! - 't Is gelukkig mooi weer! - Zoo'n kiosk-juffrouw ziet toch wat 'n romans afspelen! - 'n Interessant leven, zeg! - Nou ja, ze ziet alles van de buitenkant; neen, als 't je zelf overkomt, dan is 't interessant! - Zooals bij Greta Poortershave! Algemeen juichend geproest. |