| |
| |
| |
Circus.
Max was ziek, en moest dus thuis blijven. Daarom vroeg Mama haar, of zij soms óók liever een boek van Jules Verne had, zooals Max kreeg, of dat zij toch maar méé wilde gaan? . . . .
- Toch maar mee-gaan, had ze gezegd, dan kan 'k er Max alles van vertellen, Maatje . . . .
Maar toen ze met Papa en de groote zusters in het rijtuig zat, vond ze het erg vreemd en ongezellig zonder Max, en kreeg ze een oogenblik spijt . . . . Maar het bewustzijn, dat hij het zoo prettig zou vinden, als ze hem alles beschrijven kon, | |
| |
troostte haar, en ook werd ze opgewekt door de gedachte, dat ze dé eerste maal naar een avondvoorstelling ging . . . . Max en zij waren tot dusverre altijd 's middags met de juffrouw geweest. Ze vond het deftig en grootemenschachtig, dat ze met Papa en de zusters in een loge zou zitten . . . . hè, dat Max daar nu ook maar bij wezen kon! de arme Max had gehuild, en heelemaal niet begrepen, waarom hij nog langer in bed blijven moest, - hij was niets meer ziek . . . . maar daar was nu niets aan te doen geweest . . . . En ze had hem haar mooie doos met pralines gegeven, en hem achtergelaten met zijn boek van Jules Verne, waarover heen-kijkende, hij haar had na-geroepen: ‘Alles goed onthouen, hoor!’. . . . Als ze straks thuis kwam, dan sliep Max natuurlijk al, - toch héérlijk-leuk, dat ze zoo laat opblijven mocht! - | |
| |
morgen-ochtend zou ze hem er dus alles van vertellen . . . . o, wat ze goed opletten en overal om denken zou . . . .
Het Scheveningsche circus-gebouw was bereikt. Zij liep in de vestibule vóór met Papa, door wiens arm zij den hare gestoken had, de zusters volgden hen, dicht-bij blijvend om het gedrang. De muziek speelde al, en er was veel licht; de verschillende rangen waren reeds bij na geheel vol-geloopen.
In de loge trok zij haar mantel uit, en zette haar hoedje af, en Olga streek haar de lange, blonde haren wat glad, die losjes krulden over haar witte jurk. Zij zat tusschen Papa en Olga in, en naast Olga Lizzie.
- Begint 't gauw, Papa? vroeg ze, verwachtingsvol.
- Ja, dadelijk, er is al gebeld . . . .
Papa wenkte den gegalonneerden suppoost, om programma's te koopen; Amy | |
| |
kreeg er ook een, en begon er zich aanstonds in te verdiepen.
- Papa! de driedubbele spring-rijschool komt vanavond ook . . . . en Blondin . . . . en de Batignolles . . . . Maar clown Valentijn zie ik nergens staan . . . . zou die niet komen, Pa?
- Misschien wel . . . . Kijk ! waarschuwde haar Papa, met een hoofd-wenk wijzend naar den ingang, waar de barrière vlug werd weg-geschoven door eenige gelivreide stalknechts, die zich toen daarnaast posteerden. En het eerste paard draafde het renperk binnen.
Een salto-mortale-rijder in een lichtblauw tricot met een wijde satijnen blouse stapte de arena in, groette, en wipte op den rug van den breed-gezadelden schimmel, waar hij lustig te springen, te voltigeeren en te kunsten-maken begon. Clowns lawaaiden de | |
| |
manége door, en in het midden stond de gerokte man, met de lange, knallende zweep.
- Mooi, hè, Pa? fluisterde Amy, met glinsterende oogen. Wat jammer toch, dat Max daar niet bij kan zijn . . . .
Olga en Lizzie maakten elkaar opmerkzaam op aanwezige kennissen, critiseerden toiletten en hoeden in hun nabijheid, en letten heelemaal niet op het prachtige rijden van Cesar d'Ancona, waarover Amy zich tot verontwaardigens toe verbaasde, - maar ze durfde niets te zeggen, natuurlijk, en keek zelf maar voor twee. O, wat vond ze die Bertha Brose allerliefst en elegant, in haar fladderend rozerood costuumpje, op dat glanzende, zwarte paard. Ze sprong door twee hoepels tegelijk! en duikelde over haar hoofd, en stond op één been, - o, ongeloofelijk-mooi! . . . . zóó kunstig! . . .
Olga presenteerde haar een bonbon uit | |
| |
een geglaceerd licht-geel zakje, en zij gaf het door aan Papa, die bedankte, en haar vroeg: ‘Wie heeft er pleizier vanavond?’ en ze lachte, met een hooge kleur van opgewondenheid, en keek in het programma, wat er volgen zou. ‘Nu komt er een acrobaten-troep, Pa! . . . .’
Lizzie zat rustig het publiek te binocleeren. ‘Daar zitten de van Lange's’, vertelde ze aan Olga, ‘heb je ze al gezien?’
De jongleur te paard deed Amy juichen van bewondering; ze spande zich in, om toch alles goed te onthouden, om thuis de toeren aan Max voor te doen, o, wat zou Max er een schik in hebben gehad . . . .
Olga en Lizzie schonken al hun aandacht aan een jonge, bekoorlijke schoolrijderes, en lieten Amy aan Papa vragen, of die ook niet vond, dat ze frappant | |
| |
op Frida van Hoogerheyde leek, maar Papa zei van neen, en Amy kon niet begrijpen, dat ze het toen tòch vol bleven houden . . . .
Een intermezzo van clowns liet haar schateren van het lachen. ‘O, Pa! kijk die juffrouw toch! Is dat nou óók 'n clown, Pa? O, wat 'n hoedje! en die rok! en die laarsjes! Wat zou Max dat aardig vinden, hè, Pa. Zou-d-ie nou al slapen, wat denkt u?
- Kwart over negen . . . . zei Papa, die op zijn horloge keek, ja, nou slaapt hij al . . . .
- Was hij maar hier, Pa . . . .
- Nou, morgen hoort hij d'r toch alles van, bemoedigde Papa vriendelijk. Daarom is 't maar goed, dat jij tenminste meegegaan ben . . . .
Het laatste nummer vóór de pauze was | |
| |
een koord-danser, maar Amy vond de nummers met paarden véél mooier, ofschoon deze toch wel heel-mooie en erg-knappe kunsten deed . . . .
Een pony'tje met op zijn rug een bord met ‘pauze’ er op, draafde over de barrière, het licht verdofte, en de menigte stroomde weg, om zich te gaan verpoozen.
- Daar heb je André, zei Lizzie, die een zeeofficier naar hun loge zag toekomen, en een oogenblik later volgde de begroeting.
- Is Amy daar ook? vroeg hij, en schudde haar lachend en joviaal de hand, waarna hij druk en vroolijk met haar zusters praten ging. Amy had wel graag willen vragen of Charles en Mia er ook waren, maar ze was te verlegen, om het gesprek te onderbreken, en was heel blij en dankbaar, toen Papa vroeg:
| |
| |
- Willen we de stallen 's gaan bekijken? . . . .
- O, graag, Papa! riep ze, opstaande.
André bleef haar zusters gezelschap houden, en zij ging heen met Papa.
- Wacht, even mevrouw van Voorst gaan groeten, zei Papa, toen ze een loge voorbijkwamen, waarin alleen een oude dame zat, en Amy volgde hem, hoewel ze niets hield van de heele familie, en een beetje bang was voor mevrouw . . . . ze had zoo'n streng gezicht . . . .
- En waar is Max? vroeg mevrouw van Voorst.
- Thuis, mevrouw . . . . Max mocht niet mee; hij is ziek . . . .
- En ga jij dan alléén? Dan ben je toch niet zoo'n inséparabeltje, als ik wel dacht, hoor, zei mevrouw, bedoelende grappig te zijn, maar Amy begreep dat niet, en voelde | |
| |
een steek door haar hart. En toen mevrouw voort-ging: Nee, dat valt me van je tegen . . . . dat had 'k niet van je gedacht, Amylief . . . . toen schoten haar de tranen in de oogen, maar ze antwoordde niet.
Een oogenblik later liep ze met Papa de stallen door, en beaamde elk zijner opmerkingen van afkeuring en bewondering, hoewel zij ze nauwelijks verstond, en door het vochtig tranen-floers voor haar oogen bijna niets onderscheiden kon . . . .
|
|