Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendEerste Victorie der Sweedsche cryghsmacht tegen de ondanckbare Saxen,Geslagen voor Demnits in Novemb. 1635.Ga naar voetnoot*Als 'tleger van den Sax met Babel in-gespannenGa naar voetnoot1
De trommels roeren dee, om uyt het rijc te bannenGa naar voetnoot2
| |
[pagina 171]
| |
De helden, welcker comst haer eertijts had verheucht,Ga naar voetnoot3
Die loonende met vier en cogels voor haer deucht;
5[regelnummer]
En was het Boudits niet, die, aen den grijsen ArentGa naar voetnoot5
Verpandende sijn siel, in spijt van Hertoch Barent,Ga naar voetnoot6
Het gros van syne macht voor Demnits heeft geplant,
Van meening' in de as te leggen stat en lant?
'tWas Boudits inder daet: die, siende om hem swieren
10[regelnummer]
Soo schielijck van Banier d'ontwondene banieren,Ga naar voetnoot10
Doet blasen den alarm, en brengt sijn gantsche heyr
Soo spoedich als hy can in wapen en geweyr.Ga naar voetnoot12
De Saxen doet de vrees' op haren vyant passen,Ga naar voetnoot13
De Sweeden drijft de lust haer vyant te verrassen
15[regelnummer]
Opt criecken van den dach. Als Boudits was aent gaen,
Comt onversiens op't velt voor syne oogen staen
Een mans gedaente, lanck, met coninklijcke leden,
Bebloedet en begruyst van boven tot beneden,Ga naar voetnoot18
Gustavo soo gelijck als yemant dencken mach,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Veel bleecker even wel als hy te wesen plach;
Die als een donder hem in d'ooren heeft gecreten:
Wat helsche rasery doet u u self vergeten?
Wat drijft u, hulp te doen aen een die my de doot
Heeft aengebracht, en so veel Christenbloet vergoot?
25[regelnummer]
Wat heb ick u misdaen? hoe heb ick dit verdienet,
Die Duytslant met mijn goet en leven heb gedienet?
Of ist, om dat ic dy, dijn meester, en sijn lant,
Onweerdich myner hulp, gelost heb uyt den brant?Ga naar voetnoot28
Dit is mijn erchste daet. sult ghy en hy u leven
30[regelnummer]
Dat ghy my schuldich sijt mijn moorder overgeven?
Den beul, die 'tsoete licht my afgenomen heeft?
O boosheyt, daer natuyr voor schricket ende beeft!
O wreetheyt, nooyt gesien in eenich wolf of tyger!
En denckt niet, dat ick u (als een eerlievend' cryger)
| |
[pagina 172]
| |
35[regelnummer]
Com nooden om te doen de wrake van mijn doot,
Dat most een ander sijn, u siele is te snoot:
Maer om u in den gront der hellen te vervloecken,
Voorbode van u straf, coom ick u hier besoecken.
Het woort was nau geseyt, en met een naar gesucht
40[regelnummer]
Het spoock, of wat het was, verloos hem inde lucht.Ga naar voetnoot40
Maer Boudits, die den angst dee trillen al sijn leden,Ga naar voetnoot41
Verbijstert en verblint raeckt midden in de Sweden
Die met een fel geraes doen vliegen cruyt en loot,
Hy werpt den degen af, en vlucht ter nauwer noot.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
De heuvelen rontsom vergroenden als sij't sagen,
Van blijtschap hebben in haer handen oock geslagen
De Nymphen vande Elf. sijn ruyters sijn verschooyt,Ga naar voetnoot47
Sijn leger uytgerooft, sijn vaendelen verstrooyt,Ga naar voetnoot48
En sy, die poogden haer weldoenders te verjagen,
50[regelnummer]
Een eeuwichduerend' leet en schande daer van dragen.
|
|