Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendOp de geluckige wapenen des keurvorsten van Saxen.Ga naar voetnoot*De gonst die Cyclops aen Ulyssen wou bewijsen
Was dat hy met sijn vleys opt laetste sich wou spijsen,
| |
[pagina 169]
| |
Maer den geslepen gast dien bloethont voren quam
En met zijn cameraets hem t'eenich oge nam.Ga naar voetnoot1-4
5[regelnummer]
Den duytschen Polypheem, nu door de macht van SassenGa naar voetnoot5
De stenden en het rijck schier boven t'hooft gewassen,Ga naar voetnoot5-6Ga naar voetnoot6
Na soo veel moordery sijn tanden had gewet
Om sijnen helper oock te vreten opt bancket:Ga naar voetnoot8
Maer Sassen, met den Sweed' ter rechter tijt bevrindet,
10[regelnummer]
Heeft soo den leepen loer aenvallende verblindetGa naar voetnoot10
Dat hy wiens fel gesicht men cost versaden niet
Bijna rontom hem heen niet eygens meer en siet.Ga naar voetnoot12
|
|