Over-Ysselsche sangen en dichten

[p. 167]

tekstkritische noten

Aan het einde van C bevinden zich nog een vrij groot aantal witte bladen, waarop hier en daar handschriftgedichten voorkomen, terwijl daartusschenin verschillende plano-uitgaven zijn ingeplakt. Bij deze laatste heeft Revius de chronologische volgorde nauwkeurig in acht genomen; bij de handschriftgedichten is daarin (bijv. door later ingeschreven verzen) wel eens verwarring gekomen. Ik heb mij daarom niet geheel aan de volgorde van C gehouden, maar de gedichten in een paar groote groepen ingedeeld: historische verzen; gedichten voor vrienden; epigrammen. Deze groepeering vereischte slechts hier en daar een kleine omzetting en lijkt mij daarom overeen te komen met Revius' bedoeling. Op het herte van Hertoch Carel van Gelder. Hs. van Revius in C; 4. soecty oock: eerst: vraegdy waer; Op de schriften van D. Hoii. Hs. van Revius in C.

Verspreide handschriftgedichten en ingeplakte plano-uitgaven.

Op het herte van Hertoch Carel van Gelder wtgegraven tot Arnem.^*

Het edel herte vanden groten vorst van Gelder
Van zijn verwoestet lant den eenigen herstelder²

Na menich iaer en dach alhier gevonden wert.

Soecty oock na de rest, ghy soeket als de blinden,
Hier hebdyt altemael, niet meer en condy vinden

Want Carel in zijn tijt was anders niet als hert.

* Op het herte van Hertoch Carel van Gelder. Toen Karel van Gelder in 1538 stierf, werd zijn lichaam in de St. Eusebius- of Groote Kerk begraven; zijn hart echter afzonderlijk bijgezet in het Minderbroederenklooster, later de Broerenkerk. In 1630 werd bij herstellingen aan het koor dier kerk door een werkman in een gemetseld keldertje de zilveren doos met het hart aangetroffen. Na eenige vernieuwingen aan de doos werd alles weer op de oude plaats geborgen, tot in 1805 bij de afbraak der Broerenkerk het hart naar den grafkelder in de Groote Kerk werd overgebracht.

2 den eenigen herstelder: hij wist nl. zijn hertogdom uit de macht der Habsburgers te verlossen en tot zijn dood toe tegen hen te handhaven.