Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendBiechte des Conincx van Spanjen ter doot toe cranck zijnde over het verlies van Pernambuco.Ga naar voetnoot*Doe ick op Neerlant eerst wtstreckteGa naar voetnoot1
Een heerschappye stuyr en strafGa naar voetnoot2
Een vyant ick my, laes! verweckteGa naar voetnoot3
Die my nu brengen sal int graf.
5[regelnummer]
Confiteor. Ik belijdGa naar voetnoot5
| |
[pagina 98]
| |
De ketters dacht ick te verderven:
Rebellen wild' ick wederstaen:
Nu claeg' ick, eer ick coom te sterven,
Dat ick den crijch heb aengedaen
10[regelnummer]
Deo omnipotenti. aan God AlmachtigGa naar voetnoot10
O Vorsten, nimmer God verlatet,
Hy is in noot de trouste vrient:
Ghy siet hoe luttel het my batet
Dat ick Sant Iago heb gedientGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Et Mariae Virgini. en aan de Maagd MariaGa naar voetnoot15
Wech houten Jacob met u schelpen;Ga naar voetnoot16
Ick vind' u bystant seer gering.
't Gae u, indien ghy niet cont helpen,
Gelijck het San Salvador ging'Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Et omnibus sanctis. en aan alle HeiligenGa naar voetnoot20
Wat soeck ick wijt-gelegen landenGa naar voetnoot21
Als waer de werelt my te cleyn?
Ick heb den crijch op mijne stranden.Ga naar voetnoot23
25[regelnummer]
Et tibi pater. en aan u, Vader (= biechtvader),Ga naar voetnoot25
Ick swoer aen alle Coninckrijcken
Te doen ontfangen mijn gebiet,Ga naar voetnoot27
| |
[pagina 99]
| |
Maer laes! Matroos doet nu wel blijckenGa naar voetnoot28
Dat mijn voornemen loopt tot niet.Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Quia ego miser. dat ik, ellendige,Ga naar voetnoot30
De volcken om mijn tyrannye
Seer over my vertorent zijn,
Dewijl der Turcken heerschappyeGa naar voetnoot33
Sy beter houden als de mijn.Ga naar voetnoot33-34
35[regelnummer]
Peccavi nimis. zeer gezondigd hebGa naar voetnoot35
Heel Duytschlant wert door my geplaget,Ga naar voetnoot36
Den Swede haett' ick en den Deen,Ga naar voetnoot37
Den Palatijn heb ick verjaget,Ga naar voetnoot38
Nu soeck ick Vranckrijck te vertree'nGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Contra legem Dei. tegen de wet GodsGa naar voetnoot40
Waer sijn de cloecke JesuwijtenGa naar voetnoot41
Mijn lieve raets-luy rechtevoort?Ga naar voetnoot42
Diet alles int verwerde smijtenGa naar voetnoot43
En stichten soo veel roof en moort
45[regelnummer]
Cogitando, loquendo, operando. met gedachten, woorden en werkenGa naar voetnoot45
| |
[pagina 100]
| |
En ghy mijn rijcke GenovesenGa naar voetnoot46
Isser geen gelt meer inde banck?
Mijn wissels hebdy afgewesen:
By u is het gelove cranck,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Et in cunctis alijs. en (in) alle andereGa naar voetnoot50
Mijn Dons, Hidalgos, en Senjoren,Ga naar voetnoot51
Is oock by u of my de schult?
Het comt my menichmael ter oren
Dat ghy het hele lant vervult
55[regelnummer]
Vitijs. zondenGa naar voetnoot55
't Sy hoe het wil, ick mach wel clagen
Dat my geschiet meer smaet en leet
Als ick beleefde van mijn dagen,
Dies ick voortaen geen raet en weetGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Meis malis. boos van mij:Ga naar voetnoot60
Den Bos, het Nederlantsche RomenGa naar voetnoot61
Daer ick den standaert had gevest
Is my soo deerlijck afgenomen.
Verstoret is het Papen-nestGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Mea culpa. door mijn schuld,Ga naar voetnoot65
En Wesel, daer de duytsche HeerenGa naar voetnoot66
Gestapelt hadden al haer buytGa naar voetnoot67
| |
[pagina 101]
| |
Van silver, gout, en fraije cleren,
Daer speeldemen oock Papen-uyt
70[regelnummer]
Mea culpa. door mijn schuld,
Maer Pernambuco my ontroeret
De sleutel van het schoon Brasijl.
Hoe heeft my Lonck dat afgeloeret!Ga naar voetnoot73
Dies moet ick roepen noch een wijlGa naar voetnoot74
75[regelnummer]
Mea gravissima culpa.Ga naar voetnoot75 door mijn overgroote schuld!
Urbaen, Sint Peters leste erveGa naar voetnoot76
Wat wert ons nu al na-geseyt!Ga naar voetnoot77
Ick moetet uyten eer ick sterve,
Al geeftet u wat tegenheyt.Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Ideo deprecor te. Daarom smeek ik u.Ga naar voetnoot80
Veel seggen, dat des Heeren kercke,
Waerse van u en my verlost,
Sou sijn in allen goeden wercke
Gelijck als doese eerst begostGa naar voetnoot84
85[regelnummer]
Beatissima virgo. Heilige MaagdGa naar voetnoot85
Sy meynen dat wy stedes moetenGa naar voetnoot86
Aen Christi leere houden vast,
En daer na richten onse voeten,
Gelijck ons self dat heeft belast
90[regelnummer]
Maria. Maria,
Sy roepen dat van schelmerye
Van alle sonden groot en grof,
Van oorloch en verraderye
Slechs oorsaeck is het Roomsche hofGa naar voetnoot94
95[regelnummer]
Et vos omnes. en u allen,Ga naar voetnoot95
| |
[pagina 102]
| |
Christus en heeft dit niet geleeret,
(Praet onder haer een yder man)Ga naar voetnoot97
Dus zijn de Heydens niet bekeret,Ga naar voetnoot98
Wel-eer en hielden hier niet van
100[regelnummer]
Sancti & sanctae Dei. (mannelijke en vrouwelijke) Heiligen Gods,Ga naar voetnoot100
Ick vrese dat met hangen branden,
En smoren vande Christen schaerGa naar voetnoot102
Soo seer besmet sijn onse handen
Dat my de wrake volget naerGa naar voetnoot104
105[regelnummer]
Et te Pater. en u, Vader (= biechtvader),Ga naar voetnoot105
'k Heb over-al de nederlage,
Mijn crachten worden wt-geputt'.
Dies ick daer weynich meer na vrage
(Also het my doch niet en nutt')
110[regelnummer]
Vt oretis pro me. dat gij voor mij bidtGa naar voetnoot110
Geluckich, ô ghy Nederlanden
Die niet en steunt op vleysch en bloet,Ga naar voetnoot112
Maer heffet onbevleckte handen
Met een onwanckelbaer gemoet
115[regelnummer]
Ad Dominum Deum nostrum. tot den Heer onzen God,Ga naar voetnoot115
Geluckich, die een Vorst bewaretGa naar voetnoot116
Manhaftich en van groot beleyt,
So dat sich nergens openbaret
Een hooft van sulcke dapperheyt
120[regelnummer]
Vt ipse. dat HijGa naar voetnoot120
Mijn hoochmoet heeft hy neer gebogen
Al mijn benijders tot een spot:Ga naar voetnoot122
| |
[pagina 103]
| |
De doot sweeft my al voor de ogen,
Dies bid' ick dat de lieve Godt
125[regelnummer]
Misereatur mei. Zich mijner ontferme.Ga naar voetnoot125
Prins Fred'rijck-Henrick van Oranjen,
Indien ick sterf aen dese quael
Ick maeck u erfgenaem van Spanjen,
En van mijn rijcken altemael.
130[regelnummer]
Amen. Amen.
|
|