Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend
[pagina 42]
| |
Van een deuchtsaem man.Hier legg' ick in mijns moeders schootGa naar voetnoot1
Een vrient der vromen totter doot.
Mijn naem, mijn stam, mijn ouderdom,
Ick bidde (op soo goet weerom)Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Datmen my daer mee niet en quel.
Het swijgen past de doden wel.
|
|