Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendVan een degelijcke vrouwe.Hier rust ick soetjens inden Heer
Een vrou begaeft met deucht en eer.
Wie dat ick ben, of hoe ick hiet
(Ist mogelijck) en vraecht my niet.
5[regelnummer]
Nooyt maeckt' ick garen lang' gerel.Ga naar voetnoot5
Het swijgen past de vrouwen wel.
|
|