Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendOp t'selve.De Spaensgesinde seyt: (bedeckende sijn toren)Ga naar voetnoot1
Wy hebben aende Baey soo vele niet verloren.
Maer siet eens, goede vrient, de waerheyt moedernaeckt
Wat God en Maurits u afhandich heeft gemaeckt.
5[regelnummer]
Salvator heet de stat, dat is de Salichmaker,Ga naar voetnoot5
Voorwaer, die dien ontbeert ontbeert den besten waker.
De Baja draecht den naem der Heyl'gen algelijck,Ga naar voetnoot7
Die die tesamen mist, sitt die niet suyverlijck?Ga naar voetnoot8
Daer toe den Heyl'gen Geest int water te verliesen,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
En sou Philips het bloet daer over niet bevriesen?
En (boven alle schae) de Hope noch daer byGa naar voetnoot11
Eylaes, die niet en hoopt hoe can die wesen bly?
Ja crijcht hy voorts geen gelt vant westen als het tijt isGa naar voetnoot13
Ick vrees' dat hy met een oock het Gelove quyt is.Ga naar voetnoot14
|
|