Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendOpt veroveren van Todos os Santos.Ga naar voetnoot*Philippe, die door 't oost het westen hebt gedwongen,Ga naar voetnoot1
Waer is u trotsen moet en mannelijcken roem?Ga naar voetnoot2
Ghy comt, voorwaer, ghy comt geweldich wt u sprongenGa naar voetnoot3
Verliesende ws lants de wtgelesen bloem.
5[regelnummer]
Ghy seydet, dat ghy hadt al willens toe-gelaten
Oost Indien u boel te worden u ontvrijt,Ga naar voetnoot6
| |
[pagina 31]
| |
Maer met u echte vrou West-Indien te pratenGa naar voetnoot7
Dat sout ghy dulden niet, noch nu, noch geener tijt.
Ghy siet het tegendeel. sy valt ons inde ermen,
10[regelnummer]
Sy lochent datse oyt u kende voor haer man.
Dat ghyse hebt ontschaeckt, dat horen wy haer kermen,
Maer datse voor noch na u liefde en gewan.Ga naar voetnoot12
Sy claecht dat ghy haer hebt de aerde heten delven,Ga naar voetnoot13
Met cluyten ende puyn haer schouderen gelae'n,
15[regelnummer]
Sy claecht dat ghy haer hebt het diepste vande zelvenGa naar voetnoot15
Doen soeken, om alleen u gelt-sucht te versaen.Ga naar voetnoot13-16
De lendenen met sout en brandend' peck besaeyet,
De voeten tegen t'vier lancksamelijck gesengt,
Den suyverlijcken hals met stricken omgedraeyet,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Ja het geheele lijf verlammet en gecrenckt.Ga naar voetnoot17-20Ga naar voetnoot20
O schoon America! die voor u soude sorgen
Als man en bruydegom (gelijck hy hem geliet)Ga naar voetnoot22
Die socht u, sijne bruyt opsettelijck te worgen:
Hy heeftet meer gedaen, t'en is sijn eerste niet.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Nu is de cans gekeert. ontwoelet sijn u banden,Ga naar voetnoot25
Ghy hebt den rechter voet alrede wt den stock,Ga naar voetnoot26
En Maurits reyckt u toe sijn princelijcke handen
U heel te maken los van het Maraensche iock.Ga naar voetnoot28
U wtgeputten schat sal dobbel tot u keeren,
30[regelnummer]
U vrye heerschappy weer comen in sijn stant,
De vestingen gebout om u gants wt te terenGa naar voetnoot31
Self sullen sijn een dwanck voor uwen dwingelant.
Wat meer is, Godes Soon siet neder wt de wolken
America, en sendt van verre plaetsen wt
35[regelnummer]
Sijn ijverige boo'n, sijn coninclijcke tolkenGa naar voetnoot35
U sonder argelist te maken sijne bruyt.Ga naar voetnoot36
| |
[pagina 32]
| |
Ontsluytet u gesicht, doet open uwe oren,Ga naar voetnoot37
Hoe schoon is sijn gelaet! hoe minnelijck sijn woort.
Hy had u tot sijn lief, America, vercoren
40[regelnummer]
Al-eer ghy van hem hadt het minste noch gehoort.
Hy heeft (al wistyt niet) voor lang' om uwer minneGa naar voetnoot41
Gestreden totter doot, gestort zijn edel bloet,
En maeckt u doort geloof alhier een ConinginneGa naar voetnoot43
En namaels in sijn rijck een erve van sijn goet.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Lof sy u, Godes Soon, opbouwer uwer kercken!
Lof zy u diese hebt soo wonderlijck verbreyt!
U goedertierenheyt gaet boven al u wercken.
Lof zy u groten naem tot inder eeuwicheyt.
|
|