Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendVerrijsenisse.Een schip dat door den storm te see-waert is geblevenGa naar voetnoot1
De kiel heel reddeloos, de dennen wech gedreven,Ga naar voetnoot2
De vlaggen over boort, de stengen door malcaer,Ga naar voetnoot3
De mars met seyl en treyl t'een hier en t'ander daer,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Alst comet aende strant verstroeyet en doorwatertGa naar voetnoot5
Dat een goet timmerman het weerom calefatertGa naar voetnoot6
De stucken op de werf weer voegende aan een
Soo ist het selve schip en beter als voor-heen:
Wanneer dit swacke lijf is door den doot gebroken
10[regelnummer]
De leden wt malcaer, de seenen en de knokenGa naar voetnoot10
Versmeten over velt, vermeluwt in het graf,Ga naar voetnoot11
Soo datmen huyt noch haar meer vinden can daer af,Ga naar voetnoot12
Wat meendy, dat daerom het wech is en verloren?
Och neen, het moet noch sijn ten tweeden-mael geboren,
| |
[pagina 260]
| |
15[regelnummer]
Het sal ter rechter tijt eens comen aen het lantGa naar voetnoot15
Herschapen en vernieut door Godes groote hant
Die t'selve vleysch en been ons wederom sal geven,
Doch heerlijcker alst was int tijdelijcke leven.
|
|