Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendGebet voor den eten.Op: Musijck de ongeschende maecht.1.
Ghy die wel-eer het manna soet
In dorren lande hebt gegeven,Ga naar voetnoot1-2
Ghy die wel eer de frissche vloet
Hebt wt de steenrots opgedreven.Ga naar voetnoot3-4
| |
[pagina 248]
| |
2.
5[regelnummer]
O Vader, wilt ons eerden vatGa naar voetnoot5
Met uwe goede gaven spijsen,
Geeft dattet niet werd' al te sat
Noch onbequaem om u te prijsen.
3.
Laet dalen oock in onsen schoot
10[regelnummer]
Om 'twaer geloof in ons te voeden
U lieven Soon dat hemels broot:Ga naar voetnoot11
En by sijn woort wilt ons behoeden.Ga naar voetnoot12
4.
Doet leven in ons dorstich hert
Des Heyl'gen Geests ontsprongen ader
15[regelnummer]
Waer door de siel gelavet wert,
Waer door wy roepen: Abba, Vader.Ga naar voetnoot16
5.
Tot dat ghy met het rechte Man
Gants sonder maet ons sult beschincken,
En wy in eeuwicheyt alsdan
20[regelnummer]
Met u het nieuwe sullen drincken.Ga naar voetnoot19-20
|
|