Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendDanksegginge naden Eeten.Op de tien geboden.Ga naar voetnoot*1.
O Herder trou ick wil u loven:
Ghy maeckt dat my ontbreket niet,Ga naar voetnoot2
Ghy weydt my in u groene hoven
Aen een so coelen watervliet.
| |
[pagina 249]
| |
2.
5[regelnummer]
Ghy stelt geheel mijn hert gerustet,Ga naar voetnoot5
Ghy leydt my op den rechten pat,
Ghy doet dat my mijns levens lustet,
Mijn siele maeckt ghy vet en glat.
3.
Wanneer ick inde schaduw' duyster
10[regelnummer]
Der wrede doot alree most gaen
Na uwen stock en staf ick luyster,Ga naar voetnoot11
Geen angst noch vaer sal my verslaen.Ga naar voetnoot12
4.
Een rijcke tafel ghy my spreydet
In spijt van mijn vyanden al,
15[regelnummer]
Den balsem ghy my toebereydet
Waer van mijn aenschijn blincken sal.
5.
Ghy schenckt my eenen vollen beker
Van uwen costelijcksten wijn.
U goetheyt maeckt my eeuwich seker
20[regelnummer]
Dat in u huys mijn woonst sal zijn.
|
|