Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendCoperen slange.Ga naar voetnoot*Geswollen vant fenijn der dodelijcker slangen,
Voorsmakende het vier dat nimmermeer en blust
| |
[pagina 225]
| |
Wy sleepten langs de gront, en hadden geene rust
Ter tijt toe dat tot u wy keerden onse gangen.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
O slange sonder gift, die voor ons opgehangen
De welverdiende grim ws Vaders hebt gesust:
Ghy geeft ons het geloof, waer door wy met een lust
Omvingen uwen troost en sijn van u omvangen.
Ghy quamet onse sond' ontsonden en bedelven,
10[regelnummer]
Ghy namet onse quael en loedtse op u selven,Ga naar voetnoot10
Ghy wiert voor ons een worm getreden met den voet.
Treckt ons tot u om hooch, en leert ons recht bedencken
Hoe ghy der slangen hooft cost morselen en crenckenGa naar voetnoot13
Doort breken van u lijf, doort storten van u bloet.
|
|