Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendMaria by t'cruyce.Gelijck de witte swaen aen Strymonis fonteyneGa naar voetnoot1
Bevindende haer jong' verhangen in een strick
Vergeet haer soeten sang' en in een ogenblic
De vleugelen na-sleept en wandelet alleyne.
5[regelnummer]
Soo sach de cuysche maecht met droefheyt ongemeyne
Haer Sone aen het cruys gehechtet wredelick,
Nu buygende het hooft en by den lesten snick,
Wtgietende zijn bloet om ons te maken reyne.
Een heete tranen-vloet haer wt de ogen sprang'
10[regelnummer]
Een wtgetogen sweert door hare siele drang'Ga naar voetnoot10
Aenschouwende haer vrucht, aenschouwende de scharen.
Het crachtige geloof weerhieltse in dien noot
Dat zy niet met haer kint en smakede de doot:
Noch leetse meer als oyt de grootste martelaren.Ga naar voetnoot14
|
|